ECLI:NL:RBOVE:2015:5731

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 november 2015
Publicatiedatum
28 december 2015
Zaaknummer
08/963647-14 en 08.963025-15 (gev.ttz.) (LP) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Syriër voor mensensmokkel en uitkeringsfraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 november 2015 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een man van Syrische afkomst, die werd beschuldigd van mensensmokkel en uitkeringsfraude. De verdachte, geboren in 1980 in Syrië, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel door meerdere personen, waaronder [naam 1], [naam 2], [naam 3], [naam 4], [naam 5] en [naam 6], te helpen bij hun illegale toegang tot Nederland. Dit gebeurde door het regelen van valse of vervalste paspoorten en het boeken van vliegtickets. De verdachte had ook inkomsten uit de verhuur van woningen in het buitenland en had nagelaten belangrijke gegevens te verstrekken die van belang waren voor zijn uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn handelingen, niet alleen de wet overtrad, maar ook het sociale stelsel ondermijnde. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte niet eerder in Nederland was veroordeeld voor een strafbaar feit, maar dat de ernst van de gepleegde feiten een aanzienlijke straf rechtvaardigde. De rechtbank legde de verdachte een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, met als doel hem te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08/963647-14 en 08.963025-15 (gev.ttz.) (LP) (P)
Datum vonnis: 10 november 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende te [woonplaats] ,
nu verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Midden Holland,
Huis van Bewaring Maatschapslaan te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 oktober 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Homans-de Boer en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. E.H. Bokhorst, advocaat te Veenendaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
08.963647-14
feiten 1, 2 en 3:mensensmokkel, meermalen gepleegd;
feit 4:poging tot mensensmokkel;
08.963025-15:uitkeringsfraude.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
08.963647-14
1.
hij in of omstreeks de periode van 20 tot en met 29 juni 2014 te Abu Dhabi en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening
van zijn/hun beroep of gewoonte,
een persoon, te weten [naam 1] behulpzaam is geweest bij
het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een
lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden tot het op 15 november
2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land,
over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
en/of die [naam 1] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft
verschaft, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang
en/of doorreis wederrechtelijk was, door:
- contacten te leggen en te onderhouden over de wijze van smokkel van die
[naam 1] en/of
- een vals of vervalst paspoort voor die [naam 1] te maken en/of
(vervolgens) te verstrekken en/of
  • voor die [naam 1] en/of verdachte een vlucht te boeken en/of
  • met die [naam 1] contact te leggen op de luchthaven in Abu Dhabi
en/of die [naam 1] (aldaar) te begeleiden naar/bij het KLM kantoor
en/of de incheck en/of de securitycheck, althans die [naam 1] op/door
de luchthaven in Abu Dhabi te geleiden en/of
  • met die [naam 1] mee te reizen in het vliegtuig en/of
  • met die [naam 1] aan te komen op de luchthaven Schiphol te
Amsterdam en/of die [naam 1] (aldaar) te begeleiden naar de gate
controle en/of
- de komst en/of het transport van die [naam 1] naar Nederland te
betalen en/of ten behoeve van de komst en/of het transport van die [naam 1]
enig geldbedrag van die [naam 1] en/of namens die
[naam 1] te ontvangen en/of
(aldus) het verschaffen van toegang tot en/of de doorreis naar Nederland van die
[naam 1] heeft georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd;
2.
