ECLI:NL:RBOVE:2015:5788

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 november 2015
Publicatiedatum
22 januari 2016
Zaaknummer
C/08/176734 / FA RK 15-2290
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarige door moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 4 november 2015 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met haar minderjarige kind naar een andere plaats en inschrijving op een nieuwe school. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. L.J.A. Eshuis-Nijmeijer, heeft aangegeven dat zij sinds april 2015 fulltime werkt in het restaurant van haar ouders en dat zij een huurwoning heeft gevonden nabij haar werk. De vader, vertegenwoordigd door mr. B.E.A. Lamping, heeft verzet aangetekend tegen de verhuizing, omdat hij vreest dat dit nadelige gevolgen zal hebben voor de omgang met hun kind.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat beide ouders gezamenlijk het gezag over de minderjarige uitoefenen en dat de moeder in beginsel toestemming van de vader nodig heeft voor de verhuizing. De rechter heeft de belangen van het kind, de noodzaak van de verhuizing en de voorbereiding door de moeder in overweging genomen. De moeder heeft aangetoond dat de verhuizing goed is voorbereid en dat zij de gevolgen voor het kind heeft overwogen. De afstand van de nieuwe woonplaats tot de vader is ongeveer 20 kilometer, wat volgens de rechter geen grote belasting voor het kind zal zijn.

Na afweging van alle belangen heeft de kinderrechter besloten dat de moeder gerechtvaardigd is in haar verzoek en heeft zij de vervangende toestemming verleend voor de verhuizing en inschrijving van het kind op de nieuwe school. Het zelfstandig verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van het kind bij hem te bepalen is afgewezen. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere ouder zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/176734 / FA RK 15-2290
beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 4 november 2015
inzake
[verzoekster],
verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. L.J.A. Eshuis-Nijmeijer te Wierden
en
[belanghebbende],
verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
advocaat: mr. B.E.A. Lamping te Almelo.

1.Het procesverloop

1.1.
De kinderrechter heeft kennis genomen van de navolgende bescheiden:
- het verzoek met bijlagen, binnengekomen op 24 september 2015;
- een op 8 oktober 2015 binnengekomen F9 formulier van mr. Eshuis-Nijmeijer van
8 oktober 2015 met bijlage.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 13 oktober 2015. Ter zitting zijn verschenen:
- de ouders, beiden bijgestaan door hun advocaat,
- mevrouw [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen “de
Raad”.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder hebben een relatie met elkaar gehad, uit welke relatie is geboren het navolgende minderjarige kind:
[B], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] .
De ouders zijn gezamenlijk belast over de minderjarige.
2.2.
De vader en de moeder hebben de gevolgen van hun uiteengaan geregeld en neergelegd in het door beiden op 19 juli 2014 ondertekend ouderschapsplan. In dit ouderschapsplan zijn zij, voor zover thans van belang, als volgt overeengekomen:
  • [B] heeft zijn hoofdverblijf bij moeder;
  • [B] verblijft in de even weken van vrijdag 12.00 uur tot en met maandag 8.30 uur bij vader, alsmede in de oneven weken van dinsdag 15.30 uur tot en met donderdag 8.30 uur.

3.Het verzoek

3.1.
Moeder verzoekt de kinderrechter bij beschikking, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarige te mogen verhuizen naar [plaats] en de minderjarige te mogen inschrijven op de [naam] school in [vestigingsplaats] .
3.2.
Moeder stelt dat zij sinds april 2015 vijf dagen per week werkt in het restaurant van haar ouders in [vestigingsplaats] . Daarvoor werkte zij parttime in [woonplaats] en genoot zij een aanvullende bijstandsuitkering. Het was voor haar niet mogelijk om haar uren daar uit te breiden. Moeder wil graag naar [plaats] verhuizen omdat zij daar nu werkt en zij geen binding meer heeft met [woonplaats] . Moeder is van mening dat zij de verhuizing goed heeft voorbereid. Zij heeft dicht bij haar werk een huurwoning gevonden, waar zij per
1 oktober 2015 met haar nieuwe partner wil gaan samenwonen. Ook heeft zij dicht bij haar woning een goede school gevonden waar [B] na de herfstvakantie kan starten. Volgens moeder kan de omgangsregeling die partijen zijn overeengekomen worden voortgezet. De afstand van het centrum naar [plaats] tot de woning van vader bedraagt ongeveer 20 kilometer en de reistijd bedraagt ongeveer 20 minuten. Moeder heeft vader medio mei ingelicht over de voorgenomen verhuizing. In eerste instantie heeft vader hiermee ingestemd, maar later wilde hij toch geen toestemming meer geven.

