ECLI:NL:RBOVE:2015:5720

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 november 2015
Publicatiedatum
23 december 2015
Zaaknummer
96/280760-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onduidelijke tenlastelegging met betrekking tot hondenpoep in Hengelo

In de zaak van de verdachte, geboren in 1969 en wonende in Hengelo, heeft de kantonrechter te Enschede op 23 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak die voortkwam uit een strafbeschikking van 7 april 2014. De verdachte ontving een boete van € 140 voor het niet opruimen van hondenuitwerpselen op een niet door het college aangewezen plaats. De tenlastelegging stelde dat de verdachte op of omstreeks 20 maart 2014 in Hengelo als eigenaar van een hond niet zorgde dat deze zich niet op een andere dan door het college aangewezen plaats ontlastte. De kantonrechter heeft de zaak behandeld na een verzet van de verdachte tegen de strafbeschikking.

Tijdens de zitting op 9 november 2015 heeft de officier van justitie de vordering gepresenteerd, maar de kantonrechter heeft geconstateerd dat de tekst van de tenlastelegging niet overeenkomt met de bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Hengelo 2014. De kantonrechter merkte op dat de tenlastelegging onduidelijk was, met name door het ontbreken van het woordje 'een' in de formulering, wat leidde tot verwarring over de aangewezen plaatsen waar honden zich niet zouden mogen ontlasten.

De officier van justitie concludeerde dat de tenlastelegging en de APV goed op elkaar aansloten, maar de kantonrechter was van mening dat er geen bewijs was voor de beschuldiging zoals die in de tenlastelegging was geformuleerd. Er was geen bewijs dat de verdachte op een door het college aangewezen plaats had gehandeld, en er was geen uitvoeringsbesluit van het college waaruit bleek dat er specifieke plaatsen waren aangewezen. Daarom heeft de kantonrechter besloten de opgelegde strafbeschikking te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde gedraging.

Dit vonnis is uitgesproken door mr. F.C. Berg, kantonrechter, en is openbaar gemaakt op 23 november 2015.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Sector Kanton Enschede
Parketnummer : 96/280760-14
Volgnummer : 37
Uitspraak : 23 november 2015
De kantonrechter te Enschede heeft het volgende schriftelijk vonnis gewezen in de strafzaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres] ,
De kantonrechter te Enschede;
gezien de in het strafdossier aanwezige stukken;
gelet op het onderzoek ter openbare terechtzitting van 9 november 2015
gehoord de officier van justitie in zijn vordering;
gelet op hetgeen door de verdachte ter verdediging is aangevoerd;

Overweegt:

Verdachte heeft een strafbeschikking gedateerd 7 april 2014 gekregen van € 140 vermeerderd met € 7 administratiekosten voor een gedraging die in de strafbeschikking is aangeduid als: als eigenaar of houder van een hond er niet voor zorgen dat deze hond zich niet van uitwerpselen ontdoet op; een andere (dan) door het College aangewezen plaats.
Daartegen heeft verdachte tijdig verzet ingediend.
Volgens de oproeping als bedoeld in artikel 257f, derde lid, Wetboek van Strafvordering is haar ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 20 maart 2014, te Hengelo, als eigenaar of houder van een hond er niet voor heeft gezorgd dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdeed op een andere dan door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaats, te weten op een gazon aan het Largohof;
(Artikel 2:58 lid 1 sub c Algemene Plaatselijke Verordening Hengelo
2014)
Het proces-verbaal vermeldt als locatie: Largohof binnen een als zodanig aangeduide bebouwde kom., een weg zijnde een voor het openbaar verkeer openstaande weg.
De verbalisant verklaart:
“Ik zag op bovengenoemde locatie een hond poepte op een ander dan door het College aangewezen plaats, namelijk een voetpad tussen de Schubertstraat en de Largohof op het
gazon en dat de verdachte de uitwerpselen niet opruimde.”
Verdachte heeft in zijn verzetschrift gesteld “
Ik ONTKEN stellig dat mijn hond zijn behoefte heeft gedaan. Ik ben dan ook geenszins van plan deze boete te voldoen, en zou dit graag voor laten komen in de rechtbank.”
Ter zitting heeft verdachte dit verweer herhaald en nader toegelicht.
De kantonrechter heeft er ter zitting op gewezen dat artikel 2.58 van de Algemene Plaatselijke Verordening Hengelo 2014 als volgt luidt.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
1. De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet:
a. op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd voor het verkeer van voetgangers;
b. op een voor het publiek toegankelijke en
kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide;
c. op een andere door het college aangewezen plaats.
2 […]
De kantonrechter heeft de officier van justitie gevraagd hoe de tekst van dit eerste lid, in het bijzonder wat daarin onder c staat zich verhoudt tot de in de tenlastelegging genoemde tekst. Waaruit blijkt dat honden op het gazon op het Largohof niet mogen poepen?
De officier van justitie heeft na enige nadenken geantwoord dat de tekst van de tenlastelegging en de tekst van de APV naar haar mening goed op elkaar aansluiten. Zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van de strafbeschikking en tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en tot het opleggen van een boete van € 140.
De kantonrechter heeft bepaald na twee weken schriftelijk vonnis te wijzen om één en ander nog eens rustig te kunnen overdenken. Hij overweegt nu als volgt.
De tenlastelegging lijkt het woordje “een” te missen tussen “dan” en “door”. Door de ingewikkelde zinsconstructie is de kantonrechter ook na ampele overweging niet duidelijk wat voor soort plaatsen het College zou hebben aangewezen volgens de steller van de tenlastelegging. Waren dat nu plaatsen waar juist wel of juist niet gepoept kon worden? Hoe dan ook, de tenlastelegging gaat uit van een door het College aangewezen plaats. Zo een plaats is er niet, althans de officier van justitie heeft geen besluit genoemd waarin er één staat en de kantonrechter is ook ambtshalve (en na kennisname van www.overheid.nl) niet bekend met enig uitvoeringsbesluit van het College.
De conclusie kan er maar één zijn, namelijk dat verdachte wordt vrijgesproken.

Rechtdoende:

Vernietigt de opgelegde strafbeschikking;
Spreekt verdachte van de tenlastegelegde gedraging vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, kantonrechter, en op 23 november 2015 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.