ECLI:NL:RBOVE:2015:5783

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
15 januari 2016
Zaaknummer
08.951462.13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel van een minderjarige in een parenclub

Op 27 oktober 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige vrouw, die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. De vrouw werd veroordeeld tot 209 dagen gevangenisstraf, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De zaak betreft de vervoering van een zestienjarig meisje naar een parenclub in Midwolde, waar zij werd aangezet tot prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw het slachtoffer zonder identificatie naar de club heeft gebracht en haar alcohol heeft laten nuttigen, terwijl zij wist dat het meisje minderjarig was. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor dwang of misleiding, maar dat de verdachte wel verantwoordelijk was voor het feit dat het slachtoffer zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen met derden tegen betaling. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zwakbegaafdheid en de lange tijd die sinds het delict was verstreken. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat het verband tussen de schade en het bewezenverklaarde niet voldoende was onderbouwd.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.951462.13 (P)
Datum vonnis: 27 oktober 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 2] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1975 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 oktober 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. F.D.W. Siccama, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel. De tenlastelegging is toegespitst op sub 4, respectievelijk sub 5 van artikel 273f lid 1 (oud) van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
zij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2013 tot en met 1 september 2013 in de gemeente(n) Zwolle en/of Groningen en/of te Midwolde in de gemeente Leek en/althans (elders) in Nederland
(art. 273f lid 3 Sr.)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1997,
(art. 273f lid 1 sub 4 Sr.)
(telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer] had, heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard, en/of
(art. 273f lid 1 sub 5 Sr)
(telkens) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] , enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handeling(en), terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet
had bereikt,
hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens):
(terwijl die [slachtoffer] verstandelijk beperkt/kwetsbaar is en/althans speciaal onderwijs volgt, en/of
nadat verdachte en/of verdachtes mededader(s) die [slachtoffer] had(den) verteld over een parenclub “ [parenclub] ” in Groningen waar je geld kon verdienen en/of waar ze kon(den) komen kijken hoe het werkte, en/of
verdachte en/of verdachtes mededader(s) had(den) aangegeven in die zelfde club te (willen) werken)
- gebruik heeft/hebben gemaakt van het geestelijke en/of lichamelijke overwicht dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) over die [slachtoffer] had(den), en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben vervoerd/meegenomen naar de club/bordeel “ [parenclub] ” te Midwolde in de gemeente Leek, en/of
- die [slachtoffer] een jurkje/passende kleding heeft/hebben gegeven en/of die [slachtoffer] heeft/hebben bewogen dat jurkje/die kleding “voor de gelegenheid” te dragen, en/of
- die [slachtoffer] zonder het tonen van haar ID-kaart in die club heeft/hebben binnen gebracht, en/of
- die [slachtoffer] , voor zij die club/dat bordeel binnen ging en/althans haar werkzaamheden in die club begon, heeft/hebben laten blowen en/of alcohol heeft/hebben laten nuttigen, en/of
- die [slachtoffer] een “pilletje xtc/drugs” heeft/hebben gegeven, en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben overgehaald/bewogen om seks met (een) man(nen) te hebben en/of seksuele handelingen met (een) man(nen) te verrichten en/althans (telkens) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze (telkens) met een man mee kon gaan, en/of
- nadat die club/dat bordeel sloot die [slachtoffer] naar een caravan in de buurt van die club/dat bordeel heeft/hebben gebracht om te overnachten, en/althans
- die [slachtoffer] (meermalen) heeft/hebben gevraagd/gepushed om mee te gaan naar (een) die club/dat bordeel,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest en met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die de reclassering adviseert en een contactverbod met de benadeelde. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen.
