Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[verzoeker] ,
[belanghebbende] ,
Het procesverloop
proces-verbaal opgemaakt.
De standpunten van partijen
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
De rechter zal bij zijn beslissing over dergelijke geschillen alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen wat er ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind (zie de onder 5.6 genoemde uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008).
- - het recht en belang voor de verhuizende ouder om te verhuizen en de vrijheid om
- - de noodzaak om te verhuizen;
- - de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- - de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de
- - de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- - de rechten van de andere ouder en de minderjarigen op onverminderd contact met
- - de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- - de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn
- - de extra kosten van de omgang na de verhuizing.
Voor vader en [C] zal er drastisch iets veranderen in de zin van “ongunstiger worden” in geval van verhuizing. [C] twijfelt sterk. Hij wil beide ouders tegemoet komen, plezier doen.
Als de situatie ongewijzigd zou blijven, dus geen verhuizing van moeder, dan zou hij meer tijd met en bij vader door willen brengen. Met een meeverhuizen met moeder denkt hij moeder een plezier te doen. Optimistisch als hij is, denkt hij het op een nieuwe school in [B] wel te redden. Hij zal er ook wel een nieuwe vriendenkring op kunnen bouwen en sport kunnen gaan doen, maar het heeft niet zijn voorkeur. Als hij mocht kiezen dan bleef moeder in [woonplaats 3] en bleef alles verder bij het oude. [C] heeft begrip voor moeders wens en verlangen om in [B] gelukkiger te worden. Hij gunt haar dat. De kinderrechter heeft het standpunt van [C] aldus begrepen dat hij ook als moeder verhuist en [D] ook, dat hij dan wel met haar mee wil maar dat hij ook wel bij zijn vader wil blijven met een omgangsregeling met moeder die er op neer kan komen dat hij en [D] alle weekenden en alle vakanties bij elkaar zijn. Hij realiseert zich dat er een groot leeftijdsverschil is, waardoor zijn doordeweekse leven en dat van [D] flink van elkaar verschillen en in de toekomst nog meer gaan verschillen, wanneer hij na de middelbare school gaat studeren. De kinderrechter denkt er net zo over als [C] . Hij neemt voor [C] , en daarmee ook voor ouders en [D] , de beslissing dat [C] in geval moeder gaat verhuizen, niet met haar mee gaat naar [B] . [C] gaat dan bij vader wonen. De kinderrechter zal moeder wel toestemming verlenen om met [D] te gaan verhuizen. Voor [D] brengt een verhuizing geen, in elk geval geen hele grote negatieve gevolgen met zich. Wel voor vader, die dan minder aandeel heeft in de opvoeding en verzorging van de jongste minderjarige. Bij weging van dat nadeel tegen moeders voordeel slaat de weegschaal door naar moeder.
De beslissing
de minderjarige kinderen met ingang van heden de navolgende omgangsregeling:
de kinderen verblijven in de weekenden en in de vakanties bij elkaar bij een van de ouders, waarbij de weekenden en vakanties tussen de ouders gelijkelijk worden verdeeld. Het staat ouders vrij om in overleg met [C] en de gezinsvoogdes van deze regeling af te wijken.