In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Overijssel, is op 16 december 2015 een vonnis gewezen in een incident binnen een renvooiprocedure. De eiseres, SNS Bank N.V., had een vordering ingediend tegen [gedaagde 1 c.s.], die in staat van faillissement was verklaard. De curator, mr. P. Gorter, was aangesteld om de belangen van de gefailleerde te behartigen. SNS Bank vorderde erkenning van haar vordering van € 25.748,60, die voortvloeide uit een doorlopend krediet. De gefailleerde en zijn echtgenote, [gedaagde 2], wensten zich te voegen in de procedure om hun belangen te beschermen, aangezien de curator niet uitsluitend voor hen optrad.
De rechtbank heeft de vordering tot voeging beoordeeld aan de hand van artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat eenieder met een belang zich kan voegen in een aanhangig geding. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 1 c.s.] belang had bij voeging, omdat een ongunstige uitkomst voor hen de rechtspositie zou kunnen beïnvloeden. De rechtbank wees de vordering tot voeging toe, zodat [gedaagde 1 c.s.] en [gedaagde 2] zich konden verweren tegen de vordering van SNS Bank.
Daarnaast werd SNS Bank veroordeeld in de kosten van het incident, waarbij de kosten aan de zijde van de curator op nihil werden gesteld, omdat deze zich had gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1 c.s.] werden begroot op € 452,00. De zaak werd vervolgens aangehouden voor het nemen van een conclusie van antwoord door de betrokken partijen.