Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
31 augustus 2013 zijn [verdachte 3] en [slachtoffer] gezamenlijk bij medeverdachte [verdachte 2] geweest en is daarover gesproken. [verdachte 2] heeft toen verteld dat er mogelijk beter geld te verdienen zou zijn met seks in een parenclub waar zij uitging, waarna de afspraak werd gemaakt om daar gezamenlijk naar toe te gaan. Verdachte heeft vervolgens zelf de bewuste keuze gemaakt om in de parenclub geld te gaan verdienen met seks en naar haar oordeel was ook [slachtoffer] ervan op de hoogte dat dat het doel was.
21 jaar en [slachtoffer] was 16 jaar. Zij leefden samen en zagen elkaar als vriendinnen die op gelijkwaardige voet met elkaar omgingen. Het leeftijdsverschil wordt bovendien gerelativeerd door de persoonlijkheid van verdachte, zoals die in een psychologisch rapport van 2 juni 2014 is geschetst. Uit dit rapport komt onder meer naar voren dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en beperkte sociale vermogens. Gezien haar cognitieve beperkingen kan worden verondersteld dat verdachte beperkt stressbestendig en beïnvloedbaar is en dat zij gemakkelijk tot impulsieve handelingen kan komen, waarvan zij de reikwijdte en consequenties voor zichzelf en anderen amper kan overzien. Gezien deze beperkingen en haar zwakke persoonlijkheidsopbouw kan dan ook worden gesteld dat ten tijde van het tenlastegelegde de draagkracht van verdachte fors overbelast is geweest, waardoor zij impulsiever en verwarder werd en niet meer in staat is geweest tot enige kritische zelfreflectie. De psycholoog ziet in voornoemde persoonlijkheidskenmerken van verdachte argumenten om, in het geval van een veroordeling, het minderjarigenstrafrecht toe te passen.