hij in of omstreeks de periode van 09 maart 2014 tot en met 16 juli 2014 te Abu Dhabi
en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in de
uitoefening van zijn/hun beroep of gewoonte, een of meer personen, te weten
  • [naam 2] en/of
  • [naam 3]
behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door
Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden
tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel
van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15
november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale
georganiseerde misdaad,
en/of die [naam 2] en/of [naam 3] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft
verschaft, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang
en/of doorreis wederrechtelijk was, door
- contacten te leggen en te onderhouden over de wijze van smokkel van die
[naam 2] en/of [naam 3] en/of
  • voor die [naam 2] en/of [naam 3] en/of verdachte een vlucht te boeken en/of
  • met die [naam 2] en/of [naam 3] contact te leggen op de luchthaven in Abu
Dhabi en/of die [naam 2] en/of [naam 3] (aldaar) te begeleiden naar de incheck
en/of de securitycheck, althans die [naam 2] en/of [naam 3] op/door de
luchthaven in Abu Dhabi te geleiden en/of
  • die [naam 2] een paspoort op naam van [alias naam 2] te verstrekken en/of
  • die [naam 3] een paspoort op naam van [alias naam 3] te verstrekken en/of
  • mee te reizen in het vliegtuig met die [naam 2] en [naam 3] vanuit Abu Dhabi
naar Amsterdam, en/of
(aldus) het verschaffen van toegang tot en/of de doorreis naar Nederland van die
[naam 2] en/of die [naam 3] heeft georganiseerd en/of gecoördineerd en/of
gefaciliteerd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 7 september 2014 te Abu Dhabi en/of
Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening
van zijn/hun beroep of gewoonte, een of meer personen, te weten
  • [naam 4] en/of
  • [naam 5]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door
Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden
tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel
van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15
november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale
georganiseerde misdaad,
en/of die [naam 4] EN/OF [naam 5] daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden
dat die toegang en/of doorreis wederrechtelijk was, door
  • contacten te leggen en te onderhouden over de wijze van smokkel van die [naam 4] en/of [naam 5] en/of
  • voor die [naam 4] en/of [naam 5] en/of (mede)verdachte [medeverdachte]
een vliegticket te boeken en/of
- een vals of vervalst of look-a-like paspoort voor die [naam 4] en/of [naam 5]
te maken en/of (vervolgens) te verstrekken en/of
(aldus) het verschaffen van toegang tot en/of de doorreis naar Nederland van die
[naam 4] en/of [naam 5] heeft georganiseerd en/of gecoördineerd en/of
gefaciliteerd;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 9 september 2014 te Abu Dhabi en/of
Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten, ter
uitvoering van het door verdachte en/of diens mededader’s voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet in de
uitoefening van zijn/hun beroep of gewoonte,
een persoon, te weten [naam 6] (met de Syrische nationaliteit), behulpzaam
te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk
geval een lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden tot het op 15
november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten
over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te
New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
en/of die [naam 6] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,
terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en/of
doorreis wederrechtelijk was,
- contacten gelegd en/of onderhouden over de wijze van smokkel van die [naam 6]
en/of
- voor die [naam 6] en/of (mede)verdachte [medeverdachte]
vliegtickets geboekt en/of
- een vals of vervalst paspoort voor die [naam 6] gemaakt en/of (vervolgens)
verstrekt en/of
(aldus) het verschaffen van toegang tot en/of de doorreis naar Nederland van die [naam 6]
te organiseren en/of coördineren en/of faciliteren, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
08.963025-15
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 5 november 2014 te Schipluiden, gemeente Midden-Delfland, in elk geval in Nederland, (telkens) in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde
verplichting, te weten ingevolge artikel 17 van de Wet werk en bijstand, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering ingevolge
de Wet werk en bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, door toen aldaar niet de navolgende gegevens te verstrekken, te weten:
- het verblijf in het buitenland, langer de toegestane 28 dagen per kalenderjaar en/of
- de inkomsten met betrekking tot het verschaffen van toegang en/of verblijf van één of meer personen met de Syrische nationaliteit en/of
- het bezit van drie, althans één of meer, op verdachtes naam staande woningen in het buitenland en/of
- het bezit van een geldbedrag van (ongeveer) 7500 euro of daaromtrent en/of
- de aankoop van goud en/of
- opbrengsten van de verhuur van het huurobject [adres] te Al Miridiyan.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake van het met parketnummer 08.963647-14 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en ter zake van het met parketnummer 08.963025-15 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het met parketnummer 08.963647-14 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en het met parketnummer 08.963025-15 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
08/963647-14
Wederrechtelijkheid van toegang
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van wederrechtelijkheid van toegang, verblijf of doorreis. De rechtbank volgt de raadsman hierin niet en overweegt daartoe het volgende.
