ECLI:NL:RBOVE:2015:5733

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
28 december 2015
Zaaknummer
08/960001-15 (P) (LP)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Fransman voor witwassen en illegaal wapenbezit

Op 27 oktober 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1964 in Libanon, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verbleef. De verdachte werd beschuldigd van het witwassen van een geldbedrag van € 250.390,- en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na openbare terechtzittingen op 14 april, 12 mei en 13 oktober 2015, waarbij de officier van justitie, mr. G. Oosterveld, een gevangenisstraf van 14 maanden had geëist. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op 6 januari 2015 in de auto van de verdachte een groot contant geldbedrag van € 250.390,- werd aangetroffen, verpakt in plastic tassen. De verdachte verklaarde dat hij het geld had gekregen van een persoon genaamd "[naam 1]" om Caterpillars te zoeken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende bewijs had geleverd voor de legale herkomst van het geld. De omstandigheden waaronder het geld werd aangetroffen, in combinatie met de verklaringen van de verdachte, leidden de rechtbank tot de conclusie dat het geld uit misdrijf afkomstig was.

Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte op dezelfde dag een stroomstootwapen voorhanden had. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten en legde een gevangenisstraf op van acht maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waarbij het witwassen van crimineel geld een bedreiging vormt voor de legale economie en de veiligheid in de samenleving. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 oktober 2015.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/960001-15 (P) (LP)
Datum vonnis: 27 oktober 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1964 in [geboorteplaats] (Libanon),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
wonende te [woonplaats] (Frankrijk).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 april 2015, 12 mei 2015 en 13 oktober 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Oosterveld en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:het witwassen van geldbedragen tot een totaal van € 250.390,-;
feit 2:het voorhanden hebben van een stroomstootwapen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 06 januari 2015, te Amsterdam en/of Breda, althans in Nederland, van (een) voorwerp(en), te weten één of meer geldbedrag(en), in totaal ten bedrage van ongeveer EUR 250.390,-, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), was en/of (een) voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf
en/of
(een) voorwerp(en), te weten één of meer geldbedrag(en), in totaal ten bedrage van ongeveer EUR 250.390,-, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van (een) voorwerp(en), waaronder voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 06 januari 2015 te Amsterdam en/of Breda, althans in Nederland, (een) wapen(s) van categorie II onder 5ᵒ, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 12 mei 2015 gevorderd dat verdachte terzake het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 13 oktober 2015 gepersisteerd bij deze vordering.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Op 6 januari 2015 is in de auto waarin verdachte zich bevond een groot contant geldbedrag verpakt in twee plastic tassen aangetroffen met een totale waarde van € 250.390,-. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat dit geldbedrag zich in zijn auto bevond. Hiermee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte op 6 januari 2015 een geldbedrag van
€ 250.390,- voorhanden heeft gehad.
Voor een veroordeling ter zake witwassen dient te worden bewezen dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Gebleken is dat de handelingen ten aanzien van het geldbedrag van € 250.390,- plaatsvonden onder omstandigheden die, in de context van de gebeurtenissen en in samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerkend voor – witwassen zijn aan te merken. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. Het in een auto in plastic tassen zonder enige verdere bescherming vervoeren van grote hoeveelheden chartaal geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Voorts heeft verdachte, voorafgaand aan de overdracht van het geld, telefoongesprekken gevoerd waarin versluierd taalgebruik wordt gebezigd. Verder wordt er gebruik gemaakt van een zogenaamd token. Bovendien is niet gebleken dat, na de aanhouding van verdachte en de inbeslagname van het geld, iemand (anders dan verdachte) het geld heeft opgeëist.
Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verwacht dat hij een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 12 mei 2015 verklaard dat hij het geld had gekregen van ene “ [naam 1] ” teneinde voor hem Caterpillars te zoeken. Verdachte heeft hierbij verzocht hem in de gelegenheid te stellen om een gelegaliseerde verklaring van deze “ [naam 1] ” binnen vier weken ter onderbouwing over te leggen. De rechtbank heeft verdachte hiertoe bij (tussen)vonnis d.d. 26 mei 2015 in de gelegenheid gesteld, maar constateert dat een dergelijke verklaring noch binnen vier weken na dit vonnis noch daarna is binnengekomen. Ter terechtzitting van 13 oktober 2015 heeft verdachte een verklaring overgelegd van ene “ [naam 2] ”, die stelt een oom van “ [naam 1] ” te zijn met een kopie van zijn Ghanese paspoort. De rechtbank acht dit stuk onvoldoende voor het openbaar ministerie om op basis hiervan een nader onderzoek te doen naar de herkomst van het geld.
Verdachte heeft derhalve zijn stelling dat het geld een legale herkomst heeft onvoldoende onderbouwd. Ook overigens biedt het dossier geen enkele aanwijzing dat het aangetroffen geldbedrag op legale wijze is verkregen.