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastelegging, voor zover die ziet op artikel 273f, lid 1, sub 4 Sr. Daartoe is, zakelijk weergegeven, betoogd dat in de gegeven context - onder meer inhoudende dat [slachtoffer] kennelijk zelf naar de parenclub wilde gaan en het daarbij over 'money' had - geen sprake is geweest van de onder sub 1 van voornoemd artikel genoemde dwangmiddelen. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, voor zover de tenlastelegging ziet op artikel 273f, lid 1, sub 5 Sr.
Ten aanzien van de eventueel op te leggen straf heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de door de officier van justitie gevorderde straf te hoog is in het licht van de omstandigheden dat de zaak ruim twee jaar oud is, dat de pleegperiode één dag betreft, dat verdachte zwakbegaafd is en dat zij haar leven, inclusief haar schulden, net weer op orde heeft. De raadsman heeft voorts bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. Medeverdachte [verdachte 3] woonde ten tijde van het tenlastegelegde samen met [slachtoffer] in het ouderlijk huis van [slachtoffer] . Op enig moment voorafgaand aan 31 augustus 2013 zijn [verdachte 3] en [slachtoffer] gezamenlijk bij verdachte geweest en werd er gesproken over het verdienen van geld met telefoonseks. Verdachte heeft toen verteld dat er mogelijk beter geld te verdienen zou zijn met seks in een parenclub waar zij uitging, waarna de afspraak werd gemaakt om daar naar toe te gaan. Verdachte kende de uitbaters van de parenclub en heeft tegen (één van) hen gezegd dat zij een keer twee meerderjarige nichtjes mee zou brengen.
Op 31 augustus 2013 zijn verdachte, medeverdachte [verdachte 3] en [slachtoffer] daadwerkelijk naar de parenclub in Midwolde, genaamd " [parenclub] " gegaan. Verdachte heeft daartoe het vervoer geregeld. [slachtoffer] was op 31 augustus 2013 zestien jaar oud en is zonder een identiteitsbewijs te hoeven tonen de club binnengekomen. Gedurende de avond heeft zij met meerdere mannen seks gehad, al dan niet tegen betaling, waarbij verdachte haar in voorkomend geval heeft gezegd dat zij met een man mee kon gaan. Ook heeft verdachte alcoholhoudende drank voor [slachtoffer] besteld.
De rechtbank overweegt dat artikel 273f, lid 1, sub 4 Sr in de kern een strafbaarstelling van het door dwang beïnvloeden van andermans gedrag inhoudt. Het kan daarbij gaan om elke handeling waardoor een ander in de feitelijke situatie komt te verkeren dat hij of zij zich beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten. Gedoeld wordt, kortgezegd, op het misbruik maken van een uitbuitingssituatie.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat [slachtoffer] is gedwongen mee te gaan naar de parenclub, noch dat zij daar gedwongen is seks te hebben met anderen. Uit de verklaring van [slachtoffer] zijn geen omstandigheden af te leiden die in die richting wijzen en ook de overige betrokkenen verklaren niets daarover. Het dossier bevat aanwijzingen voor het tegendeel, namelijk dat [slachtoffer] ervan op de hoogte was dat het doel van de betreffende avond het verdienen van geld met seks was. Daarover is volgens verdachte en medeverdachte [verdachte 3] voorafgaand aan de avond van 31 augustus 2013 ook openlijk gesproken. Verder is uit het dossier niet gebleken dat verdachte op enige wijze profijt heeft gehad van de verdiensten van [slachtoffer] . Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van misleiding of van het misbruik maken van een kwetsbare positie van [slachtoffer] . Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van mensenhandel als bedoeld in artikel 273f ,lid 1, sub 4, Sr.
Wel is, op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen, komen vast te staan dat verdachte [slachtoffer] op 31 augustus 2013 heeft vervoerd naar de parenclub, dat zij tegen de uitbaters van deze club heeft gezegd dat [slachtoffer] meerderjarig was en dat zij vooraf met [slachtoffer] had besproken dat zij daar geld kon verdienen met prostitutiewerkzaamheden. Aldus heeft verdachte de toen minderjarige [slachtoffer] ertoe bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling. Voor zover de tenlastelegging ziet op artikel 273f, lid 1, sub 5, acht de rechtbank het feit daarom wettig en overtuigend bewezen. Van bewuste en nauwe samenwerking met een ander of anderen, gericht op dit feit, is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.