Artikel 1 Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) bepaalt:
“In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
asiel: het verblijf van de vreemdeling in Nederland op de gronden, bedoeld in de artikel 29 en 34;
(…)
buitengrenzen: de Nederlandse zeegrenzen, alsmede lucht- of zeehavens waar grenscontrole op personen wordt uitgeoefend;
(…)
vreemdeling: ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld;
(…)”
Artikel 3 Vw 2000 (zoals geldend ten tijde van de tenlastegelegde periode) bepaalt het volgende:
“1. In andere dan de in de Schengengrenscode geregelde gevallen, wordt toegang tot Nederland geweigerd aan de vreemdeling die:
a. niet in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding, dan wel in
het bezit is van een document voor grensoverschrijding waarin het benodigde visum
ontbreekt;
(…)
c. niet beschikt over voldoende middelen om te voorzien zowel in de kosten van
verblijf in Nederland als in die van zijn reis naar een plaats buiten Nederland waar
zijn toegang is gewaarborgd, of
(…)
3. De ambtenaren belast met de grensbewaking weigeren niet dan ingevolge een bijzonder aanwijzing van Onze Minister de toegang aan de vreemdeling die te kennen geeft dat hij asiel wenst.”
Artikel 4.21 Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) bepaalt:
“1. Als documenten in de zin van artikel 50, eerste lid, laatste volzin, van de Wet, worden aangewezen:
(…)
e. voor andere vreemdelingen: een ingevolge de Wet voor het hebben van toegang tot Nederland vereist geldig document voor grensoverschrijding dan wel een document voor grensoverschrijding waarin het benodigde visum is aangetekend of waarin een aantekening omtrent de verblijfsrechtelijke positie is geplaatst.
(…)”
In artikel 3 Vw 2000 zijn de gronden neergelegd voor weigering van toegang tot Nederland. Van belang daarbij is dat feitelijke toegang nimmer iets impliceert omtrent de rechtmatigheid van het verblijf. Toegang is alleen van belang in het kader van de grensbewaking. Wat betreft de grenzen wordt een onderscheid gemaakt tussen buitengrenzen en binnengrenzen. In Nederland fungeren alleen lucht- en zeehavens als grensdoorlaatpost. Toegang kent meerdere fasen, hetgeen impliceert dat de controle of weigering van de toegang op verschillende momenten kan plaatsvinden en in ieder geval zolang een vreemdeling zich op of nabij een grensdoorlaatpost bevindt of zolang een relatie met in- of uitreis te leggen is. Zo kan een vreemdeling aan de ‘gate’ op de luchthaven worden gecontroleerd of hij in het bezit is van de vereiste documenten, maar ook aan een vaste controlebalie als hij Nederland daadwerkelijk in wil reizen (Kamerstukken II 1998/99, 26 732, nr. 3, p. 17 MvT).
Het begrip toegang verwijst naar een handeling van een vreemdeling die een feitelijke binnenkomst van Nederland betreft. De vreemdeling die op Schiphol uit het vliegtuig stapt, komt feitelijk Nederland binnen. De vreemdeling verschaft zich feitelijk toegang, en het is dus niet het Nederlandse bestuur dat op dat moment de vreemdeling toegang heeft verleend. Toegang kan alsnog worden geweigerd. Omdat toegang tot Nederland dan de facto veelal is gerealiseerd, gaat het om de weigering van toegang de jure middels een met redenen omklede beslissing, genomen door de ambtenaar belast met grensbewaking. De vreemdeling wordt daardoor binnenkomst en verblijf op het Nederlands en het Schengengrondgebied ontzegd.
In Nederland geldt de EU-Visumcode. Volgens artikel 5 lid 1 aanhef en onder a van de Schengengrenscode (SGC) moeten onderdanen van derde landen in het bezit zijn van een geldig grensoverschrijdingsdocument. Op grond van artikel 3 lid 1 aanhef en onder a Vw 2000 wordt toegang geweigerd, wanneer de vreemdeling geen geldig document voor grensoverschrijding bezit, dan wel wanneer het benodigde visum daarin ontbreekt. Blijkens de Verordening (EG) nr. 539/2001 (PbEg 2001 L 81/2), betreft Syrië een derde land waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum.
Op grond van artikel 3 lid 1 aanhef en onder c Vw 2000 wordt eveneens toegang geweigerd indien de vreemdeling niet beschikt over voldoende middelen om te voorzien zowel in de kosten van verblijf in Nederland als in die van zijn reis naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang is gewaarborgd.
