ECLI:NL:RBOVE:2015:5744

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 december 2015
Publicatiedatum
29 december 2015
Zaaknummer
08.730540-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor huiselijk geweld met bijzondere voorwaarden en proeftijd

Op 29 december 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 44-jarige man uit Staphorst, die werd beschuldigd van huiselijk geweld tegen zijn levensgezel. De rechtbank oordeelde dat de man schuldig was aan het slaan en verwurgen van zijn vriendin op 22 augustus 2015. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 90 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en deelname aan een ambulante behandeling voor alcoholgebruik. De rechtbank achtte het noodzakelijk om een stevige stok achter de deur te hebben, gezien de eerdere veroordeling van de man voor huiselijk geweld. De verdachte en de aangeefster, die nog steeds een relatie hebben, volgen gezamenlijk therapiesessies. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels toegewezen, maar besloot geen contactverbod op te leggen, omdat dit in strijd zou zijn met de huidige relatie tussen de verdachte en de aangeefster. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar het subsidiair ten laste gelegde feit van mishandeling werd wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychologische rapportages die wezen op verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, en heeft de strafoplegging hierop afgestemd.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.730540-15 (P)
Datum vonnis: 29 december 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 december 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Brunsveld en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd om zijn levensgezel, [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel zijn levensgezel heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
Primairhij op of omstreeks 22 augustus 2015 te Staphorst ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (zijn, verdachtes, levensgezel) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door voornoemde [slachtoffer]
- (met kracht) bij/om de keel/hals vast te pakken en/of de keel/hals van die [slachtoffer] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of
- (met kracht) in/op/tegen de neus, althans het hoofd/gezicht, te slaan en/of te stompen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiairhij op of omstreeks 22 augustus 2015 te Staphorst zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer]
- (met kracht) bij/om de keel/hals vast te pakken en/of de keel/hals van die [slachtoffer] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of
- (met kracht) in/op/tegen de neus, althans het hoofd/gezicht, te slaan en/of te stompen.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldgebod, een ambulante behandeling, Cova-plustraining met bepaling dat deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen zijn;
  • een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis;
  • oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), te weten een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor de duur van 2 jaren met bepaling dat deze maatregelen dadelijk uitvoerbaar zullen zijn.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel, zodat ook op grond daarvan vrijspraak dient te volgen voor het primair ten laste gelegde.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
[slachtoffer] (hierna aangeefster) heeft aangifte gedaan van mishandeling door verdachte. Aangeefster en verdachte woonden ten tijde van het strafbare feit sinds kort samen aan de [adres] in Staphorst. Aangeefster heeft verklaard dat zij en verdachte op de avond van 22 augustus 2015 in de tuin hebben gezeten en daar ruzie hebben gekregen. Verdachte heeft aangeefster uitgescholden en haar vervolgens met beide handen bij haar keel vastgepakt en haar keel dichtgedrukt waardoor zij bijna geen adem meer kreeg. Ook heeft verdachte aangeefster een harde klap op haar neus gegeven, aldus aangeefster.
Verdachte heeft in de verhoren bij de politie ontkend dat hij aangeefster heeft mishandeld. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij niet meer weet of hij aangeefster heeft mishandeld.
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van aangeefster, dat verdachte haar bij de keel heeft vastgepakt, haar keel heeft dichtgedrukt en haar op haar neus heeft geslagen, voldoende steun in andere bewijsmiddelen. Zo hebben getuigen [getuige 1] en [getuige 2] ieder voor zich verklaard dat zij de avond van 22 augustus 2015 in de tuin waren en dat zij hebben gehoord dat een man en een vrouw ruzie maakten in de tuin aan de [adres] . Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij een vrouw een paar keer ‘auw’ en ‘stop daarmee’ heeft horen roepen. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij meerdere keren een kletsend geluid heeft gehoord, alsof er iemand werd geslagen, en dat een vrouw meerdere keren ‘au’ heeft geroepen.