De navolgende bewezenverklaring steunt op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij omstreeks de periode van 31 augustus 2013 tot en met 1 september 2013 in de gemeenten Zwolle en te Midwolde in de gemeente Leek een ander, genaamd [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1997,
(art. 273f, lid 1, sub 5 Sr)
telkens ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen, met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
hierin bestaande dat verdachte, nadat verdachte die [slachtoffer] had verteld over een parenclub “ [parenclub] ” in Groningen waar je geld kon verdienen en/of waar ze kon komen kijken hoe het werkte
- die [slachtoffer] heeft vervoerd naar de club “ [parenclub] ” te Midwolde in de gemeente Leek, en
- die [slachtoffer] zonder het tonen van haar ID-kaart in die club heeft binnen gebracht, en
- die [slachtoffer] alcohol heeft laten nuttigen, en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze telkens met een man mee kon gaan,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, en zal hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 273f (oud) van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Mensenhandel, terwijl het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. In het bijzonder neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel door de zestienjarige [slachtoffer] te vervoeren naar en binnen te brengen in een parenclub en haar ertoe te brengen zich te prostitueren. Minderjarigen worden in het bijzonder beschermd in de wetgeving nu - onder meer - het werken prostitutie een grote en langdurige impact op hun leven kunnen hebben.
Mensenhandel is een ernstig feit waarvoor doorgaans onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. De rechtbank zal er bij de strafoplegging echter rekening mee houden dat verdachte blijkens een uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 22 september 2015 niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit en dat de pleegperiode van het bewezenverklaarde feit ruim twee jaar geleden is en één dag bestrijkt.
Daarnaast heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf gelet op een reclasseringsrapport van 27 mei 2014 en een rapport verdiepingsdiagnostiek van 26 juni 2014, waaruit onder meer naar voren komt dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit en dat er op verschillende leefgebieden problemen zijn, met name met betrekking tot de sociale omgeving. De reclassering heeft geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een gedragsinterventie (cognitieve vaardigheden), een behandelverplichting en enkele andere voorwaarden betreffende het gedrag. Ter terechtzitting van 13 oktober 2015 is gebleken dat verdachte thans wordt begeleid door stichting Icare en door Jeugdzorg en dat zij vrijwilligerswerk doet in haar woonomgeving.
Al het voorgaande afwegende, acht de rechtbank het opleggen van onvoorwaardelijke detentie - langer dan het voorarrest - in deze zaak niet opportuun. De rechtbank zal daarom gevangenisstraf voor de duur van 209 dagen opleggen, met aftrek van voorarrest. Van deze straf zal de rechtbank 180 dagen voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaar, en daaraan de bijzondere voorwaarden stellen als vermeld in het reclasseringsadvies van 27 mei 2014. Daarnaast za de rechtbank een werkstraf van een aanzienlijk aantal uren opleggen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert, na een toelichting ter terechtzitting door mr. M.N. Maris, advocaat te Zwolle, veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 6.129,50 (zesduizend honderdnegenentwintig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De vordering bestaat voor € 6.000,00 uit immateriële schade en voor € 129,50 uit materiële schade. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het rechtstreekse verband tussen de schade en het bewezenverklaarde is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stelling alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 27 Sr. Deze artikelen zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat een gedeelte van de straf, groot 180 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland;
  • dat de veroordeelde deelneemt aan de gedragsinterventie GI-RN Cognitieve Vaardigheden.
