In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige [A]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 12 oktober 2015 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van [A] voor de duur van twaalf maanden, alsook een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige, de ouders en vertegenwoordigers van de Raad en Jeugdbescherming Overijssel zijn gehoord.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [A] wordt uitgeoefend door de ouders en dat [A] momenteel verblijft in behandelgroep de Drebbel van Jarabee. De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de Raad. De kinderrechter heeft de zorgpunten uit het rapport van de Raad in overweging genomen, die een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van [A] vormen. De ouders hebben deze zorgpunten niet of onvoldoende betwist, waardoor de kinderrechter heeft geoordeeld dat vrijwillige hulpverlening niet voldoende is om de situatie te verbeteren.
Op basis van artikel 1:255 BW heeft de kinderrechter besloten om [A] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden en heeft hij de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met ingang van 26 oktober 2015 tot 26 oktober 2016. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze beslissing is genomen door mr. W.M.B. Elferink, kinderrechter, in aanwezigheid van M.T. Hovius-Huisman als griffier.