De verbalisant die op 22 augustus 2015 de aangifte van aangeefster heeft opgenomen, heeft gezien dat aangeefster een wond aan de linkerzijde van haar neus had, dat er bloed aan de linkerzijde van haar neus zat en dat zij rode plekken en striemen aan de linkerzijde van haar hals had.
Uit de letselrapportage blijkt dat bij aangeefster is geconstateerd dat haar neus blauw en gezwollen was en dat zij striemen in de hals en blauwe plekken op de voorzijde van de borstkas had.
Uit het dossier valt niet op te maken wat de duur, de kracht en de intensiteit is geweest van het door verdachte bij de keel van aangeefster pakken en het dichtgedrukt houden van de keel van aangeefster. Hierdoor acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. De rechtbank zal verdachte van het primair ten laste gelegde vrijspreken.
Het subsidiair ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 augustus 2015 te Staphorst zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer]
- bij/om de keel/hals vast te pakken en de keel/hals van die [slachtoffer] dicht te drukken en dichtgedrukt te houden en
- op de neus te slaan of te stompen.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 300 en 304 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
mishandeling begaan tegen zijn levensgezel.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn partner, aangeefster, met wie hij op dat moment samenwoonde. Zij heeft daardoor pijn en letsel opgelopen. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan huiselijk geweld.
Er is, in het kader van deze strafzaak, over de persoon van verdachte gerapporteerd door drs. M. van Heteren, GZ-psycholoog, zoals blijkt uit het Pro Justitia rapport van 11 december 2015. Uit dit rapport komt naar voren dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline, narcistische en enige antisociale trekken. Daarnaast is er sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van alcoholafhankelijkheid.
Volgens de psycholoog is sprake van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Geadviseerd wordt een ambulante behandeling gericht op het praktisch ‘opruimen’ van oud zeer (EMDR) en aanpassen van de behandeldoelen aan het zwakke functioneringsniveau van verdachte. De behandeling zal zich moeten richten op sociale coping, impulsregulatie, situatieve controle, schijnbaar irrelevante beslissingen en de rol van alcohol.
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog dat het tenlastegelegde feit in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend over en acht de verdachte in zoverre strafbaar.
Reclassering Nederland heeft op 16 december 2015 een reclasseringsadvies uitgebracht, opgemaakt door M. Tupahuma, reclasseringswerker. Er wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en bijzondere voorwaarden in de zin van een meldplicht, gedragsinterventie, een ambulante behandelverplichting, een contactverbod met aangeefster, een locatieverbod, een locatiegebod, alcoholcontroles en elektronische controle.
Ook wordt geadviseerd de dadelijke uitvoerbaarheid van het uit te oefenen toezicht te bevelen.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 november 2015. Daaruit blijkt dat verdachte in 2012 ook is veroordeeld voor huiselijk geweld. Deze veroordeling heeft blijkbaar niet een zodanige invloed op verdachte gehad dat hij is opgehouden met het plegen van huiselijk geweld. De rechtbank weegt dit ten nadele van verdachte mee.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. De rechtbank ziet aanleiding het onvoorwaardelijke deel gelijk te stellen aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Gezien het feit dat verdachte al eerder is veroordeeld voor huiselijk geweld acht de rechtbank een stevige stok achter de deur op zijn plaats.
De rechtbank verbindt aan de voorwaardelijke gevangenisstraf als bijzondere voorwaarden een meldplicht, deelname aan gedragsinterventie (COVA plus), een ambulante behandelverplichting en een verplichting tot het meewerken aan alcoholcontroles.
Voor het opleggen van een werkstraf, zoals door de officier van justitie gevorderd, ziet de rechtbank geen aanleiding.
