In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 24 augustus 2015 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende de vaststelling van het vaderschap van een kind, genaamd [J]. De vrouw, verzoekster, heeft gesteld dat de man de vader van [J] is en dat zij een affectieve relatie hebben gehad. De man heeft echter niet meegewerkt aan een DNA-onderzoek en heeft zich niet laten vertegenwoordigen door een advocaat. De rechtbank heeft eerder op 13 november 2014 Verilabs te Leiden benoemd als deskundige om DNA-onderzoek uit te voeren, maar de man heeft hieraan geen medewerking verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een affectieve relatie was en dat de man de vader van [J] is, ondanks zijn weigering om mee te werken aan het onderzoek. De bijzondere curator heeft ook het belang van [J] benadrukt, die zekerheid nodig heeft over zijn vader. De rechtbank heeft de man in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren tegen de stellingen van de vrouw en heeft de zaak aangehouden tot 21 september 2015. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de man moet aantonen dat er geen affectieve relatie was en dat hij niet de vader is van [J].