ECLI:NL:RBOVE:2015:5725

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 december 2015
Publicatiedatum
24 december 2015
Zaaknummer
08.100853.15, 08.125215.15, 08.135240.15, 08.158059.15, 08.166172.15, 08.167716.15, 08.730600.15, 08.730613.15 en 08.730674.15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere misdrijven, waaronder diefstal, belediging en bedreiging van politieambtenaren in Zwolle

Op 24 december 2015 heeft de Rechtbank Overijssel een man veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden. De man is schuldig bevonden aan een reeks misdrijven die hij in Zwolle heeft gepleegd, waaronder twee diefstallen, twee overtredingen van een gebiedsverbod, zes maal belediging van politieambtenaren en vier maal bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man sterk verminderd toerekeningsvatbaar is en dat klinische behandeling noodzakelijk is om de kans op recidive te verminderen. De feiten die aan de veroordeling ten grondslag liggen, zijn gepleegd tussen mei en oktober 2015. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging in overweging genomen, waarbij de officier een gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met voorwaarden heeft gevorderd. De rechtbank heeft uiteindelijk gekozen voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij de man zich moet houden aan verschillende voorwaarden, waaronder een meldplicht en behandeling voor zijn psychische problemen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.100853.15, 08.125215.15, 08.135240.15, 08.158059.15, 08.166172.15, 08.167716.15, 08.730600.15, 08.730613.15 en 08.730674.15 (P)
Datum vonnis: 24 december 2015
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] (Turkije),
nu verblijvende in de P.I. Almere (HvB).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 december 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.E. Postma en van hetgeen door de verdachte [1] en diens raadsman
mr. H.J. Voors, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 08.100853.15, 08.125215.15, 08.135240.15, 08.158059.15, 08.166172.15, 08.167716.15, 08.730600.15, 08.730613.15 en 08.730674.15 en tegen de verdachte aangebrachte zaken.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de dagvaarding met parketnummer 08.100853.15
op 24 mei 2015 ambtenaren heeft beledigd;
in de dagvaarding met parketnummer 08.125215.15, na wijziging van de tenlastelegging
feit 1: op 24 juni 2015 [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd;
feit 2: op 24 juni 2015 ambtenaren heeft beledigd;
in de dagvaarding met parketnummer 08.135240.15
op 8 juli 2015 niet heeft voldaan aan een krachtens wettelijk voorschrift gegeven ambtelijk bevel, te weten een hem opgelegd gebiedsverbod;
in de dagvaarding met parketnummer 08.158059.15
feit 1: op 4 augustus 2015 niet heeft voldaan aan een krachtens wettelijk voorschrift gegeven ambtelijk bevel, te weten een hem opgelegd gebiedsverbod;
feit 2: op 4 augustus 2015 een ambtenaar heeft beledigd;
in de dagvaarding met parketnummer 08.166172.15, na wijziging van de tenlastelegging
feit 1 primair:
op 16 augustus 2015 opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing, te weten een hem opgelegd gebiedsverbod;
feit 1 subsidiair:
op 16 augustus 2015 niet heeft voldaan aan een ambtelijk bevel, te weten een hem opgelegd gebiedsverbod;
feit 2: op 16 augustus 2015 ambtenaren heeft beledigd;
feit 3: op 16 augustus 2015 [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft bedreigd;
in de dagvaarding met parketnummer 08.167716.15
feit 1: op 18 augustus 2015 [slachtoffer 7] heeft bedreigd;
feit 2: op 18 augustus 2015 ambtenaren heeft beledigd;
in de dagvaarding met parketnummer 08.730600.15
op 25 september 2015 een tas met daarin goederen van [slachtoffer 8] heeft gestolen;
in de dagvaarding met parketnummer 08.730613.15
feit 1: op 28 september 2015 [slachtoffer 9] heeft bedreigd;
feit 2: op 28 september 2015 een ambtenaar heeft beledigd;
in de dagvaarding met parketnummer 08.730674.15
op 24 oktober 2015 een jas en een vest van [slachtoffer 10] heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte,
in de dagvaarding met parketnummer 08.100853.15 dat:
hij op of omstreeks 24 mei 2015 te Zwolle opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), [slachtoffer 11] (medewerker van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 12] (aspirant van politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: “Kankerpolitie” en/of "Kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
in de dagvaarding met parketnummer 08.125215.15, na wijziging van de tenlastelegging, dat:
1.
hij op of omstreeks 24 juni 2015 te Zwolle [slachtoffer 1] , brigadier bij de politie Eenheid Oost-Nederland en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , allen werzaam bij de politie Eenheid Oost-Nederland heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :“Ik maak je af, dood ga je” en/of “Ik maak je dood” en/of “Ik vermoord je” en/of “Als ik hieruit ben of kom dan sla ik je kapot”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 24 juni 2015 te Zwolle opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), [slachtoffer 1] , brigadier hij de politie Eenheid Oost-Nederland en/of [slachtoffer 2] , hoofdagent bij de politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: “kanker wout”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
in de dagvaarding met parketnummer 08.135240.15 dat:
hij op of omstreeks 8 juli 2015 te Zwolle opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, opgemaakt op 6 juli 2015 (namens H.J. Meijer) gedaan krachtens artikel 172a van de Gemeentewet, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, door de
burgemeester van Zwolle, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 7 juli 2015 tot 7 oktober 2015 niet mocht bevinden in/op de Willemskade, Harm Smeengekade, Pannenkoekendijk, Schuttevaerkade, Burgemeester Drijbersingel, Van Wevelinkbovenstraat, Bisschop Willebrandlaan, Vechtstraat, Wipstrikkerallee, Hanekamp, Luttenbergstraat, Groot Wezenland, Van Karnebeekstraat, Oosterlaan, Stationsplein (incl. gehele stationsgebied) en Westerlaan, immers bevond hij, verdachte, zich op 8 juli
2015 opzettelijk in/op de Bisschop Willebrandlaan en/of de Luttenbergstraat, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied;
in de dagvaarding met parketnummer 08.158059.15 dat:
1.
hij op of omstreeks 4 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, opgemaakt op 6 juli 2015 (namens H.J. Meijer) gedaan krachtens artikel 172a van de Gemeentewet, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, door de burgemeester van Zwolle, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 7 juli 2015 tot 7 oktober 2015 niet mocht bevinden in/op de Willemskade, Harm
Smeengekade, Pannenkoekendijk, Schuttevaerkade, Burgemeester Drijbersingel, Van Wevelinkhovenstraat, Bisschop Willebrandlaan, Vechtstraat, Wipstrikkerallee, Hanekamp, Luttenbergstraat, Groot Wezenland, Van Karnebeekstraat, Oosterlaan, Stationsplein (incl. gehele stationsgebied) en Westerlaan, immers bevond hij, verdachte, zich op 4 augustus 2015 opzettelijk in/op de Luttenbergstraat, althans op een openbare weg of plaats gelegen in
voornoemd gebied;
2.