Een vreemdeling die niet in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding dan wel in het bezit is van een document voor grensoverschrijding waarin het benodigde visum ontbreekt, verschaft zich wederrechtelijk toegang tot Nederland. Voorafgaande aan de bekendmaking van de wens asiel aan te vragen mag de vreemdeling zonder geldig document voor grensoverschrijding dan wel in het bezit zijnde van een document voor grensoverschrijding waarin echter het benodigde visum ontbreekt in elk geval worden geweigerd en heeft hij zich (nog) geen rechtmatige toegang tot Nederland verschaft.
Het derde lid van artikel 3 Vw 2000 geeft vervolgens een speciale regeling voor asielzoekers. Aan hen wordt de toegang niet geweigerd dan ingevolge een bijzondere aanwijzing van de minister. Op grond van artikel 8 aanhef en onder f en h Vw 2000 is een vreemdeling gerechtigd om in afwachting van een beslissing op een asielaanvraag in Nederland te verblijven. Aan deze bepaling kan echter geen verblijfsrecht worden ontleend voor de periode die vooraf gaat aan de aanvraag. Zodanig recht reikt bovendien niet zo ver dat het de wederrechtelijkheid van de toegang in de zin van artikel 197a Sr doet vervallen.
De tenlastelegging is toegesneden op artikel 197a Sr. Bij mensensmokkel wordt uitgegaan van het bewerkstelligen van het overschrijden van grenzen zonder te voldoen aan voornoemde vereisten van legale binnenkomst in de ontvangende staat. De in artikel 197a Sr bedoelde hulp moet zijn verleend aan iemand die geen rechtsgrond voor de toegang tot Nederland kan ontlenen aan enige rechtsregel van nationale of internationale herkomst.
Uit de in het dossier aanwezige stukken is de rechtbank gebleken dat de ambtenaar belast met grensbewaking heeft geconstateerd dat [naam 1] niet in het bezit was van een reis-/identiteitsdocument als bedoeld in artikel 4.21 Vb 2000. Daarop heeft [naam 1] direct asiel in Nederland aangevraagd.
Ook aan [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] is tijdens de gatecontrole medegedeeld dat hen formeel de toegang tot Nederland is geweigerd, aangezien zij niet in het bezit waren van een reis-/identiteitsdocument als bedoeld in artikel 4.21 Vb 2000, nu zij niet in het bezit waren van een geldig document voor grensoverschrijding en/of een document voor grensoverschrijding waarin het benodigde visum aanwezig is. [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] beschikten evenmin over voldoende middelen om te voorzien zowel in de kosten van verblijf in Nederland als in die van hun reis naar een plaats buiten Nederland waar hun toegang gewaarborgd is. Daarop is [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] verdere toegang tot Nederland ontzegd op grond van artikel 3 lid 1 in samenhang met artikel 3 lid 3 Vw 2000, waarop zij vervolgens direct asiel in Nederland hebben aangevraagd.
Nu [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] – al dan niet in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding – geen van vijven beschikten over het benodigde visum, hebben zij zich naar het oordeel van de rechtbank wederrechtelijk (feitelijke) toegang verschaft tot Nederland in de zin van artikel 197a Sr.
Behulpzaam zijn bij/wetenschap
Subsidiair heeft de raadsman van verdachte betoogd dat hij niet behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland van [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] . Meer subsidair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte dat niet wist en ook geen ernstige redenen behoefde te hebben om dat te vermoeden. Ook hierin volgt de rechtbank de raadsman niet. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Feit 1
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [naam 1] met zijn Syrische identiteitskaart vanuit Beirut (Libanon) is gevlogen naar Abu Dhabi (Verenigde Arabische Emiraten). Vervolgens is [naam 1] op 29 juni 2014 met een Brits paspoort op naam gesteld van [alias naam 1] , waarop de pasfoto van [naam 1] stond, naar Schiphol gevlogen. Dit paspoort is op 10 augustus 2013 bij een woninginbraak in Rotterdam ontvreemd. Verdachte is met dezelfde vlucht op 29 juni 2014 van Abu Dhabi naar Schiphol gevlogen. De twee vliegtickets van [naam 1] en het vliegticket van verdachte zijn op dezelfde dag, te weten op 24 juni 2014, geboekt bij het reisbureau Air Baghdad te Den Haag.
