ECLI:NL:RBOVE:2015:5763

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
6 januari 2016
Zaaknummer
C/08/174841 / HA ZA 15-392
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H. van der Veer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van voeging in een renvooiprocedure met betrekking tot een faillissement en verificatie van vorderingen

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Overijssel, is op 16 december 2015 een vonnis gewezen in een incident binnen een renvooiprocedure. De eiseres, SNS Bank N.V., had een vordering ingediend tegen [gedaagde 1 c.s.], die in staat van faillissement was verklaard. De curator, mr. P. Gorter, was aangesteld om de belangen van de gefailleerde te behartigen. SNS Bank vorderde erkenning van haar vordering van € 25.748,60, die voortvloeide uit een doorlopend krediet. De gefailleerde en zijn echtgenote, [gedaagde 2], wensten zich te voegen in de procedure om hun belangen te beschermen, aangezien de curator niet uitsluitend voor hen optrad.

De rechtbank heeft de vordering tot voeging beoordeeld aan de hand van artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat eenieder met een belang zich kan voegen in een aanhangig geding. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 1 c.s.] belang had bij voeging, omdat een ongunstige uitkomst voor hen de rechtspositie zou kunnen beïnvloeden. De rechtbank wees de vordering tot voeging toe, zodat [gedaagde 1 c.s.] en [gedaagde 2] zich konden verweren tegen de vordering van SNS Bank.

Daarnaast werd SNS Bank veroordeeld in de kosten van het incident, waarbij de kosten aan de zijde van de curator op nihil werden gesteld, omdat deze zich had gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1 c.s.] werden begroot op € 452,00. De zaak werd vervolgens aangehouden voor het nemen van een conclusie van antwoord door de betrokken partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/174841 / HA ZA 15-392
Vonnis in incident van 16 december 2015
in de zaak van
naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres tot verificatie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. K. Heemrood-van Dijk te Utrecht,
tegen
PATRICK GORTER
in hoedanigheid van curator in het faillissement van
[gedaagde 1] ,
wonende te Enschede,
verweerder tot verificatie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. P. Gorter te Enschede,
en

