In deze strafzaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 september 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een man uit Rotterdam, die werd verdacht van witwassen van een bedrag van ruim 1,2 miljoen euro en het bezit van 62 kilo cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 25 augustus 2015, waar de officier van justitie, mr. G. Oosterveld, een gevangenisstraf van 6 jaar en 6 maanden had geëist. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.L.J. Janssen, ontkende enige betrokkenheid bij de aangetroffen cocaïne en het geld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De tenlastelegging omvatte onder andere het witwassen van geldbedragen en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdachte had verklaard dat hij niet op de plaats was waar het geld en de cocaïne waren aangetroffen, en camerabeelden ondersteunden zijn verklaring. De rechtbank oordeelde dat het niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de feiten had begaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis opgeheven en gelast dat de inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder een mobiele telefoon en een klein geldbedrag, aan de verdachte worden teruggegeven. De rechtbank heeft geen beslissing genomen over de cocaïne, aangezien deze niet op de beslaglijst stond vermeld. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 8 september 2015.