Uit camerabeelden blijkt dat verdachte en [naam 1] op 29 juni 2014 vanuit het vliegtuig de E18 gate te Schiphol inlopen en in de gate kort contact met elkaar hebben.
Op het telefoontoestel van [naam 1] staan foto’s van verdachte gemaakt op 22 juni 2014 en van verdachte met [naam 1] vermoedelijk gemaakt op 23 juni 2014 in Beirut. Verder staan in de telefoon van [naam 1] fotoafbeeldingen van de vluchtgegevens van [naam 1] , verdachte en [alias naam 1] en is in de telefoon van verdachte een afbeelding aangetroffen van het Syrische paspoort van [naam 1] . Voorts is op 28 juni 2014 te 21:36 uur gebeld met de telefoon van [naam 1] naar het telefoonnummer in gebruik bij verdachte.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verdachte [naam 1] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland. De verklaringen van verdachte en [naam 1] dat zij elkaar eerst op 29 juni 2014 op het vliegveld van Abu Dhabi hebben leren kennen, acht de rechtbank gelet op het voorgaande niet geloofwaardig.
Feit 2
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [naam 2] met haar Iraakse paspoort vanuit Istanbul is gevlogen naar Abu Dhabi (Verenigde Arabische Emiraten). Vervolgens is [naam 2] op 16 juli 2014 met een Nederlands paspoort op naam gesteld van [alias naam 2] naar Schiphol gevlogen. Dit paspoort is op 10 februari 2014 bij een woninginbraak in Kruiningen ontvreemd.
Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat [naam 3] met haar Syrische paspoort vanuit Istanbul is gevlogen naar Abu Dhabi (Verenigde Arabische Emiraten). Vervolgens is [naam 3] op 16 juli 2014 met een Nederlands paspoort op naam gesteld van [alias naam 3] naar Schiphol gevlogen. Dit paspoort is op 31 maart 2014 bij een woninginbraak in Rotterdam ontvreemd.
Verdachte is met dezelfde vlucht als [naam 2] en [naam 3] op 16 juli 2014 van Abu Dhabi naar Schiphol gevlogen. De vliegtickets op naam van [alias naam 2] en [alias naam 3] en het vliegticket van verdachte zijn op dezelfde dag, te weten op 14 juli 2014, geboekt bij het reisbureau Air Baghdad te Den Haag.
Ook de echtgenoot van [naam 2] , [naam 7] , zat op dezelfde vlucht van Abu Dhabi naar Schiphol en zijn ticket is ook bij hetzelfde reisbureau geboekt.
Uit de boekingsgegevens komt naar voren dat verdachte, [alias naam 2] , [alias naam 3] en [naam 7] opeenvolgende securitynummers hadden, te weten de nummers 034, 035, 036 en 037, hetgeen erop duidt dat zij direct achter elkaar het vliegtuig zijn ingestapt.
Uit diverse tapgesprekken valt af te leiden dat [naam 2] en [naam 3] op succesvolle wijze zijn gesmokkeld door verdachte.
In de zes maanden voorafgaand aan de smokkel heeft de echtgenoot van [naam 2] , [naam 7] , 19 maal telefonisch contact gehad met verdachte. [naam 7] heeft bovendien verklaard dat hij met verdachte contact had opgenomen en dat verdachte zou regelen dat [naam 2] naar Nederland zou komen. [naam 7] heeft verklaard dat verdachte [naam 2] een paspoort heeft gegeven in Abu Dhabi en dat er ongeveer 10.000 euro voor haar smokkel is betaald.
Voorts heeft verdachte voorafgaand aan de smokkel van [naam 3] 33 maal telefonisch contact gehad met haar zus. Voor de reis van [naam 3] is 11.500 USD betaald.
Voorts wordt er in het tapgesprek gevoerd tussen [naam 8] en [naam 9] op 16 oktober 2014 te 14:59:03 uur gezegd dat verdachte [naam 2] en [naam 3] naar Nederland heeft gebracht. In het tapgesprek d.d. 1 september 2014 te 16:54:25 uur zegt verdachte dat hij iemand op dezelfde manier kan laten reizen als de vrouw van [naam 10] ( [naam 2] ).