  • dat de veroordeelde, indien uit de verdiepingsdiagnostiek en/of na het volgen van de CoVa training blijkt dat behandeling noodzakelijk is, zich te laten behandelen voor de gediagnostiseerde psychische problematiek bij een nader te bepalen (forensische) instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
  • dat de veroordeelde medewerking verleent aan begeleiding van Icare of een soortgelijke instelling, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
  • dat de veroordeelde medewerking verleent aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk is in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland, onderzoek Phoenix met onderzoeksnummer 04VRP13009. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 oktober 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte: [1]
Ik ben in de avond en nacht van 31 augustus 2013 op 1 september 2015 met [naam 1] Poelman, [verdachte 3] en [slachtoffer] naar de club " [parenclub] " geweest in Midwolde, in de gemeente Leek. De moeder van [slachtoffer] had [verdachte 3] en [slachtoffer] eerder naar mij gestuurd, omdat ze uitleg wilden over geld verdienen met telefoonseks. Toen is ook de parenclub ter sprake gekomen en is afgesproken dat [verdachte 3] en [slachtoffer] mee zouden gaan. Ze zaten beiden te zingen over 'money' en wisten dus heel goed dat ze daarheen zouden gaan om geld te verdienen.
We zijn op 31 augustus met mijn 45km-auto en een brommer naar de club toe gegaan. Vooraf had ik al eens met de eigenaar van de club, [verdachte 4] , besproken dat ik een keer mijn 'nichtjes' mee zou nemen. Ik heb verteld dat ze ouder waren dan achttien jaar. Bij de deur werd [slachtoffer] niet om een identiteitskaart gevraagd. Die had ze ook niet bij zich.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 maart 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte: [2]
V = vraag verbalisant
A= antwoord verdachte
(…)
V: [verdachte 4] heeft verklaard dat jij al een keer gevraagd zou hebben of het goed was dat je je nichtje mee mocht nemen.
A: Ja, daarmee bedoelde ik [verdachte 3] . In de club heb ik later gezegd dat [verdachte 3] en [slachtoffer] twee nichtjes van mij waren
V: [verdachte 4] heeft verklaard dat ze [slachtoffer] niet hebben gecontroleerd omdat jij zou hebben gezegd dat ze ouder was dan 18.
A: Dat zou wel kunnen dat ik dat gezegd heb ja. Vanzelfsprekend toch.
(…)
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 maart 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte: [3]
V = vraag verbalisant
A= antwoord verdachte
(…)
V: Kunnen we vaststellen dat je al ruim van te voren van plan was om beide meisjes mee te nemen naar de parenclub?
A: Ja.
V: [verdachte 3] wilde er geld verdienen. En [slachtoffer] ?
A: Ze zaten bij mij beiden op de bank van 'money in the pocket.' Ik heb gezegd
tegen [slachtoffer] ga maar eens mee om te kijken.
(…)
V: Ook een klant zegt dat hij heeft betaald aan [slachtoffer] . Beide meisjes zeggen dat jij hebt verteld dat ze eerst geld moeten vragen aan een man en dan pas seks met hem moeten hebben. Wat zeg je hiervan?
A: dat klopt. Ik heb gezegd dat als je met iemand naar boven gaat dat je niet eerst seks moest gaan hebben en dan pas betaald worden, maar eerst het geld moest ontvangen voordat je met de klant naar de kamer gaat voor de seks.
V: [verdachte 3] zegt dat ze van te voren wisten dat ze seks zouden hebben met mannen. Wat zeg je daarvan?
A: Ja, dat wisten we allemaal, dus [slachtoffer] wist dit ook.
4. Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 3] d.d. 5 maart 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte: [4]
V = vraag verbalisant
A= antwoord verdachte
(…)
V: [slachtoffer] heeft aangifte gedaan van mensenhandel. Zij heeft verklaard dat ze samen met jou en [verdachte 2] naar een club is geweest en dat zich daar wat heeft afgespeeld. Wat kun je daarover vertellen?