Het subsidiaire verzoek van verdachte om deze “ [naam 2] ” nader te horen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Het verzoek daartoe is zo summier onderbouwd dat de rechtbank niet in staat is het verzoek te toetsen aan de maatstaf van het noodzaakscriterium. Van verdachte mag worden verwacht dat hij ten aanzien van getuigen die door hem worden gevraagd gemotiveerd onderbouwd waarom het horen van belang is voor de beslissingen die de rechtbank op grond van de artikelen 348 en 350 Sv dient te nemen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag van € 250.390,- – middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig is. Gelet op de voornoemde omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig was.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 250.390,-.
Ten aanzien van feit 2
Gelet op de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 6 januari 2015 een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 6 januari 2015 in Nederland van een voorwerp, te weten één geldbedrag, in totaal EUR 250.390,-, de herkomst heeft verborgen en heeft verhuld en heeft verborgen en heeft verhuld wie de rechthebbende op voornoemd geldbedrag was en een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp
-onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
hij op 6 januari 2015 in Nederland een wapen van categorie II onder 5ᵒ, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: witwassen, strafbaar gesteld bij artikel 420bis Sr;
feit 2
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een groot geldbedrag, hetgeen gericht is op het veiligstellen van uit misdrijf afkomstige opbrengsten. Het witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan. Het in omloop zijn van een dergelijke groot witgewassen geldbedrag heeft een sterk corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen.
Voorts heeft verdachte een verboden wapen voorhanden gehad. Dit feit is bij wetgeving strafbaar gesteld ter beheersing van het legale wapenbezit en bestrijding van het illegale wapenbezit. Wapens worden vaak gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en vormen een groot gevaar en een aanzienlijke bedreiging voor de veiligheid van personen in de samenleving. Het voorhanden hebben daarvan maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank zal een lagere gevangenisstraf opleggen dan geëist door de officier van justitie, waarbij de rechtbank ten voordele van verdachte mede rekening heeft gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 8 januari 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder in Nederland voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden is.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 57 en 91 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2: handelen in strijd met artikel 26, eerst lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter, mr. F.C. Berg en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2015.
Mr. Bordenga en mr. Berg zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Dienst Landelijke Recherche, Landelijke Eenheid, met nummer 26DLR14202 (onderzoek 26Kogge). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1:
1. Een geschrift, te weten de uitwerking van tapgesprekken, inhoudende, zakelijk weergegeven [1] :
Beller: [telefoonnummer 1]
Datum: 06-01-2015 10:56:02
Gebelde: [telefoonnummer 2]
(…) NNman32-0415 bum nnvrouw7884
(…)
NNvrouw: Gamma, ja (…) ik kom. 1 minuut.
Nnman: ja, ik wacht op je in de ntv Gamma
NNvrouw: Oke, ok. Ik kom. Ik kom.
Beller: [telefoonnummer 2]
Datum: 06-01-2015 11:06:01
Gebelde: [telefoonnummer 1]
(…) NNman32-0415 wgd nnvrouw7884
(…)
NNman: Ik ben hier, met de Mercedes Cabrio… Zie je mij?
NNvrouw: Oh, ik zie je, met het witte jasje? Ok
NNman: Ja.
Beller: [telefoonnummer 1]
Datum: 06-01-2015 11:24:01
Gebelde: [telefoonnummer 3]
(…) NN1man belt met NN2 man Libanees nummer (N2)
(…)
N2. Is het je gelukt?
N1. Allah zij dank. (…) Het is gelukt, maar het is 35, want 15 (komen) een paar dagen later
N2. Geeft niet, ik zal voor je 50 laten, geef ze me later wel
N1. Nee, neem 35 met de Hadj, met die… hier. Zodra die 15 komen – dan ga ik naar boven over 2-3 dagen, begin van de week, 2-3 dagen of zo (…) Nee, zeg 35… totdat je ze me hier geeft…
N2. Klaar, laat ze bij je… vandaag vanmiddag zijn ze bij de Hadj, geef het aan hem.
N1. Goed, geef hem mijn nummer als ik het hem moet geven en geef me zijn nummer om er zeker te zijn zodat ik het hem daar geef, ok?!
2. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 februari 2015 gesloten proces-verbaal van bevindingen, nummer 64, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [2] :
In het onderzoek 26Kogge werden in januari 2015 de volgende twee verdachten aangehouden:
[verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 1964 te Libanon en
[medeverdachte] , geboren [geboortedatum 2] 1964 te Suriname.