Verder komt uit de verklaring van [naam 2] naar voren dat zij haar Nederlandse paspoort op naam van [alias naam 2] (rode document) op instructie heeft vernietigd in het vliegtuig.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verdachte [naam 2] en [naam 3] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland.
Feiten 3 en 4
[naam 4] en [naam 5] zijn via Abu Dhabi in Nederland aangekomen en hebben een aanvraag ingediend tot permanent verblijf. Ze hebben beiden verklaard
€ 9.000,- voor hun reis te hebben betaald. Het was de bedoeling dat [naam 6] eveneens via Abu Dhabi naar Nederland zou vliegen, maar hij is uit het vliegtuig gehaald.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [naam 4] heeft gereisd op een Frans paspoort op naam gesteld van [alias naam 4] , welk paspoort op 24 december 2013 is gestolen, en dat [naam 5] heeft gebruik gemaakt van een paspoort op naam van [alias naam 4] . [medeverdachte] heeft gereisd op een paspoort op naam gesteld van [alias medeverdachte] . [naam 6] heeft getracht te reizen met het paspoort op naam gesteld van [alias naam 6] .
De tickets van [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [medeverdachte] betroffen opeenvolgende ticketnummers en waren allemaal geboekt bij Air Bagdad te Den Haag.
Uit de tapgesprekken blijkt dat verdachte de valse of vervalste of look-a-like paspoorten heeft geregeld voor [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] , dat hij hun vliegtickets heeft geboekt en dat hij [medeverdachte] naar Abu Dhabi heeft gestuurd om hen daar op te halen.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verdachte [naam 4] en [naam 5] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland. Voorts is de rechtbank gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte heeft getracht [naam 6] behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland.
Dat verdachte wist althans ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang tot Nederland wederrechtelijk was in de zin van artikel 197a Sr vloeit naar het oordeel van de rechtbank voort uit de hiervoor omschreven handelingen die verdachte heeft verricht. Verdachte is immers behulpzaam geweest door het geven van instructies alsmede het regelen van valse of vervalste of look-a-like paspoorten op naam van Europese personen teneinde te bewerkstelligen dat de gesmokkelden zonder problemen in Abu Dhabi zouden worden toegelaten tot het vliegtuig met rechtstreekse bestemming Amsterdam/Schiphol. Met gebruikmaking van enkel de Syrische reis-/identiteitsdocumenten zonder benodigd visum, zouden deze personen niet zijn toegelaten tot dit vliegtuig. Uit de verklaring van [naam 7] komt bovendien naar voren dat verdachte [naam 2] zelfs heeft geïnstrueerd om het door verdachte verstrekte en door [naam 2] in Abu Dhabi gebruikte Nederlandse paspoort op naam van [alias naam 2] (rode document) aan boord van het vliegtuig te vernietigen.
In de uitoefening van zijn beroep of gewoonte
Uit de tapgesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte vele mensen met name uit Syrië naar Nederland heeft gesmokkeld. Zo heeft verdachte in enkele tapgesprekken verteld dat hij tientallen personen uit Al Haska (Syrië) heeft gehaald en dat hij via een weg/route, die verdachte aanduidde als een “gouden route”, meer dan 50 personen hierheen heeft gehaald. Verder legt verdachte in andere tapgesprekken uit hoeveel geld hij rekent voor het regelen van de reizen en de paspoorten en lijkt verdachte goed op de hoogte van de routes die “gegarandeerd” waren. Bovendien zijn er bij een doorzoeking in het huis van verdachte vele pasfoto’s aangetroffen. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij deze pasfoto’s had omdat dit gesneuvelden zijn die in Syrië heilig zijn, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
Gelet hierop en op de frequentie, de gestructureerde en professionele wijze waarop de mensensmokkel werd georganiseerd alsmede de logistieke inspanningen die hiermee gepaard gingen, is de rechtbank van oordeel dat het wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte tezamen met anderen mensen smokkelde in de uitoefening van zijn beroep of gewoonte.