4.Het verweer tevens houdende zelfstandig verzoek

4.1.
Ter zitting op 13 oktober 2015 voert vader verweer. Hij is het niet eens met de verhuizing van moeder en de minderjarige naar [plaats] en met het inschrijven van de minderjarige op een andere school. Hij verzoekt het verzochte af te wijzen en bij zelfstandig verzoek te bepalen dat, indien moeder toch de door haar gehuurde woning gaat betrekken, de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem zal zijn.
4.2.
Vader stelt dat hij in mei 2015 tien weken in Israël heeft verbleven. Daar is hij door moeder gebeld en overvallen met de mededeling dat zij met de minderjarige wilde gaan verhuizen. Vader heeft moeder later teruggebeld en gezegd dat als hij terug zou zijn in Nederland hierover verder gepraat moest worden. Nadat vader in Nederland is teruggekomen heeft moeder geweigerd hierover in gesprek te gaan. Vader vindt het niet in het belang van de minderjarige dat hij voor de tweede keer van school moet wisselen en dat hij zijn vader minder zal zien. Moeder heeft vader geen alternatief aangeboden voor de zorgregeling en geen compensatie aangeboden voor de extra kosten van de omgang die de verhuizing met zich meebrengt.

5.Het standpunt van de Raad

De Raad is van mening dat er geen bezwaren zijn tegen toewijzing van de verzoeken van moeder. Op zich kan moeder niet worden verboden een baan binnen een redelijke afstand te accepteren, maar de Raad acht het niet in het belang van de minderjarige dat er na de verhuizing een wijziging in de frequentie van de omgang tussen vader en de minderjarige komt.