(…)
Onder de verdachte [verdachte] werd oa een mobiele telefoon in beslag genomen van het merk Motorola (beslagcode [kenteken] .2.01). Deze telefoon was voorzien van een SIM kaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . (…)
Onder de verdachte [medeverdachte] werd oa een mobiele telefoon in beslag genomen van het merk BlackBerry (…). Deze telefoon was voorzien van een SIM kaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] (…). (…)
Digitaal onderzoek Motorola, verdachte [verdachte] .
Uit het digitaal onderzoek bleek dat de volgende SMS berichten in het geheugen van de telefoon stonden opgeslagen:
Algemeen: + [telefoonnummer 2]
5-1-2015
5-1-2015 18:19:30
Inbox
Lezen
+ [telefoonnummer 5]
Ansterdam
Algemeen: + [telefoonnummer 2]
5-1-2015
5-1-2015 18:14:37
Inbox
Lezen
+ [telefoonnummer 6]
[straat] nr 5
(…)
Daarnaast stond in het geheugen van de telefoon het volgende SMS bericht:
Algemeen: [telefoonnummer 7]
14-9-2014
14-9-2014 19:39:53
Sent
Onbekend
Zb5225417817
(…)
Digitaal onderzoek BlackBerry, verdachte [medeverdachte]
(…) Uit deze gegevens kan worden opgemaakt dat op 6 januari 2015, omstreeks 11.24 uur met de genoemde BlackBerry de volgende foto is gemaakt; (…)
Op de afbeelding is van een vijf euro biljet te herkennen met het unieke bankbiljetnummer ZB5225417817.
Conclusie
Het unieke bankbiljetnummer Zb5225417817 staat in een verzonden SMS bericht op de telefoon van [verdachte] en op een foto in de telefoon van [medeverdachte] . De telefoon van [verdachte] heeft het betreffende SMS bericht verzonden op 16 november 2014 naar het Libanese telefoonnummer [telefoonnummer 7] . De telefoon van [medeverdachte] heeft op 6 januari 2015, omstreeks 11.24 uur een foto gemaakt van een vijf Euro bankbiljet met het nummer Zb5225417817.
3. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 april 2015 gesloten proces-verbaal van bevindingen, nummer 26DLR14202-65, inhoudende een aanvulling/rectificatie proces-verbaal digitaal onderzoek telefoons (Pv-nummer: 64), zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
Op dinsdag 17 februari 2015 heb ik een proces-verbaal opgemaakt met daarin de bevindingen omtrent het digitale onderzoek van de in beslag genomen telefoons in het onderzoek 26Kogge. In dit proces-verbaal is een fout gemaakt. Op pagina 2, onder de kop conclusie staat het volgende vermeld:
…De telefoon van [verdachte] heeft het betreffende SMS bericht verzonden op 16 november 2014 naar het Libanese telefoonnummer [telefoonnummer 7] …
De datum 16 november 2014 is niet correct. De telefoon van [verdachte] heeft het betreffende SMS bericht verzonden op 14 september 2014 naar het Libanese telefoonnummer [telefoonnummer 7] .
(…) Met inachtneming van de bevindingen van de digitaal rechercheur is dit bericht niet verzonden op 14 september 2014, maar waarschijnlijk op 3 januari 2015 omstreeks 18:03 uur.
4. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] , [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 januari 2015 gesloten proces-verbaal aanhouding verdachte nummer 26DLR14202-3, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [3] :
(…) Er heeft interceptie plaatsgevonden op de telefoonaansluiting [telefoonnummer 1] . Uit een gesprek bleek dat de gebruiker van de telefoonaansluiting [telefoonnummer 1] een ontmoeting had en gebruik zou maken van een Mercedes Cabrio. Verder bleek uit het gesprek dat de gebruiker van de telefoonaansluiting [telefoonnummer 1] een witte jas zou dragen. Bij het onderzoeksteam was het vermoeden ontstaan dat er tijdens deze ontmoeting een geldbedrag zou zijn overgedragen. Vervolgens bleek uit telecommunicatie dat de gebruiker van de telefoonaansluiting [telefoonnummer 1] zich verplaatste over de Rijksweg A2 in de richting van de Rijksweg A27. Ter hoogte van het tankstation Scheiwijk, gelegen langs de Rijksweg A27, werd een Mercedes Cabrio voorzien van het kenteken [kenteken] , nader te noemen Mercedes, waargenomen. De Mercedes verplaatste zich vervolgens in de richting van Breda. Uit telecommunicatie bleek vervolgens dat de telefoonaansluiting [telefoonnummer 1] zich in de directe omgeving van de Mercedes bevond. Vervolgens werd waargenomen dat de bestuurder van de Mercedes een witte jas droeg. (…) De bestuurder werd vervolgens staande gehouden (…). In de kofferbak van de Mercedes werden vervolgens twee plastic tassen aangetroffen inhoudende diverse bundels met eurobiljetten.
5. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 januari 2015 gesloten proces-verbaal doorzoeking voertuig [kenteken] , nummer 26DLR14202-6, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [4] :
Op dinsdag 6 januari 2015 (…) werd door verbalisanten deze personenauto doorzocht op grond van artikel 96b van het Wetboek van Strafvordering. Het betrof een personenauto van het merk: Mercedes-Benz met het Franse kenteken [kenteken] . De volgende objecten zijn door ons in beslag genomen:
IBN-code
Omschrijving goederen
[kenteken] .1.01
Plastic tas met geld
[kenteken] .1.02
Plastic tas met geld
[kenteken] .2.01
Grijze Motorola GSM
(…)
6. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 januari 2015 gesloten proces-verbaal van geldtellen, nummer 26DLR14202-10, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [5] :
Binnen het onderzoek 26Kogge werd op dinsdag 6 januari 2015 bij de aanhouding van de verdachte [verdachte] geld aangetroffen in het voertuig waar hij zich op dat moment in bevond. Hij bevond zich in een Mercedes voorzien van het Franse kenteken [kenteken] . (…) Het geld is in beslag genomen onder de codes [kenteken] .1.01 en [kenteken] .1.02 zijnde de beslagcodes behorende bij de eerder genoemde plastictassen. (…)
In de tabel hieronder staat een overzicht weergegeven waarin het aantal en de grootte van de coupures die zijn aangetroffen staan vermeld.
[kenteken] .1.01
(…) Totaal: € 83.370,-
[kenteken] .1.02
(…) Totaal: € 167.020,-
7. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 januari 2015 gesloten proces-verbaal van 1e verhoor verdachte [verdachte] , nummer 26DLR14202-7, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [6] :
V: Komt het telefoonnummer: [telefoonnummer 2] bekend voor?
A: Dat is het nummer waar ik die mensen mee benaderd heb. (…) Ze hebben mij gebeld en een afspraak gemaakt. (…)
A: Maandagavond 5 januari 2015 ben ik gebeld door een mevrouw voor een afspraak voor dinsdag 6 januari. Ik heb later een sms ontvangen op mijn Motorola dat ik de volgende dag, dinsdag 6 januari 2015, tussen 11 en 12 uur in Nederland moest zijn op een bepaald adres. Ik heb dit adres in Amsterdam gekregen via de sms. (…) Ik heb op dat adres een donkere vrouw gezien en zij heeft mij daar die twee tassen gegeven. Ik kreeg een zwarte tas (…) waarin de twee plastic AH tassen zaten. Mij is verteld dat het € 250.000,- euro was. (…) Ik heb de tassen achterin gelegd. (…) Er zat een witte plastic tas bovenop de twee plastic tassen met geld. Toen zij weg was zag ik dat er geld in zat. (…) Ik was op weg naar Brussel.
Ten aanzien van feit 2:
8. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 januari 2015 gesloten proces-verbaal doorzoeken voertuig Mercedes nummer [kenteken] , zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [7] :
Op dinsdag 6 januari 2015 is (…) de volgende verdachte (…) aangehouden (…).
Verdachte:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum 1] 1964
(…)
In de armsteun die bevestigd was ter hoogte van het middenconsole van het voertuig werd een stroomstootwapen aangetroffen (…).
9. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 13 januari 2015 gesloten proces-verbaal onderzoek wapen, nummer PL2600-2014053499-2, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [8] :
In het kader van onderzoek 26Kogge, werd op 13 januari 2015 navolgend voorwerp, hetgeen tijdens de doorzoeking in voertuig [kenteken] te Breda was aangetroffen, overgedragen aan de afdeling Forensisch Technische Opsporing van de Landelijke Eenheid. (…)
Het voorwerp betrof een stroomstootwapen in de vorm van een staaflantaarn van vermoedelijk het merk Police, type 10000W. (…) Het betreft een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht. (…) Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie II onder 5e van de Wet wapens en munitie.
10. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 januari 2015 gesloten proces-verbaal van 2e verhoor verdachte [verdachte] , nummer 26DLR14202-17, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende [9] :
O: Wij toonden de verdachte onderstaande foto’s, waarop één en hetzelfde stroomstootwapen staat afgebeeld, welke aangetroffen is in de middenconsole van de Mercedes CLK, waarin de verdachte is aangehouden op dinsdag 6 januari 2015. (…)
A: Ik heb dit al ruim een jaar in mijn bezit.

Voetnoten

1.Zaaksdossier; P4 -5
2.Zaaksdossier; P44-4546
3.Zaaksdossier; P6-8
4.Zaaksdossier; P20-22
5.Zaaksdossier; P26-27
6.Persoonsdossier P11-16
7.Zaaksdossier; P23-25
8.Zaaksdossier; P39-40
9.Persoonsdossier P17-19