hij op of omstreeks 4 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk een ambtenaar, [slachtoffer 13] (serveillant van politie) gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: ‘kutkanker politie, kankerwouten”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
in de dagvaarding met parketnummer 08.166172.15, na wijziging van de tenlastelegging, dat:
1. primair.
hij op of omstreeks 16 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing (gebiedsverbod) d.d. 6 juli 2015 gegeven door de burgemeester van Zwolle voor een periode van drie maanden, aanvangende op 7 juli 2015 en eindigend op 7 oktober 2015, immers heeft verdachte opzettelijk toen en daar, nadat hem dat gebiedsverbod op 6 juli 2015 was uitgereikt geen gevolg gegeven aan genoemd bevel, aangezien verdachte zich toen heeft begeven naar en/of heeft bevonden op de locatie Grote Kerkplein, welke straat/plein lag binnen het gebied, zoals vermeld in het bevel;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt, dat
1. subsidiair.
hij op of omstreeks 16 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, opgemaakt op 6 juli 2015 (namens H.J. Meijer) gedaan krachtens artikel 172a van de Gemeentewet, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, door de burgemeester van Zwolle, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 7 juli 2015 tot 7 oktober 2015 niet mocht bevinden in/op in een gedeelte van het centrum van Zwolle begrensd door de Willemskade, Harm Smeengekade, Pannenkoekendijk, Schuttevaerkade, Burgemeester Drijbersingel, Van Wevelinkhovenstraat, Bisschop Willebrandlaan, Vechtstraat, Wipstrikkerallee, Hanekamp, Luttenbergstraat, Groot Wezenland, Van Karnebeekstraat, Oosterlaan, Stationsplein (incl. gehele stationsgebied) en Westerlaan, immers bevond hij, verdachte, zich op 16 augustus 2015 opzettelijk in/op het Grote Kerkplein, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied;
2.
hij op of omstreeks 16 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk ambtenaren, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , hoofdagenten, beiden werkzaam bij de politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid, onderling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: kankerpolitie, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 16 augustus 2015 te Zwolle verbalisanten, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] beide hoofdagenten van de politie eenheid Oost-Nederland heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd: “ik schiet jullie voor je kop”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
in de dagvaarding met parketnummer 08.167716.15 dat:
1.
hij op of omstreeks 18 augustus 2015 te Zwolle [slachtoffer 7] (zijnde die [slachtoffer 7] een hoofdagent hij de politie eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 7] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik maak je dood wacht maar tot de handboeien af zijn en/of Ik ben erg sterk ik schiet je dood”, althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 18 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk een of meerdere ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 7] (hoofdagent van de politie eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 14] (agent van de politie eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hen bediening, in zijn/haar/hen tegenwoordigheid, heeft beledigd door naar en/of in de richting van die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 14] te spugen en/of (daarbij) hem/haar/hen mondeling de woorden toe te voegen: ”Kanker politie en/of kanker anus en/of jullie zijn kankeranus politie” althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
in de dagvaarding met parketnummer 08.730600.15 dat:
hij op of omstreeks 25 september 2015 in de gemeente Zwolle, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (schouder)tas (inhoudende onder andere een huissleutel en/of een fietsensleutel en/of deodorant en/of vasaline en/of een portemonnee en/of een OV-kaart en/of een rijbewijs en/of een Iphone 6), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
in de dagvaarding met parketnummer 08.730613.15 dat:
1.
hij op of omstreeks 28 september 2015 te Zwolle [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik verbouw je gezicht, ik sla je in elkaar en ik breek al je botten”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 28 september 2015 te Zwolle opzettelijk een ambtenaar, [slachtoffer 3] , agent van politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening - op het moment dat verdachte in een politieauto ter voorgeleiding aan een hulpofficier van justitie werd overgebracht naar het bureau van politie aldaar - in zijn tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: “Je bent een kankerjood en een kankerlijer”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
in de dagvaarding met parketnummer 08.730674.15 dat:
hij op of omstreeks 24 oktober 2015 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas en/of een vest, althans één of meer kledingstukken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
De rechtbank constateert dat zij niet over een dossier beschikt dat betrekking heeft op het in de dagvaarding met parketnummer 08.135240.15 ten laste gelegde feit. De rechtbank zal de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging van dit feit.
De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat de officier van justitie voor het overige ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft, zakelijk weergegeven, gevorderd dat verdachte in de dagvaarding met parketnummer 08.166172.15 wordt vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde en wordt veroordeeld voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde, alsmede voor alle andere ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft met betrekking tot de op te leggen sanctie zich primair op het standpunt gesteld dat de zaak moet worden aangehouden om, in het kader van een op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden, een maatregelrapport op te laten stellen. Subsidiair heeft zij gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest, en de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman van verdachte heeft, zakelijk weergegeven, vrijspraak bepleit van de feiten die betrekking hebben op het beledigen en het bedreigen van politieambtenaren. Daartoe is aangevoerd, kort samengevat, dat de vermeende slachtoffers in deze gevallen professionals zijn die verdachte allemaal kennen, die bekend zijn met zijn ziekte en die hem vaak in bizarre situaties aantreffen. Gegeven deze omstandigheden en de persoon van de verdachte zijn de verwensingen van verdachte voor de betrokken personen niet serieus te nemen en derhalve niet als beledigend of bedreigend aan te merken.
De raadsman heeft zich over de tenlastegelegde bedreiging van [slachtoffer 9] op 28 september 2015 niet uitgelaten en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de tenlastegelegde diefstallen en overtredingen van een gebiedsverbod.
De raadsman heeft bepleit een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden opname in een kliniek. Daarbij heeft de raadsman aangegeven dat verdachte binnen dit strafrechtelijke kader gemotiveerd is voor behandeling.
Voorts heeft de raadsman verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering.
4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank zal in het navolgende de tenlastegelegde feiten om redenen van doelmatigheid geclusterd bespreken.
Overtredingen van een aan verdachte opgelegd gebiedsverbod.
