In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een familiekamerzaak betreffende de vaststelling van de behoefte en de verdeling van de draagkracht bij een samengesteld gezin. De verzoekster, aangeduid als de vrouw of de moeder, heeft verzocht om een door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, [B], geboren op [geboortedatum 1]. De man, aangeduid als de vader, heeft verweer gevoerd en een zelfstandig verzoek ingediend om gezamenlijk gezag over [B] te verkrijgen en een zorgregeling vast te stellen. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 september 2015, waarbij beide partijen aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen in 2007 uit elkaar zijn gegaan en dat zij een minderjarig kind hebben, dat door de man is erkend. De rechtbank heeft de behoefte van het kind vastgesteld op € 309,- per maand, en de draagkracht van de man en de vrouw berekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man een bijdrage van € 23,- per maand moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van [B], met ingang van 15 april 2015. Tevens is de zorgregeling vastgesteld, waarbij [B] gedurende de even en oneven weken bij beide ouders verblijft. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.