08/963025-15
De rechtbank is van oordeel dat het met parketnummer 08/963025-15 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is, nu verdachte heeft nagelaten bepaalde gegevens te verstrekken die van belang zijn voor de vaststelling van verdachtes recht op een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die uitkering. Zo heeft verdachte nagelaten door te geven dat hij langer dan de toegestane 28 dagen per kalenderjaar in het buitenland verbleef, dat hij inkomsten verwierf door het smokkelen van mensen, dat hij in het bezit was van drie op zijn naam staande woningen in het buitenland, dat hij ongeveer 7500 euro in contanten bezat, dat hij goud heeft aangekocht en dat hij opbrengsten verwierf door de verhuur van het huurobject [adres] te Al Miridiyan. De verklaring van verdachte dat hij niet wist dat hij deze informatie aan de gemeente moest doorgeven, acht de rechtbank niet geloofwaardig, mede nu uit het dossier blijkt dat verdachte een maatregel opgelegd heeft gekregen wegens schending van de informatieplicht in verband met het bezit van meerdere voertuigen tussen 7 maart 2007 en januari 2009, waarbij verdachte ook in deze procedure duidelijk is uitgelegd dat hij alles diende door te geven en hij een algemene informatiebrief heeft ontvangen over verblijf in het buitenland. Ook de verklaring van verdachte dat de drie woningen in het buitenland die op zijn naam staan eigendom van zijn zus zijn, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het met parketnummer 08.963647-14 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en het met parketnummer 08.963025-15 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
08.963647-14
1.
hij in de periode van 20 tot en met 29 juni 2014 te Abu Dhabi en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van zijn/hun beroep of gewoonte,
een persoon, te weten [naam 1] behulpzaam is geweest bij
het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval een
lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden tot het op 15 november
2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land,
over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
en die [naam 1] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft
verschaft, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang
en doorreis wederrechtelijk was, door:
- contacten te leggen en te onderhouden over de wijze van smokkel van die
[naam 1] en
- een vals of vervalst paspoort voor die [naam 1] te maken en
(vervolgens) te verstrekken en
  • voor die [naam 1] en verdachte een vlucht te boeken en
  • met die [naam 1] contact te leggen op de luchthaven in Abu Dhabi
en die [naam 1] (aldaar) te begeleiden naar/bij het KLM kantoor
en de incheck en de securitycheck en
  • met die [naam 1] mee te reizen in het vliegtuig en
  • met die [naam 1] aan te komen op de luchthaven Schiphol te
Amsterdam en die [naam 1] (aldaar) te begeleiden naar de gate
controle en
(aldus) het verschaffen van toegang tot en/of de doorreis naar Nederland van die
[naam 1] heeft georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd;
2.
hij in de periode van 09 maart 2014 tot en met 16 juli 2014 te Abu Dhabi en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van zijn/hun beroep of gewoonte, personen, te weten
  • [naam 2] en
  • [naam 3]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door
Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden
tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel
van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15
november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale
georganiseerde misdaad,
en die [naam 2] en/of [naam 3] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft
verschaft, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang
en doorreis wederrechtelijk was, door
- contacten te leggen en te onderhouden over de wijze van smokkel van die
[naam 2] en [naam 3] en
  • voor die [naam 2] en [naam 3] en verdachte een vlucht te boeken en
  • met die [naam 2] en [naam 3] contact te leggen op de luchthaven in Abu
Dhabi en die [naam 2] en [naam 3] (aldaar) te begeleiden naar de incheck
en de securitycheck en
  • die [naam 2] een paspoort op naam van [alias naam 2] te verstrekken en
  • die [naam 3] een paspoort op naam van [alias naam 3] te verstrekken en
  • mee te reizen in het vliegtuig met die [naam 2] en [naam 3] vanuit Abu Dhabi
naar Amsterdam, en
(aldus) het verschaffen van toegang tot en/of de doorreis naar Nederland van die
[naam 2] en/of die [naam 3] heeft georganiseerd en/of gecoördineerd en/of
gefaciliteerd;
3.
hij in de periode van 1 tot en met 7 september 2014 te Abu Dhabi en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van zijn/hun beroep of gewoonte, personen, te weten
  • [naam 4] en
  • [naam 5]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door
Nederland, in elk geval een lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden
tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel
van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15
november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale
georganiseerde misdaad,
en die [naam 4] EN [naam 5] daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden
dat die toegang en doorreis wederrechtelijk was, door
  • contacten te leggen en te onderhouden over de wijze van smokkel van die [naam 4] en [naam 5] en
  • voor die [naam 4] en [naam 5] en (mede)verdachte [medeverdachte]
een vliegticket te boeken en
- een vals of vervalst of look-a-like paspoort voor die [naam 4] en [naam 5]
te maken en (vervolgens) te verstrekken en
(aldus) het verschaffen van toegang tot en/of de doorreis naar Nederland van die
[naam 4] en/of [naam 5] heeft georganiseerd en/of gecoördineerd en/of
gefaciliteerd;
4.