A: Ik zal je het precies vertellen. Ik ben op een zaterdag naar Groningen gegaan achterop de
scooter bij [naam 1] . [slachtoffer] is samen met [verdachte 2] in het 45 kilometer autootje gegaan. [verdachte 2] kende daar een club om te gaan werken. In het begin hebben wij het dus eerst over die telefoonseks gehad en later kwam er te sprake om in een club te gaan werken. Toen wij samen bij [verdachte 2] thuis kwamen hebben wij het eerst over die telefoonseks gehad. Toen kwam het te sprake om in een club te gaan werken.
V: Weet je nog welke datum/dag het is geweest?
A: Het was op een zaterdag. Als u zegt dat dit 31 augustus 2013 is geweest dan kan dat kloppen. Ik weet de datum niet meer.
V: Naar welke club zijn jullie geweest?
A: [parenclub] ofzo?
(…)
V: Wist [slachtoffer] dat zij seks ging hebben in die club?
A: Ja dat wist zij. Daar heeft zij ook over na kunnen denken. Dit is ook besproken vooraf met [verdachte 2] .
(…)
5. Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte [verdachte 3] d.d. 6 maart 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte: [5]
V = vraag verbalisant
A= antwoord verdachte
V: Hoe vaak dat jij weet heeft [slachtoffer] seks gehad met mannen en kun jij deze omschrijven?
A: Ik weet het niet precies ik was daar voor mijzelf. Ik weet wel dat [slachtoffer] met meerdere mannen naar een kamer is geweest.
6. Een proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 1997, d.d. 7 november 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van benadeelde:
V = vraag verbalisant 1
K = vraag verbalisant 2
N = antwoord [slachtoffer] .
V: Maar wij moeten eigenlijk van jou precies horen (want wij zijn er niet bij geweest) hoe het gegaan is. Dus ik wil aan jou vragen van joh kan jij vanaf het begin vertellen waarvoor je hier bent, wat er ja waarvoor de politie..
N: Nou ja dat was om [verdachte 2] ,
V: Hmhm,
N: Die is ja is (onverstaanbaar) de moeder van mijn stiefbroertje, daar heeft mijn
moeder acht jaar voor gezorgd. En nou ik was met een vriendin van mij woonde bij
ons in ( [verdachte 3] ).
V: Hmhm,
N: En die die had bijna geen werk meer. want die was de laatste dag of zo bij haar
werk en toen vroeg zei ze tegen mijn moeder van iets met de cam of zo wilde ze doen.
En toen zei mijn moeder van ik weet wel dat ik vroeger iets heb gedaan met [naam 2] ,
was met bellen naar zeg maar een sekslijn.
V: Hmhm.
N: En daar kan je geld verdienen zegt ze maar dan zien ze je niet en dan je gebruikt een andere naam, is veel veiliger dan dat ze je zien en dan en je eigen naam gebruikt.
V: Ja.
N: En toen zei [verdachte 3] van ja wat is de nummer dan. En toen zei mijn moeder van nou ja dat weet ik niet meer want dat was een paar jaar geleden vet lang geleden.
V: Ja.
N: Dus ik weet niet meer hoe het hoe de nummer was. En toen zei ze wel van ik weet
dat [verdachte 2] in zoiets zit, misschien kun je het aan haar vragen. En toen vroeg [verdachte 3] mij mee naar [verdachte 2] omdat ik weet waar ze woonde en haar goed kende. En toen ben ik mee gegaan en toen begon [verdachte 2] over of we iets anders of iets over chatgirl of zoiets.