Verdachte wordt verweten dat hij op 4 augustus en 16 augustus 2015 het aan hem opgelegde gebiedsverbod heeft overtreden. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte op voornoemde data zich in strijd met dit verbod heeft bevonden binnen het verboden gebied, te weten respectievelijk in de Luttenbergstraat en op het Grote Kerkplein. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 4 augustus 2015 opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens wettelijk voorschrift gegeven bevel, als bedoeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht.
In de dagvaarding met parketnummer 08.166172.15 is het verwijt onder 1 primair juridisch zo verwoord dat
verdachte op 16 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing (gebiedsverbod) d.d. 6 juli 2015 gegeven door de burgemeester van Zwolle.Bij de stukken bevindt zich een door de burgemeester uitgevaardigd gebiedsverbod van 6 juli 2015, waaruit blijkt dat het bevel, inhoudende het gebiedsverbod, is gegeven op grond van artikel 172a van de Gemeentewet. Nu naar het oordeel van de rechtbank van een gedragsaanwijzing krachtens artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering geen sprake is, zal verdachte van het in deze dagvaarding onder 1 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken. Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 16 augustus 2015 het op deze dagvaarding onder 1 subsidiair ten laste gelegde - het opzettelijk niet voldoen aan een wettelijk gegeven bevel, als bedoeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht - heeft begaan.
Beledigingen
Verdachte wordt verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de belediging van politieambtenaren op verschillende data.
De rechtbank overweegt dat naar vaste jurisprudentie de context waarin uitlatingen worden gedaan van belang is, wanneer het gaat om uitlatingen die op zichzelf in het algemeen niet beledigend zijn. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte de in te tenlastelegging beschreven uitlatingen heeft gedaan. Het gaat daarbij telkens om een samentrekking van het woord 'kanker' met een zelfstandig naamwoord. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de uitlatingen van verdachte - telkens - reeds op zichzelf beschouwd beledigend en hadden zij de strekking de betrokken ambtenaren aan te tasten in hun eer en goede naam, zodat de context waarin deze uitlatingen zijn gedaan van ondergeschikte betekenis is voor de vraag of het ten laste gelegde kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de tenlastegelegde beledigingen dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Bedreigingen
Verdachte wordt voorts verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de bedreiging van politieambtenaren op verschillende data. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de blijkens de bewijsmiddelen door verdachte gebezigde woorden telkens van dien aard geweest en onder zodanige omstandigheden geuit dat bij de betrokken politieambtenaren daardoor in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden verliezen. De uitlatingen van verdachte laten immers op zichzelf aan duidelijkheid niets te wensen over. Dat verdachte soms in 'bizarre situaties werd aangetroffen' en in voorkomend geval 'wartaal schreeuwde', zoals door de raadsman is aangestipt, doet niet af aan het bedreigende karakter van verdachtes uitlatingen, te meer nu uit deze omstandigheden de onberekenbaarheid van de persoon van verdachte naar voren komt.
In de dagvaarding met parketnummer 08.125215.15 houdt het onder 1 tenlastegelegde in, na een wijziging ter terechtzitting, dat vier verschillende politieambtenaren zijn bedreigd, doordat verdachte dreigende woorden aan [slachtoffer 1] heeft toegevoegd. De rechtbank acht op grondslag van deze tenlastelegging uitsluitend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van die [slachtoffer 1] en zal verdachte van het meer ten laste gelegde (bedreiging van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ) vrijspreken.
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder de andere parketnummers ten laste gelegde bedreigingen van politieambtenaren, alsmede de bedreiging met zware mishandeling van een burger, te weten [slachtoffer 9] , wettig en overtuigend bewezen.
Diefstallen
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de diefstal van een tas met daarin goederen, toebehorende aan [slachtoffer 8] , en de diefstal van een jas en een vest, toebehorende aan [slachtoffer 10] heeft gepleegd.
De navolgende bewezenverklaring steunt op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte in de dagvaarding met parketnummer 08.166172.15 onder 1 primair is tenlastegelegd en zal hem daarvan vrijspreken. De rechtbank acht het onder dit parketnummer subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank is voorts door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het voor het overige tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat,
in de dagvaarding met parketnummer 08.100853.15:
hij op 24 mei 2015 te Zwolle opzettelijk ambtenaren, [slachtoffer 11] (medewerker van politie Eenheid Oost-Nederland) en [slachtoffer 12] (aspirant van politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen: “Kankerpolitie” en "Kankerlijers";
in de dagvaarding met parketnummer 08.125215.15:
1.
hij op 24 juni 2015 te Zwolle [slachtoffer 1] , brigadier bij de politie Eenheid Oost-Nederland heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik maak je af, dood ga je” en “Ik maak je dood” en “Ik vermoord je” en “Als ik hieruit ben of kom dan sla ik je kapot”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 24 juni 2015 te Zwolle opzettelijk ambtenaren, [slachtoffer 1] , brigadier hij de politie Eenheid Oost-Nederland en [slachtoffer 2] , hoofdagent bij de politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hun toe te voegen: “kankerwout”;
in de dagvaarding met parketnummer 08.158059.15:
1.
hij op 4 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, opgemaakt op 6 juli 2015 (namens H.J. Meijer) gedaan krachtens artikel 172a van de Gemeentewet, door de burgemeester van Zwolle, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 7 juli 2015 tot 7 oktober 2015 niet mocht bevinden in de Luttenbergstraat, immers bevond hij, verdachte, zich op 4 augustus 2015 opzettelijk in de Luttenbergstraat;
2.
hij op 4 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk een ambtenaar, [slachtoffer 13] (surveillant van politie) gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: ‘kutkanker politie, kankerwouten”;
in de dagvaarding met parketnummer 08.166172.15 dat:
1 subsidiair.
hij op 16 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, opgemaakt op 6 juli 2015 (namens H.J. Meijer) gedaan krachtens artikel 172a van de Gemeentewet, door de burgemeester van Zwolle, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 7 juli 2015 tot 7 oktober 2015 niet mocht bevinden in/op een gedeelte van het centrum van Zwolle begrensd door de Willemskade, Harm Smeengekade, Pannenkoekendijk, Schuttevaerkade, Burgemeester Drijbersingel, Van Wevelinkhovenstraat, Bisschop Willebrandlaan, Vechtstraat, Wipstrikkerallee, Hanekamp, Luttenbergstraat, Groot Wezenland, Van Karnebeekstraat, Oosterlaan, Stationsplein (incl. gehele stationsgebied) en Westerlaan, immers bevond hij, verdachte, zich op 16 augustus 2015 opzettelijk op het Grote Kerkplein gelegen in voornoemd gebied;
2.