hij in de periode van 1 tot en met 9 september 2014 te Abu Dhabi en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of de Verenigde Arabische Emiraten, ter uitvoering van het door verdachte en/of diens mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in de uitoefening van zijn/hun beroep of gewoonte,
een persoon, te weten [naam 6] (met de Syrische nationaliteit), behulpzaam
te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland, in elk
geval een lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden tot het op 15
november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten
over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te
New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
en die [naam 6] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,
terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang en doorreis wederrechtelijk was,
- contacten gelegd en/of onderhouden over de wijze van smokkel van die [naam 6]
en
- voor die [naam 6] en (mede)verdachte [medeverdachte]
vliegtickets geboekt en
- een vals of vervalst paspoort voor die [naam 6] gemaakt en (vervolgens)
verstrekt en
(aldus) het verschaffen van toegang tot en/of de doorreis naar Nederland van die [naam 6]
te organiseren en/of coördineren en/of faciliteren, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
08.963025-15
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2013 tot en met 5 november 2014 te Schipluiden, gemeente Midden-Delfland, (telkens) in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten ingevolge artikel 17 van de Wet werk en bijstand, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, door toen aldaar niet de navolgende gegevens te verstrekken, te weten:
- het verblijf in het buitenland, langer dan de toegestane 28 dagen per kalenderjaar en
- de inkomsten met betrekking tot het verschaffen van toegang en/of verblijf van personen met de Syrische nationaliteit en
- het bezit van drie op verdachtes naam staande woningen in het buitenland en
- het bezit van een geldbedrag van ongeveer 7500 euro en
- de aankoop van goud en
- opbrengsten van de verhuur van het huurobject [adres] te Al Miridiyan.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte met parketnummer 08.963647-14 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en het met parketnummer 08.963025-15 tenlastegelegde meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08.963647-14
feit 1:mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en in vereniging wordt begaan door meerdere personen, strafbaar gesteld bij artikel 197a Sr;
feiten 2 en 3, telkens:mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 197a Sr;
feit 4:poging tot mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en in vereniging wordt begaan door meerdere personen, strafbaar gesteld bij artikel 197a Sr juncto artikel 45 Sr;
08.963025-15
In strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, strafbaar gesteld bij artikel 227b Sr.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan mensensmokkel en eenmaal aan poging tot mensensmokkel. Bij mensensmokkel worden mensen die, om wat voor reden dan ook, hun land willen verlaten op illegale wijze naar een ander, vaak Westers land gebracht. Door aldus te handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit en daarmee het beleid van de betrokken overheden om een gereguleerd immigratiebeleid te voeren, doorkruist. Bovendien heeft verdachte ten behoeve van eigen gewin gebruik gemaakt van de kwetsbare positie van anderen door (grote) geldbedragen te vragen voor zijn inspanningen.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan uitkeringsfraude, waardoor verdachte misbruik heeft gemaakt van het sociale stelsel zoals dat in Nederland bestaat. Een uitkering is bedoeld om de mensen, die om wat voor reden dan ook niet in hun eigen inkomen kunnen voorzien, te verzekeren van een aanvaardbaar inkomen. Misbruik van sociale voorzieningen ondermijnt het sociale stelsel. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank tevens rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder in Nederland voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Alle factoren afwegende, acht de rechtbank een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden. De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank zal deze vrijheidsstraf voor een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal de proeftijd stellen op drie jaren.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het met parketnummer 08.963647-14 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en het met parketnummer 08.963025-15 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder het met parketnummer 08.963647-14 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en het met parketnummer 08.963025-15 tenlastegelegde meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en in vereniging wordt begaan door meerdere personen;
feiten 2 en 3, telkens:mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd;
feit 4:poging tot mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en in vereniging wordt begaan door meerdere personen;
08.963025-15
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 november 2015.