V: Ja,
N: Dat ze dat alleen hadden en toen was zeg maar toen waren we in de tuin en toen zei [verdachte 2] nou (onverstaanbaar) gaan jullie een keer op een zaterdag of een vrijdag mee, was bij een parenclub. En dan kun je hoe heet dat, kun je zien wat ze daar allemaal doen. Dus [verdachte 3] die zei van ja nou dat is toch niks vies of ergs. En toen zei [verdachte 2] zo van nee ga anders eerst maar een keer kijken. En toen vroeg [verdachte 2] mij ook mee en toen had zei ook gezegd van hebben jullie een vriendin of zo die buiten Zwolle woont. En toen zei [verdachte 3] van Ja [naam 3] . En toen zei ze Oké zeg dan dat je die avond bij haar bent, dat ze een verjaardag heeft. Dus [verdachte 3] heeft dat gezegd tegen mijn moeder en toen zijn we ‘s middags naar [verdachte 2] toe gegaan en toen zijn we met waren we thuis en toen hebben we daar eerst een bak koffie gedronken en toen zijn we naar ja Groningen gegaan. Het was nou dan omstebeurt op de scooter en dan in de auto.
(…)
En toen waren we bij die ouders van die [naam 1] , in Groningen,
V: Hmhm,
N: En daar hebben we onze spullen neer gezet en daar zouden we gaan slapen. En toen
hebben we ons daar opgemaakt en toen moesten we mee naar zo’n ja parenclub.
V: Ja.
N: Maar dat was heel ... Ja ik vond toen ik daar aan kwam vond ik het al geen parenclub lijken. En toen dat ik naar binnen kwam toen die [verdachte 1] die gaf een knipoog aan [verdachte 2] maar toen vond ik het al apart van waarom geven ze mekaar een knipoog en moet ik niet mijn
ID-kaart zo laten zien. Dus vond ik ook een beetje apart dat ze dat niet vroegen.
(…)
En toen gingen we daar zitten maar toen ik daar binnen kwam zag ik een hele grote tv met allemaal porno en toen dacht ik ook bij mezelf is dit een parenclub.
(…)
K: Ja ik wou even ook de tijd even hebben. Ik wil eerst even een andere vraag.
[verdachte 2] , die noem jij [verdachte 2] .
N: Ja
K: Hoe heet [verdachte 2] van achternaam?
N: [verdachte 2]
(…)
K: Oké. En en [verdachte 3] , hoe heet zij van achternaam?
K: [verdachte 3] .
(…)
K: Ja. Je vertelde net hè dat jullie ook met verjaardagen bij elkaar kwamen, leuke
dingen met elkaar deden, weten [verdachte 2] en [verdachte 3] ook hoe oud jij bent?
N: Ja.
(…)
K: Oké. Je vertelde net dat jij dat was op de verjaardag van je moeder. Die nacht
ben jij weg geweest naar de parenclub. Wanneer is jou moeder jarig?
N: 1 september.
K: 1 september. Dus dan ben je ... En weet je nog wat voor dag het was 1 september?
K: Was op een zondag dat het 1 september werd dus het was zaterdag dat we daar waren.
K: Ja goed. Zaterdag op zondag.
(…)
V: Nee. En toen ging je aan de bar zitten en wat gebeurde er toen.
N: Nou toen kwam er die man.
V: Ja. Hoe ging dat.
N: Dan komt hij op je af lopen, tenminste hij liep naar mij toe.
V: Hmhm,
N: En toen zei [verdachte 2] van loop maar met hem mee.
V: Ja,
N: En zei hij toen zei zij van als hij wat vraagt van is dit je werk dan zeg je ja.
V: Ja. En toen?
N: Moest ik met hem mee naar zo’n kamertje, beneden ergens,
(…)
V: Hmhm. En dan komen jullie de kamer binnen en wat wordt er dan gezegd?
N: Hij begon mij te zoenen.
V: En waar zoende bij jou?
N: In mijn nek en gewoon op mijn mond,
V: En hoe zoende bij jou?
N: Ja met de tong. (Onverstaanbaar)
V: Hmhm. En toen?
N: (zegt niets)
V: Hij zoende je met zijn tong zeg jij en in je nek en op je mond en wat gebeurde er
daarna.
N: Toen deed hij mijn panty’s uit,
V: Ja, bij deed jou panty’s uit, stond jij toen of zat jij toen, lag jij toen?