hij op of omstreeks 16 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk ambtenaren, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , hoofdagenten, beiden werkzaam bij de politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hun toe te voegen: "kankerpolitie";
3.
hij op of omstreeks 16 augustus 2015 te Zwolle verbalisanten, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] beide hoofdagenten van de politie eenheid Oost-Nederland heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd: “ik schiet jullie voor je kop”;
in de dagvaarding met parketnummer 08.167716.15 dat:
1.
hij op 18 augustus 2015 te Zwolle [slachtoffer 7] (zijnde die [slachtoffer 7] een hoofdagent hij de politie eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 7] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik maak je dood wacht maar tot de handboeien af zijn en Ik ben erg sterk ik schiet je dood”,
2.
hij op 18 augustus 2015 te Zwolle opzettelijk ambtenaren, te weten [slachtoffer 7] (hoofdagent van de politie eenheid Oost-Nederland) en [slachtoffer 14] (agent van de politie eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, heeft beledigd door in de richting van die [slachtoffer 7] en [slachtoffer 14] te spugen en hun mondeling de woorden toe te voegen: ”Kanker politie en kanker anus en jullie zijn kankeranus politie”;
in de dagvaarding met parketnummer 08.730600.15 dat:
hij op 25 september 2015 in de gemeente Zwolle, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een schoudertas inhoudende onder andere een huissleutel en een fietsensleutel en deodorant en vaseline en een portemonnee en een OV-kaart en een rijbewijs en een Iphone 6), toebehorende aan [slachtoffer 8] ;
in de dagvaarding met parketnummer 08.730613.15 dat:
1.
hij op 28 september 2015 te Zwolle [slachtoffer 9] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik verbouw je gezicht, ik sla je in elkaar en ik breek al je botten”,
2.
hij op 28 september 2015 te Zwolle opzettelijk een ambtenaar, [slachtoffer 3] , agent van politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening - op het moment dat verdachte in een politieauto ter voorgeleiding aan een hulpofficier van justitie werd overgebracht naar het bureau van politie aldaar - in zijn tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: “Je bent een kankerjood en een kankerlijer”;
in de dagvaarding met parketnummer 08.730674.15 dat:
hij op 24 oktober 2015 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas en een vest, toebehorende aan [slachtoffer 10] ;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, en zal hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 184, 266 juncto 267, 285 en 310 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.100853.15:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.125215.15:
feit 1:
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
feit 2:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.158059.15:
feit 1:
het misdrijf: opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
feit 2:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.166172.15:
feit 1 subsidiair:
het misdrijf: opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
feit 2:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
feit 3:
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.167716.15:
feit 1:
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
feit 2:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.730600.15:
het misdrijf: diefstal.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.730613.15:
feit 1:
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling.
feit 2:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.730674.15:
het misdrijf: diefstal.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. In het bijzonder neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich in de periode van 24 mei tot en met 24 oktober 2015 aan een reeks misdrijven schuldig gemaakt, te weten twee diefstallen, twee overtredingen van een gebiedsverbod, zes maal belediging van een ambtenaar en vier maal bedreiging. Ter terechtzitting is naar voren gekomen dat daarnaast binnen dezelfde periode veel mutaties met betrekking tot verdachte in de politiesystemen zijn opgenomen. Uit de bewezenverklaarde feiten blijkt dat verdachte niet of nauwelijks respect op kan brengen voor de persoonlijke vrijheid en integriteit, noch voor de eigendommen van andere personen. Het betreffen telkens feiten die veel overlast veroorzaken en onaangename gevoelens bij de slachtoffers teweegbrengen, waarbij opvalt dat in de meeste gevallen politieambtenaren de gebeten hond zijn.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 5 november 2015;
een psychologisch onderzoek pro justitia d.d. 30 november 2015, opgemaakt door
B. van Giessen, klinisch psycholoog, alsmede een schriftelijke aanvulling op dat rapport d.d. 8 december 2015;
- een psychiatrisch onderzoek pro justitia d.d. 3 december 2015, opgemaakt door
dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus, alsmede een schriftelijke aanvulling op dat rapport d.d. 8 december 2015.
een reclasseringsadvies over de persoon van verdachte d.d. 9 december 2015.
Uit voornoemde stukken blijkt dat verdachte vanaf 1989 tot en met 2009 regelmatig is
veroordeeld wegens misdrijven. Na een klinische behandeling in FPA Heiloo in het kader van een opgelegde ISD-maatregel in 2010 zijn tot 24 mei 2015 geen nieuwe strafbare feiten aan het licht gekomen. Verdachte is na de ISD-maatregel geresocialiseerd, heeft huisvesting en betaald werk weten te verkrijgen en lijkt zich in die periode betrekkelijk goed staande te hebben gehouden. Vanaf april 2015 is verdachte door een opeenstapeling van problemen weer in zijn oude psychiatrische toestand terechtgekomen. Verdachte nam zijn voorgeschreven medicatie niet meer en is teruggevallen in alcohol- en drugsgebruik. Als gevolg van deze problematiek is hij vanaf mei 2015 zeer vaak met de politie in aanraking gekomen.
Verdachte is door een psycholoog en een psychiater onderzocht. Beide deskundigen komen, zij het op grond van enigszins verschillende diagnoses, tot het oordeel dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en dat verdachte verminderd tot sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. De deskundigen zijn het er over eens dat verdachte voor zijn stoornissen klinische behandeling behoeft, maar zij verschillen van mening over de vraag binnen welk juridisch kader die behandeling het beste kan worden vormgegeven. De psychiater is van oordeel dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden is aangewezen, gelet op de noodzakelijkheid van een langdurig behandelkader. De psycholoog acht klinische behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden toereikend, gelet op de omstandigheden dat verdachte daarvoor gemotiveerd is en in het verleden na afloop van een ISD-maatregel ook langere tijd in staat was om zonder dwingend kader in behandeling te blijven.
De rechtbank zal de aanbevelingen van de deskundigen overnemen, met dien verstande dat verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar wordt beschouwd en dat klinische behandeling noodzakelijk is om de kans op recidive te verminderen. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de aard en ernst van de thans bewezenverklaarde feiten, hoe vervelend die voor de slachtoffers ook zijn, niet de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden rechtvaardigen. De rechtbank opteert daarom voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf om behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden op te kunnen leggen. Voor die keuze pleit ook dat verdachte zich - bij monde van diens raadsman - gemotiveerd heeft getoond voor behandeling binnen dit kader.