6.De beoordeling

6.1.
Vast staat dat beide ouders met het ouderlijk gezag zijn belast. De kinderrechter stelt voorop dat de gezamenlijke gezagsuitoefening door partijen met zich brengt dat moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de minderjarige in beginsel toestemming van de andere met het gezag belaste ouder behoeft.
6.2.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. In overeenstemming met vaste rechtspraak dient de rechter bij de beslissing over een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen af te wegen.
6.3.
In overeenstemming met de jurisprudentie van de Hoge Raad mag uit voornoemd artikel niet worden afgeleid dat het belang van het kind bij geschillen over gezamenlijke gezagsuitoefening altijd zwaarder weegt dan andere belangen. De rechter zal bij zijn beslissing over dergelijke geschillen alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen wat er ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind (zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008). De navolgende omstandigheden en belangen kunnen een rol spelen en dienen vervolgens te worden meegewogen:
het recht en belang voor de verhuizende ouder om te verhuizen en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
de noodzaak om te verhuizen;
de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
e door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
de rechten van de andere ouder en de minderjarigen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing;
de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
of de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing geheel of deels worden gecompenseerd door de verhuizende ouder.
6.4.
De kinderrechter overweegt als volgt. Als uitgangspunt geldt dat een ouder bij wie de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben in beginsel de gelegenheid dient te krijgen om met de kinderen en een nieuwe partner elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval, na een belangenafweging zoals hiervoor genoemd, een dergelijke beslissing ook rechtvaardigen.
6.5.
De wens van moeder om te verhuizen naar [plaats] is overwegend ingegeven door het feit dat zij sinds april 2015 een fulltime baan als bedrijfsleidster heeft gevonden in [plaats] en haar wens om daar een nieuw leven met haar nieuwe partner te kunnen opbouwen. Naar het oordeel van de kinderrechter heeft moeder genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van enige noodzaak tot het verhuizen naar [plaats] , gelet op de werkomstandigheden van moeder. Moeder heeft door het accepteren van haar huidige baan in [plaats] haar uren uit kunnen breiden, waardoor zij de minderjarige financieel thans meer kan bieden. Dat is een terechte keus omdat zij daardoor niet langer aangewezen zal zijn op een aanvullende bijstandsuitkering.
6.6
De kinderrechter merkt voorts op dat moeder de verhuizing in alle opzichten goed heeft voorbereid en doordacht. Moeder heeft informatie ingewonnen betreffende een geschikte school, waarbij zij rekening heeft gehouden met de aan haar gegeven adviezen van de huidige school van de minderjarige. Daarnaast heeft zij haar werk afgestemd op de schooltijden van de minderjarige. Indien moeder in de avonduren dient te werken, zorgt haar partner voor de minderjarige. Moeder heeft onweersproken gesteld dat dit zo gaat vanaf het moment dat vader naar Israël is gegaan.
6.7.
Door de verhuizing verandert de woon- en sociale leefomgeving van de minderjarige, maar naar het oordeel van de kinderrechter hoeft een wijziging van woonplaats en het sociale netwerk mede gelet op de leeftijd van de minderjarige niet nadelig te zijn voor het kind. Moeder heeft over de gevolgen voor het kind nagedacht en is van mening dat zij hem daar rust en stabiliteit kan bieden.
6.8.
Voorts dient het belang van vader in overweging te worden genomen. De kinderrechter acht het in het belang van vader en de minderjarige dat zij regelmatig contact hebben en dat er een ruime zorgregeling tussen vader en de minderjarige blijft. Vooralsnog is niet gebleken dat een verhuizing van moeder met de minderjarige naar [plaats] voor vader zal leiden tot een wezenlijke verandering in de contacten ten opzichte van de op dit moment geldende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Door moeder is immers te kennen gegeven dat de huidige omgangsregeling wat haar betreft gehandhaafd kan blijven. De reisafstand tussen [woonplaats] en [plaats] van ongeveer 20 kilometer levert naar het oordeel van de kinderrechter voor de minderjarige ook geen grote belasting op. Ondanks de verhuizing kan het contact tussen vader en de minderjarige op een aanvaarbare wijze in stand worden gehouden.
6.9.
Ter zitting hebben de ouders desgevraagd geantwoord dat - mocht het verzoek van moeder worden toegewezen - zij verwachten dat de zorgregeling die nu door de weeks plaatsvindt zal dienen te worden gewijzigd. De kinderrechter laat de verdere concrete invulling van de zorgregeling vooralsnog eerst over aan de ouders, te meer nu de ouders hierover ook geen beslissing hebben gevraagd. Het is allereerst aan vader om te bezien of de regeling doordeweeks in ongewijzigde vorm kan blijven bestaan of een lichte aanpassing behoeft. Daarover zullen ouders met elkaar overleg moeten plegen, waarbij ook moeder zich zal moeten realiseren dat van haar op de een of andere wijze compensatie mag worden verwacht.
6.10.
Alle voornoemde belangen en omstandigheden tegen elkaar afwegende, waarbij het belang van de minderjarige centraal staat, maar niet doorslaggevend is, komt de kinderrechter tot de conclusie dat moeder een gerechtvaardigd belang heeft met de minderjarige naar [plaats] te verhuizen en de minderjarige aldaar op een school in te schrijven. De kinderrechter zal derhalve de vervangende toestemming aan moeder verlenen.
6.11.
De kinderrechter ziet gelet op het vorenstaande aanleiding om het zelfstandig verzoek van vader te bepalen dat de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats heeft bij vader af te wijzen.

7.De beslissing

De kinderrechter:
I. Verleent moeder vervangende toestemming om met de minderjarige te verhuizen naar [plaats] en de minderjarige in te schrijven op de [naam] school in [vestigingsplaats] .
II. Verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
III. Compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere ouder de eigen kosten draagt;
IV. Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2015 in tegenwoordigheid van mr. A.M. Witkop, griffier.