De rechtbank zal in afwijking van de vordering van de officier van justitie en van het reclasseringsadvies niet de vrijheid beperkende maatregelen, inhoudende een contactverbod en een locatieverbod, opleggen. Deze verboden staan op gespannen voet met het feit dat, zoals verdachte ter zitting heeft verklaard, verdachte en aangeefster nog steeds een relatie onderhouden en gezamenlijk therapiesessies bij Tactus volgen.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b en 27 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
mishandeling begaan tegen zijn levensgezel, strafbaar gesteld bij de artikelen 300 en 304 Sr;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland;
- stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde zich op uitnodiging zal melden bij de reclassering. Hierna zal veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

opheffing bevel voorlopige hechtenis

- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en mr. S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 december 2015.
Buiten staat
Mr. Hangx en mr. Milani zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district IJsselland, met nummer PL0600-2015411577. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 23 augustus 2015, pagina 1-3, onder meer inhoudende:
(…) “Ik doe aangifte van mishandeling. Ik heb striemen in mijn nek doordat mijn keel is dichtgeknepen en een wond aan mijn neus waar bloed uitkomt. Ook heb ik een kras op mijn rechterwang. (…)
Op zaterdag 22 augustus 2015 omstreeks 22.00 uur liep het weer uit de hand. (…) Ongeveer om 20.00 uur die dag zijn wij weer terug gegaan naar de woning in Staphorst. Daar hebben we nog wat in de tuin gezeten (…). Plotseling zag en voelde ik dat hij met allebei zijn handen mijn keel vastpakte. Ik voelde dat hij met zijn handen mijn keel dicht drukte. Ik kreeg hierdoor bijna geen adem meer. (…) ik voelde dat ik een harde klap op mijn neus kreeg. Door die klap voelde ik een flinke pijn aan mijn neus. Toen ik met mijn hand over mijn neus wreef voelde ik bloed aan mijn vingers.
Ik heb een wond aan de linkerzijde van mijn neus en ik heb pijnlijke plekken in mijn nek. De huid in mijn nek is aan de linkerzijde rood en opgezwollen. Ik heb ook wat hoofdpijn van die klap. (…)
Korte opmerking verbalisant
Ik, verbalisant [verbalisant] , zag dat aan de linkerzijde van de neus van aangever [slachtoffer] een wond aanwezig was. Ik zag dat er bloed aan de linkerzijde van haar neus zat. Ik, verbalisant, zag dat er rode plekken en striemen aan de linkerzijde van haar hals zaten. (…)
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 24 augustus 2015, pagina 6-7, onder meer inhoudende:
(…) Omstreeks 21.30 uur - 21.45 uur, was ik in de tuin aanwezig (…). Wij hoorden geschreeuw en twee personen bekvechten. Ik (…) hoorde een vrouw een paar keer auw en stop daarmee roepen. (…)
Dit gebeurde allemaal schuin rechts achter ons (…). Ik dacht dat dit de [adres] was. (…)
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 23 augustus 2015, pagina 12-13, onder meer inhoudende:
(…) “Ik zat gisteren avond (…) omstreeks 21:30 uur in de achtertuin van onze woning. (…) Op een gegeven moment hoorde ik geschreeuw komende vanaf een van de woningen (…) aan de [adres] . Ik hoorde eerst een mannenstem schreeuwen. (…) Direct nadat ik de man hoorde schreeuwen hoorde ik een vrouw met luide stem terug praten. (…) Ik hoorde vervolgens meerdere keren een kletsend geluid uit dezelfde richting komen. Het klonk alsof er iemand werd geslagen. Ik hoorde de vrouwenstem meerdere keren “au!” roepen. (…)
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 23 augustus 2015, pagina 21-25. onder meer inhoudende:
(…) We zaten rond 22.00 uur in de tuin achter het huis. (…)
5.
De door S.J.Th. van Kuijk, forensisch arts, opgemaakte medische verklaring van 7 september 2015, ongenummerd, onder meer inhoudende:
(…)
letselbeschrijving
hoofd neus is blauw en gezwollen (kneuzing en onderhuids bloedverlies) (…)
hals striemen in de hals (…)
romp
borst blauwe plekken (onderhuids bloedverlies) op de voorzijde van de borstkas links net boven de borst
blauwe plekken / verkleuring rond het borstbeen (…)