Het voorgaande afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden. Daarvan zal de rechtbank drie maanden voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van drie jaren en met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden van een meldplicht, klinische behandeling, (gevolgd door) ambulante behandeling, opname in een instelling voor begeleid wonen en een alcohol- en drugsverbod. De rechtbank overweegt voorts dat verdachte wordt veroordeeld voor meerdere bedreigingen en dat de kans op recidive door de deskundigen groot wordt geacht, wanneer verdachte zonder behandeling weer op straat zou komen te staan. Weliswaar is bij de thans bewezenverklaarde feiten geen fysiek geweld gebruikt, maar uit het strafrechtelijke verleden van verdachte blijkt dat hij hiertoe wel in staat is. De rechtbank is daarom van oordeel dat, indien verdachte onbehandeld in vrijheid zou worden gesteld, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De rechtbank zal daarom de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het daarop uit te oefenen toezicht bevelen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 330,00 (zegge: driehonderddertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De vordering betreft uitsluitend immateriële schade. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De opgevoerde schadepost is betwist en onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij heeft op geen enkele wijze aangetoond dat er daadwerkelijk schade is ontstaan door het strafbare feit. Nu niet is komen vast te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden, zal de rechtbank de vordering afwijzen.
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]hebben zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partijen vorderen - ieder voor zich - veroordeling van de verdachte tot betaling van € 330,00 (zegge: driehonderddertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De vorderingen betreffen uitsluitend immateriële schade. Ook hebben de benadeelde partijen gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De vorderingen hebben betrekking op het in de dagvaarding met parketnummer 08.125215.15 onder 1 ten laste gelegde feit. Nu de rechtbank ten aanzien van dit feit niet heeft bewezenverklaard dat (één van) deze benadeelde partijen is/zijn bedreigd, zal de rechtbank ook deze vorderingen niet-ontvankelijk verklaren

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
ontvankelijkheid
-verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.135240.15;
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 08.166172.15 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het voor het overige tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat een gedeelte van de straf, groot drie maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- omdat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of omdat de veroordeelde geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaarden
- dat de veroordeelde zich op eerste uitnodiging van de reclassering meldt en zich gedurende de proeftijd blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal laten opnemen in FPA De Boog te Warnsveld, althans een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de verdachte in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een instelling voor ambulante zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn psychische gesteldheid;
- de verdachte gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering zal opstellen;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en (hard)drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] af;
- verklaart de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] ,
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M. van Bruggen en
mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 december 2015.
Buiten staat
Mr. Leentjes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.100853.15:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2015250684. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een proces-verbaal van aanhouding [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [slachtoffer 11] , medewerker van Politie Eenheid Oost-Nederland en [slachtoffer 12] , aspirant van Politie Eenheid Oost-Nederland: [2]
Op 24 mei 2015 waren wij, verbalisanten [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] , in uniform gekleed en belast met de noodhulp in Zwolle. Omstreeks 22.15 kregen wij de melding om te gaan naar de Zeven Alleetjes te Zwolle. Ter plaatse troffen wij de ons bekende [verdachte] . (…) Na aanspreken bleek dat er met hem geen land te bezeilen was. Wij hoorden dat de verdachte ons kankerpolitie en kankerlijers noemde. Op dat moment liepen er burgers langs. Wij voelden ons in onze goede naam en eer aangetast.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 mei 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte: [3]
Ik lag gisteravond op een bankje in een park in Zwolle te slapen. Ik had wijn gedronken en was dronken. Toen werd ik door de politie wakker gemaakt. Hier werd ik erg kwaad om. (…) Dat waren kankerpolitieagenten. Ik heb dat ook tegen hen gezegd.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.125215.15:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2015306644. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een proces verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , brigadier van Politie Eenheid Oost-Nederland [4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster: [5]
Op 24 juni 2015 was ik samen met mijn collega [slachtoffer 1] belast met een noodhulpdienst in Zwolle. Wij kregen de melding te gaan naar de Wethouder Alferinkweg te Zwolle. Daar zou een persoon lopen te schreeuwen op straat. Ter plaatse zag ik de ons ambtshalve bekende [verdachte] lopen. Ik zag dat [verdachte] er druk in zijn gedrag deed. Op het moment dat mijn collega en ik ons dienstvoertuig hadden geparkeerd, hoorde ik [verdachte] wartaal schreeuwen. Vervolgens heb ik samen met mijn collega getracht een gesprek te voeren met [verdachte] . Op een gegeven moment hoorde ik [verdachte] in de richting van mijn collega [slachtoffer 1] hardop roepen: "Kankerwout." Mijn collega en ik voelden ons door deze bewoordingen in onze goede naam en eer aangetast. Hierop heb ik samen met collega [slachtoffer 1] verdachte [verdachte] aangehouden ter zake belediging. Vervolgens heb ik samen met mijn collega verdachte [verdachte] geplaatst in een dienstvoertuig ter overbrenging. Tijdens het aanbrengen van de handboeien hoorde ik [verdachte] zeggen: "Ik maak jullie dood," of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat hij mij hierbij aankeek. Tevens zag ik dat hij collega [slachtoffer 1] aankeek. In het dienstvoertuig hoorde ik [verdachte] zeggen en schreeuwen: "Als ik vrijkom, vermoord ik jullie." Verder hoorde ik hem zeggen: "Wacht maar af, wacht maar af." Tijdens deze bedreigingen bleef hij ons aankijken.
2. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , brigadier van Politie Eenheid Oost-Nederland [6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever: [7]
Op 24 juni 2015 was ik samen met mijn collega [slachtoffer 2] belast met noodhulpdienst te Zwolle. Wij kregen de melding te gaan naar de Wethouder Alferinkweg te Zwolle, alwaar een persoon liep te schreeuwen. Ter plaatse zag ik en mijn collega [slachtoffer 2] de ons ambtshalve bekende [verdachte] lopen. Wij zagen dat hij erg druk in zijn gedrag deed.
Op het moment dat mijn collega en ik ons dienstvoertuig hadden geparkeerd, hoorde ik [verdachte] wartaal schreeuwen. Vervolgens heb ik en mijn collega [slachtoffer 2] getracht een gesprek te voeren met [verdachte] . Op een gegeven moment hoorde mijn collega [slachtoffer 2] [verdachte] in mijn richting hardop zeggen: "Kankerwout." Ik en mijn collega [slachtoffer 2] voelden ons door deze bewoordingen, tijdens de uitoefening van ons beroep, in onze eer en goede naam aangetast. Hierop hebben wij [verdachte] aangehouden ter zake belediging. Vervolgens is verdachte [verdachte] geplaatst in een dienstvoertuig ter overbrenging. In het dienstvoertuig hoorde ik [verdachte] zeggen en schreeuwen: "Als ik vrijkom, vermoord ik jullie." Verder hoorde ik hem na deze woorden zeggen: "wacht maar af, wacht maar af." Tijdens de autorit hoorde ik hem zeggen: "Ik maak je af, ik maak je af, dood ga je." Ik hoorde [verdachte] de woorden: "Ik vermoord je, ik maak je dood" in verschillende zinsnedes tijdens de autorit naar het politiebureau keer op keer herhalen. Vlak voordat we het hoofdbureau binnenreden, hoorde ik [verdachte] zeggen: "Als ik hieruit ben of kom, sla ik je kapot", of woorden van gelijke strekking.