N: Ik lag op bed.
V: Jij lag op bed. En hij?
N: Hij stond nog.
V: Hij stond nog. Hij deed bij jou de panty’s uit, verder nog?
N: En verder deed hij ook nog mijn string uit,
V: Ja, Dat deed bij bij jou, deed bij ook nog wat bij zichzelf?
N: Nee.
V: Toen was jou string uit en wat gebeurde er daarna?
N: Nou toen befte bij me en toen later zei hij dat van is dit je werk, toen zei ik ja en toen liep hij in één keer zomaar weg. Ik ga niet betalen zei hij.
V: Oké.. Hij befte jou. Wat deed hij bij jou? Waarmee befte hij?
N: Met z’n tong.
V: En waar zat hij met zijn tong?
N: Bij mijn geslacht.
V: Oké. En was dat op je geslacht of naast je geslacht of
N: Op.
V: Op je geslacht. En lag jij op je rug of op je buik.
N: Ik lag op mijn rug.
V: En hoe waren jouw benen?
N: Wijd want dat deed hij.
V: Oké. Hij deed jou benen wijd.
N: (zegt niets)
V: Oké. m hoe is dat toen gestopt dat hij jou aan het beffen was?
N: Nou hij begon opeens van is dit je werk en toen zei ik van ja. En toen zei hij zo van toen ging hij staan en toen zei hij nou ik ga niet betalen en toen liep hij weg.
V: En toen liep hij weg. Oké. Wat vond jij er van dat hij met zijn tong op jou
geslacht zat?
N: Vond ik niet leuk. Vies,
V: Hmhm. En hoe kwam het dat je want je zegt van ik vond het vies, ik
vond het niet leuk, hoe kwam het dat je dat toch m door hem liet doen?
N: Omdat hij mijn benen, ja bene hij pakte mijn benen hard vast en deed hij wijd dus ik durfde niks te doen.
V: Jij durfde niks te doen. Nee. Hoe kwam dat?
N: Omdat ik bang was.
V: Hmhm. Want?
N: Nou gewoon voor hem.
V: Voor hem ook.
N: Hmhm.
V: Hé en toen was hij weggelopen en toen?
N: En toen liep ik naar [verdachte 2] gauw, deed ik eerst alles gauw weer aan,
V: Oké je hebt eerst alles gauw weer aan gedaan en toen liep je naar [verdachte 2] ,
N: Toen pakte ik mijn tas en toen liep ik naar [verdachte 2] ,
V: Hmhm,
N: En toen zei ik dat tegen [verdachte 2] en [verdachte 2] zei tegen mij van ja dan had je maar
eerder dan had je maar van tevoren moeten vragen of hij dat ja dat hij moest betalen.
K: Waar zat [verdachte 2] toen?
N: Gewoon aan de bar.
(…)
K: Toen zaten jullie weer aan de bar, je zat daar met . . . Met wie zat je toen aan de bar?
N: [verdachte 3] en [verdachte 2] .
K: En [verdachte 2] . Wat gebeurde er toen?
N: Nou gewoon wat gedronken.
K: Ja.
N: Want ik kreeg drinken van [verdachte 2] , die zei tegen die [verdachte 1] van heb je cola
Beerenburg, toen gaf [verdachte 2] mij een cola Beerenburg.
V: Hoe veel hoe vaak heb jij m wat gedronken daar?
N: Drie of vier glazen.
V: En wat heb je gedronken?
N: Beerenburg van [verdachte 2] .
(…)
V: Nou dan krijg je een cola Beerenburg en hoe gaat het dan verder?
N: Ja toen kwam er weer iemand.
(…)
V: (…) en met hoe veel m mannen ben je mee geweest die avond?
N: Vier.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 oktober 2015.
2.Pagina 64.
3.Pagina 75 en 79.
4.Pagina 107 en 11.
5.Pagina 116.