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in het incident,
advocaat mr. S. Enkelaar te Enschede.
Partijen zullen hierna SNS Bank, Gorter q.q. en [gedaagde 1 c.s.] , dan wel afzonderlijk [gedaagde 1 c.s.] en [gedaagde 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de verificatievergadering, gehouden op 31 juli 2015;
  • de eis tot verificatie;
  • de incidentele conclusie tot interventie van [gedaagde 1 c.s.] ;
  • de incidentele conclusie van antwoord van SNS Bank;
  • de incidentele conclusie van antwoord van Gorter q.q..
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Op 8 januari 2014 is [gedaagde 1 c.s.] in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. P. Gorter (hierna: Gorter q.q.) tot curator.
2.2.
Bij brief van 10 januari 2014 heeft SNS Bank een vordering op [gedaagde 1 c.s.] bij
Gorter q.q. ingediend. De vordering betrof een bedrag van € 25.748,60 uit hoofde van een door de SNS Bank verstrekt doorlopend krediet op rekeningnummer
NL 88 SNSB 0852400624.
2.3
Op 31 juli 2015 heeft ten overstaan van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, de verificatievergadering in het faillissement van [gedaagde 1 c.s.] plaatsgevonden, waarbij Gorter q.q. heeft volhard in de betwisting van de vordering.
2.4.
Vervolgens heeft de rechter-commissaris de zaak verwezen naar de onderhavige renvooiprocedure. In deze procedure heeft SNS Bank haar eis tot verificatie van haar vordering ingediend, met het verzoek om haar vordering alsnog te erkennen en op de lijst van erkende schuldeisers te plaatsen.
2.5.
In de onderhavige renvooiprocedure vordert [gedaagde 1 c.s.] dat hem wordt toegestaan zich in de renvooiprocedure te voegen. [gedaagde 1 c.s.] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat bij het erkennen van de vordering van de SNS Bank op [gedaagde 1 c.s.] in privé door Gorter q.q., niet alleen [gedaagde 1 c.s.] , maar ook [gedaagde 2] , als de in gemeenschap van goederen getrouwde echtgenote, al dan niet hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de vordering van de SNS Bank. Daarom zijn beide echtelieden belanghebbende in de onderliggende procedure, aldus [gedaagde 1 c.s.] Nu de curator voornamelijk optreedt voor de gemeenschappelijk schuldeisers en niet, althans niet uitsluitend, voor de belangen van [gedaagde 1 c.s.] (de gefailleerde) en [gedaagde 2] , wensen [gedaagde 1 c.s.] en [gedaagde 2] zich beiden als interveniënten in de onderhavige procedure te voegen, teneinde zich tegen een mogelijke benadeling te verweren en tot ontzegging van eis te concluderen.
2.6.
SNS Bank voert verweer en Gorter q.q. refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.8.
De rechtbank overweegt als volgt.
De tijdig gedane incidentele vordering tot voeging dient beoordeeld te worden aan de hand van het bepaalde in artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), op grond waarvan een ieder die een belang heeft bij een tussen partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen. Voor het aannemen van een belang tot voeging is voldoende dat een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde de derde zich voegt, de rechtspositie van de derde nadelig kan beïnvloeden (vergelijk ECLI:NL:HR:2008:BC6692).
2.9.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde 1 c.s.] belang bij voeging in de renvooiprocedure. Daarbij laat de rechtbank wegen dat het doel van het opnemen in het proces-verbaal van de verificatievergadering van de betwisting van de vordering door de gefailleerde erin is gelegen, dat de gefailleerde daarmee voorkomt dat de schuldeiser - ondanks de erkenning van de vordering door de curator - na opheffing van het faillissement een executoriale titel op de ex-gefailleerde heeft. De erkende schuldeiser dient, bij betwisting van de vordering door de gefailleerde, ná het faillissement een afzonderlijke procedure tegen de ex-gefailleerde te voeren om vast te stellen of hij al dan niet een vorderingsrecht op de ex-gefailleerde heeft. De ex-gefailleerde kan zich in die procedure tegen de vordering verweren.
2.10.
Of [gedaagde 1 c.s.] zich in het onderhavige geval na het faillissement tegen de vordering van SNS Bank op [gedaagde 1 c.s.] in privé in een afzonderlijke procedure kan verweren, is maar de vraag, nu de betwisting van de vordering door [gedaagde 1 c.s.] niet in het proces-verbaal van de verificatievergadering is opgenomen. Zowel [gedaagde 1 c.s.] als de curator stellen dat [gedaagde 1 c.s.] de vordering van SNS Bank heeft betwist. SNS Bank betwist dat met een beroep op het proces-verbaal van de verificatievergadering, hoewel zij niet bij de verificatievergadering aanwezig is geweest.
2.11.
In de vorenbeschreven gang van zaken ziet de rechtbank aanleiding om [gedaagde 1 c.s.]
- evenals [gedaagde 2] , die een afgeleid belang heeft - in de gelegenheid te stellen om zich in de renvooiprocedure te voegen. Een voordeel van deze werkwijze is dat voorkomen wordt dat het entameren van een tweede procedure na afloop van de faillissementsprocedure, nodig is.
2.12.
Gelet hierop zal de rechtbank de vordering toewijzen.
2.13.
De rechtbank overweegt over de kosten van het incident het volgende. Gelet op hetgeen de Hoge Raad in het arrest van 28 oktober 2011 (LJN: BQ6079) heeft geoordeeld, zal de rechtbank hierna bepalen dat SNS Bank zal worden veroordeeld in de kosten van het incident. De kosten aan de zijde van Gorter q.q. zullen worden begroot op nihil, nu Gorter q.q. zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1 c.s.] zullen worden begroot op € 452,--.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat [gedaagde 1 c.s.] toe zich in de renvooiprocedure aan de zijde van Gorter q.q. te voegen,
3.2.
veroordeelt SNS Bank in de kosten van het incident, aan de zijde van Gorter q.q. begroot op nihil en aan de zijde van [gedaagde 1 c.s.] tot op heden begroot op € 452,00,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
27 januari 2016voor het nemen van een conclusie van antwoord door Gorter q.q., [gedaagde 1 c.s.] en [gedaagde 2] .
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. van der Veer en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2015.