3. Een proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 24 juni 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte: [8]
De agent zei dat het mijn dood zou worden als ik zo door zou gaan. Ik zei vervolgens tegen de agent dat ik hem dood zou maken. Ik weet niet tegen welke agent ik dit heb gezegd.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.158059-15:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2015380810. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
ten aanzien van feiten 1 en 2:
1. Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant] : [9]
Op 4 augustus 2015 was ik, verbalisant [verbalisant] , belast met het toezicht op de openbare orde in de gemeente Zwolle. Ik bevond mij op de Luttenbergstraat te Zwolle. Op genoemde locatie zag ik de mij ambtshalve bekende [verdachte] lopen, die verder in het proces-verbaal verdachte zal worden genoemd. Het is mij bekend dat verdachte een gebiedsverbod heeft voor de binnenstad van Zwolle en bepaalde gebieden daar omheen. Het is mij bekend dat de Luttenbergstraat binnen het eerder genoemde verbod valt. Ik heb hierop de collega's van noodhulp bijgeproken die vervolgens verdachte hebben aangehouden.
2. Een proces van aanhouding [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [slachtoffer 3] en [verbalisant] : [10]
Op 4 augustus 2015 waren wij, verbalisanten [slachtoffer 3] en [verbalisant] , belast met noodhulpdienst in de gemeente Zwolle. Wij kregen door middel van portofonisch contact te horen dat de ons ambtshalve bekende [verdachte] zich zou bevinden op de Luttenbergstraat te Zwolle. Het is ons bekend dat [verdachte] een gebiedsverbod heeft voor het centrum van Zwolle. Tevens mag hij zich niet bevinden op de Luttenbergstraat. Vervolgens zagen wij dat [verdachte] zich bevond op de Assendorperstraat te Zwolle. Hierop is [verdachte] aangehouden.
3. Een schriftelijk stuk, te weten een vanwege de burgemeester H.J. Meijer opgesteld gebiedsverbod d.d. 6 juli 2015, betreffende [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [11]
Op grond van artikel 172a van de Gemeentewet ter handhaving van de openbare orde, hierbij het bevel om u gedurende een periode van 3 maanden, aanvangende op 7 juli 2015 en eindigend op 7 oktober 2015, niet te begeven, dan wel te verblijven in de gebieden, zoals deze op de bij dit besluit horende kaart wordt aangegeven.
4. Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [slachtoffer 13] , surveillant van Politie Eenheid Oost-Nederland: [12]
Dinsdag 4 augustus 2015 is door mij, verbalisant [slachtoffer 13] , een poging gedaan om verdachte [verdachte] te horen. Ik hoorde het volgende: "Kutkanker politie, kankerwouten." Deze woorden bleef verdachte herhalen.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.166172.15:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2015400143. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
ten aanzien van feiten 1, 2 en 3:
1. Een proces-verbaal van aanhouding [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [slachtoffer 5] , hoofdagent van Politie Eenheid Oost-Nederland en [slachtoffer 6] , hoofdagent van Politie Eenheid Oost-Nederland: [13]
Op 16 augustus 2015 waren wij, verbalisanten [slachtoffer 6] en [slachtoffer 5] belast met horecatoezicht in het centrum van Zwolle. Wij waren in uniform gekleed en reden in een opvallend dienstvoertuig. Wij kregen van de meldkamer het verzoek te gaan naar het Grote Kerkplein in Zwolle. Daar zou iemand zijn lastiggevallen door een man. Omstreeks 01.50 uur kwamen wij ter plaatse aan bij het Grote Kerkplein. Wij zagen een man staan. Wij herkenden deze persoon als de ons ambtshalve bekende [verdachte] . Het was ons bekend dat [verdachte] een door de burgemeester van Zwolle uitgevaardigd gebiedsverbod heeft voor de binnenstad van Zwolle. Het Grote Kerkplein behoort tot dit aangewezen gebied. Omstreeks 2.00 uur hebben wij [verdachte] aangehouden voor overtreding van genoemd gebiedsverbod en hebben [verdachte] overgebracht naar het cellencomplex van het politiebureau in Zwolle. Tijdens het overbrengen hoorden wij dat [verdachte] meerdere keren "kankerpolitie" tegen ons zei. Wij hoorden ok dat hij meerdere keren tegen ons zei: "Geef mij jullie pistool maar, dan schiet ik jullie door je kop."
2. Een schriftelijk stuk, te weten een vanwege de burgemeester H.J. Meijer opgesteld gebiedsverbod d.d. 6 juli 2015, betreffende [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: [14]
Op grond van artikel 172a van de Gemeentewet ter handhaving van de openbare orde, hierbij het bevel om u gedurende een periode van 3 maanden, aanvangende op 7 juli 2015 en eindigend op 7 oktober 2015, niet te begeven, dan wel te verblijven in de gebieden, zoals deze op de bij dit besluit horende kaart wordt aangegeven.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.167716.15:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2015402977. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
ten aanzien van feiten 1 en 2:
1. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 7] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever: [15]
Ik ben werkzaam als hoofdagent bij het basisteam Zwolle van de Politie Eenheid Oost-Nederland. Op 18 augustus 2015 hield ik samen met collega [slachtoffer 14] een verdachte aan terzake belediging. Deze verdachte was genaamd [verdachte] , [verdachte] . Tijdens het overbrengen van deze verdachte naar het bureau hoorde ik dat deze tegen mij zei: "Ik maak je dood, wacht maar tot de handboeien af zijn. Ik ben erg sterk ik schiet je dood." Althans woorden van gelijke strekking. Hierbij keek [verdachte] mij aan. Ik zat op dat moment op de achterbank naast hem op de achterbank van het dienstvoertuig. Door deze bewoordingen voelde ik me bedreigd.
2. Een proces-verbaal van aanhouding [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [slachtoffer 7] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland en [slachtoffer 14] , agent van politie Eenheid Oost-Nederland, dan wel één hunner: [16]
Op dinsdag 18 augustus 2015 bevonden wij, verbalisanten, ons in de gemeente Zwolle. Wij waren in uniform gekleed en reden in een opvallend dienstvoertuig. Wij ontvingen een melding om te gaan naar de Jumbo supermarkt aan de Hogenkampseweg te Zwolle. Voor de ingang van de supermarkt zou een man levenloos op de grond liggen. Ter plaatse zagen wij de ons ambtshalve bekende [verdachte] liggen. Ik, [slachtoffer 7] , sprak hem aan. Ik zag dat [verdachte] hierop niet reageerde. Hierop heb ik hem aangetikt en wederom aangesproken. Wij hoorden dat [verdachte] tegen ons zei: "Wat moet je kankerpolitie." Wij hebben [verdachte] vervolgens meerdere malen medegedeeld dat het niet was toegestaan te slapen waar hij nu lag. Wij zagen dat [verdachte] plots opsprong en dreigend tegenover ons ging staan. Wij hoorden dat hij zei: "Kanker politie, kanker anus, jullie zijn, kankeranus politie" Wij zagen dat [verdachte] hierbij in onze richting spuugde. Hierop hebben wij [verdachte] aangehouden. Tijdens de rit naar het politiebureau bleef verdachte [verdachte] constant scheldwoorden naar ons roepen. Ook hoorden wij dat [verdachte] zei: "Ik maak je dood, wacht maar tot de handboeien af zijn. Ik ben erg sterk ik schiet je dood.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.730600.15:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2015468973. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 8] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever: [17]
Op 25 september 2015, omstreeks 10.30 uur, was ik aan de Burgemeester Dijbersingel in Zwolle. Ik was daar aan de voorzijde van popcentrum de Hedon. Ik was samen met [naam 1] , hij is cameraman en we hebben daar samen een promotieclip voor de Hedon gemaakt. Omstreeks 10.30 uur heb ik mijn zwarte, canvas schoudertas aan een rekje van een fietsenrek gehangen. Omstreeks 11.00 uur wilde ik op mijn telefoon kijken. Deze had ik in mijn tas. Op dat moment zag ik dat mijn tas verdwenen was. Tijdens het opnemen van de clip had ik een zwerverstype zien lopen. Achteraf denk ik dat deze zwerver mijn tas gestolen heeft. [naam 1] en ik zijn vervolgens gaan zoeken naar de zwerver. Wij zagen hem bij de Jumbo supermarkt aan de Hogenkampsweg te Zwolle. Wij hebben hem daar aangesproken en hem gevraagd of hij mijn tas had. Hij reageerde daarop agressief. Wij hebben hem daarop met rust gelaten en zijn terug naar de Hedon gegaan. In de Hedon hebben wij de beveiligingsbeelden bekeken die om het gebouw hangen. Hierop zag ik dat de zwerver aan de zijkant aan kwam lopen. Ik zag dat hij naar mijn tas liep en deze pakte en meenam.
In mijn tas zaten de volgende spullen: huissleutel, fietssleutel, vaseline, portemonnee met een bankpas, ov-kaart, rijbewijs, I-phone 6.
2. Een proces-verbaal van bevindingen, betreffende een beschrijving van camerabeelden van een camera buiten poppodium Hedon, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [slachtoffer 5] : [18]
Ik zie dat de camerabeelden starten op 25 september 2015, om 10.26 uur. Ik zie dat de camera is bevestigd aan de gevel van het pand van Hedon. Ik zie dat na 55 seconden een persoon vanaf de achterzijde van het pand naar de voorzijde van de fietsenstalling loopt. Ik zie dat deze persoon een rugzak op zijn rug draagt. In zijn linkerhand heeft hij twee plastic tassen en over zijn rechter schouder hangt een weekendtas. Ik herken deze persoon als de mij ambtshalve bekende [verdachte] .
Ik zie dat [verdachte] zich bukt en zijn weekendtas en zijn twee plastic tassen op de grond zet. Terwijl hij zich bukt, zie ik dat hij een zwarte vierkante tas met hengsels in zijn rechter hand heeft. Ik zie dat hij de zwarte tas op zijn weekendtas legt. Ik zie dat hij vervolgens alle tassen oppakt en wegloopt.
3. Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [slachtoffer 14] : [19]
Op vrijdag 25 september heb ik in de fouillering van verdachte [verdachte] gekeken. Ik was op zoek naar een Apple Iphone 6 welke gestolen zou zijn. In de fouillering heb ik een Apple Iphone 6 aangetroffen welke aan de omschrijving van het gestolen toestel voldeed. Tevens zag ik dat er een zwart hoesje omheen zat. Ik had van de aangever gehoord dat er een zwart hoesje omheen zat. Aangever verklaarde dat er een sticker op het hoesje zit. Op de door mij aangetroffen Iphone 6 zat geen sticker. Echter zag en voelde ik een plakkerige massa aan de achterzijde van het hoesje, wat mij bevestigde dat er een sticker had gezeten.
4. Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant] : [20]
Tijdens het opnemen van een getuige verklaring in het park de Weezenlanden in verband met een eerder gepleegde diefstal van een tas en een mobiele telefoon werd ik aangesproken door een man uit het dak- en thuislozencircuit. Ik hoorde dat de man anoniem wenste te blijven, omdat hij de verdachte goed kende en bang was voor mogelijke represailles. Ik hoorde van de man dat hij 's middags samen met een andere dakloze in een parkje had gezeten achter de Zerboltstraat in Zwolle. Ik hoorde van de man dat [verdachte] bij de man in het parkje was gekomen. [verdachte] had tegen de man gezegd: "hier heb je een tasje die moet je begraven." De man had gezien dat [verdachte] een zwarte schoudertas bij zich had. De man zag dat de zwarte tas bestond uit een soort van canvas. De man had gezien dat [verdachte] de tas in een aldaar aanwezige groen prullenbak had gestopt.
Ik verbalisant ben ter plaatse gegaan naar het parkje achter de Zerboltstraat. Ik zag in het parkje de groene vuilnisbak staan. Ik zag dat in de prullenbak een zwarte canvas tas lag. Ik zag in de tas een sleutelhanger en een portemonnee liggen. Nadat ik de portemonnee had geopend, zag ik een rijbewijs waarop de volgende naam stond vermeld: [naam 2] .
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.730613.15:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2015474444. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever: [21]
Op 28 september 2015 kwam ik bij mijn woning aan de [adres] in Zwolle. Ik zag 3 mensen voor mijn woning staan. Ik zag dat één man veel drukte maakte, hij was aan het schreeuwen. Ik zag dat hij een winkelwagentje bij zich had. Ik vroeg of hij een eindje verderop wilde gaan staan. Ik hoorde dat hij zei: Ik verbouw je gezicht, ik sla je in elkaar en ik breek al je botten. Ik kende de man niet en werd door deze uitspraken erg angstig. Ik zag dat de politie even later bij de man stond die de bedreigingen naar mij heeft geuit.
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige: [22]
Op 28 september 2015 was ik aan de [adres] . Op een gegeven moment zag ik een man, aan komen lopen. Ik zag dat hij een winkelwagentje bij zich had. Vervolgens zag ik een man uit zijn woning komen. Ik hoorde dat er ruzie was tussen de twee personen. Ik hoorde dat de man met de winkelwagen tegen de andere man zei: "Ik sla je kop in elkaar", of woorden van gelijke strekking. Hierna was de politie snel ter plaatse. Ik zag dat de man met de winkelwagen en welke de bedreiging had geuit werd gearresteerd.
3. Een proces-verbaal van aanhouding [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [slachtoffer 3] , agent van Politie Eenheid Oost-Nederland, en [verbalisant] , brigadier van Politie Eenheid Oost-Nederland, dan wel één hunner: [23]
Op 28 september 2015 waren wij, verbalisanten, in herkenbaar uniform gekleed en reden wij in een opvallend dienstvoertuig. Wij hoorden dat een centralist een melding doorgaf dat een melder had doorgegeven dat er zojuist bij hem aan de [adres] te Zwolle een zwerver had gestaan, die tegen melder zou hebben geroepen: "Ik sla je in elkaar, ik verbouw je gezicht." De man zou een winkelwagen bij zich hebben. Daarop gingen wij ter plaatse. Wij troffen vervolgens op de [adres] de verdachte aan die ons ambtshalve bekend is en van wie wij ambtshalve weten dat de verdachte meerdere keren dit gedrag heeft vertoond. Vervolgens hielden wij verdachte aan ter zake vermoedelijke overtreding van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Wij brachten vervolgens verdachte over naar het politiebureau. Ik, [slachtoffer 3] , nam plaats achterin het dienstvoertuig naast de verdachte. Onderweg naar het hoofdbureau hoorde ik dat verdachte tegen mij riep: "Je bent een kankerjood en een kankerlijer." Toen verdachte deze woorden sprak, zag ik dat hij mij aankeek. Door de woorden die verdachte sprak, voelde ik mij beledigd en in mijn goede naam en eer aangetast.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 29 september 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V= vraag verbalisant.
A= antwoord verdachte.
V: Wat is er gebeurd gister?
A: (…) Toen kwamen jullie, kankerpolitie. Toen werd ik meegenomen door die kankerjood.
V: Heb jij in de auto tegen mijn collega gezegd: "Kankerjood, kankerlijer"?
A: Ja, dat is toch ook zo? Dat zei ik net. Hij is een kankerjood.
Met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.730674.15:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2015519129. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 10] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik was op 4 oktober 2015 aan het werk in het winkelcentrum "De Dobbe" in Zwolle. Ik had mijn jas op een trolley met goederen gelegd achter de achterwand van de stand die wij hadden gebouwd. In de mouw van de jas had ik mijn vest gestopt. Omstreeks 15.00 uur zag ik een man lopen met de jas aan die ik op de trolley had gelegd. Ik keek op de trolley en zag dat de jas weg was. Ik ben samen met een collega naar de man gelopen om zeker te zijn of het mijn jas was. Ik zag dat de man meerdere jassen aan had. De bovenste jas was mijn jas. Ik zag het aan de gebruiksporen op de jas. Ik heb de man gevraagd of ik mijn jas terug mocht. Ik merkte dat de man wat moeilijk deed. Nadat ik mijn stem verhier en boos werd, gaf hij mijn jas terug. Ik kwam omstreeks 16.00 uur tot de conclusie dat ik mijn vest mis. Het moet wel zo zijn dat de man die man jas had gepakt, ook het vest had. Ik heb het vest niet gezien op dat moment.
2. Een proces-verbaal van aanhouding [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , dan wel één hunner:
Op 24 oktober 2015 waren wij, verbalisanten, belast met noodhulpsurveillance in de gemeente Zwolle. Wij hoorden dat een centralist de melding uitgaf dat door een melder was gebeld, die doorgaf dat bij de Jumbo bij de Dobbe te Zwolle een zwerver zat die het gestolen vest van melder bij zich had. Op een gegeven moment werd ik, [verbalisant] , gebeld en had ik de melder aan de lijn. Ter plaatse zagen wij een man staan in de nabijheid van de rotonde bij de Dobbe. Ik, [verbalisant] , vroeg deze man of hij de man was met wie ik zojuist een telefonisch gesprek had gehad. Deze man bevestigde dit. De man wees naar een man die verderop op een bankje zat en vertelde dat dit de man was die zijn vest had gestolen. Wij, verbalisanten, zagen dat andere collega's reeds bij de verdachte stonden. Wij vervoegden ons bij deze collega's en zagen dat het om de ons ambtshalve bekende [verdachte] ging. Wij hielde vervolgens verdachte aan.
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte: [24]
V= vraag verbalisant.
A= antwoord verdachte.
V: Je bent gister, 24 oktober 2015, aangehouden vanwege het plegen van diefstal. Wat is er gebeurd?
A: Ik heb gepakt (…). Een leren jas en een vestje. Ik heb de jas teruggegeven.

Voetnoten

1.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 december 2015. Verdachte is ter terechtzitting verschenen, maar is na meerdere ordeverstoringen uit de zittingszaal verwijderd. De behandeling van de feiten en persoonlijke omstandigheden heeft als gevolg daarvan buiten aanwezigheid van de verdachte plaatsgevonden.
2.Pagina 3-4.
3.Pagina 5-6.
4.functie verbalisant: pagina 15.
5.Pagina 4-5.
6.functie verbalisant: pagina 15.
7.Pagina 10-11.
8.Pagina 18.
9.Pagina 3.
10.Pagina 4-5.
11.Als ongenummerde bijlage gevoegd in het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2015380810.
12.Pagina 6.
13.Pagina 3-5.
14.Pagina 9-10.
15.Pagina 3.
16.Pagina 5-6.
17.Pagina 1-2.
18.Pagina 21.
19.Pagina 19.
20.Pagina 20.
21.Pagina 3-4.
22.Pagina 5.
23.Pagina 8-9.
24.Pagina 20.