ECLI:NL:RBOVE:2015:5718

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 november 2015
Publicatiedatum
23 december 2015
Zaaknummer
96/278236-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte wegens onduidelijke tenlastelegging met betrekking tot hondenpoep in Hengelo

In de zaak van de verdachte, geboren in 1969 en wonende in Hengelo, is op 23 november 2015 door de kantonrechter te Enschede een vonnis gewezen. De verdachte had een strafbeschikking ontvangen van € 140, vermeerderd met € 7 administratiekosten, voor het niet opruimen van hondenuitwerpselen op een niet door het college aangewezen plaats. De tenlastelegging stelde dat de verdachte op of omstreeks 3 maart 2014, als eigenaar van een hond, niet had gezorgd dat deze hond zich niet van uitwerpselen ontdoet op de Hasselerbaan. De kantonrechter heeft de zaak behandeld tijdens een openbare zitting op 9 november 2015, waar de officier van justitie en de verdachte hun standpunten hebben toegelicht.

De kantonrechter overwoog dat de tekst van de tenlastelegging niet overeenkwam met de tekst van de strafbeschikking. De tenlastelegging miste een cruciaal woord, waardoor onduidelijk was welke plaatsen door het college waren aangewezen. De officier van justitie kon geen bewijs leveren dat de Hasselerbaan een door het college aangewezen plaats was waar honden niet mochten poepen. De kantonrechter concludeerde dat er geen bewijs was voor de beschuldiging zoals die in de tenlastelegging stond.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de opgelegde strafbeschikking vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde gedraging. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de kantonrechter heeft benadrukt dat de onduidelijkheid in de tenlastelegging leidde tot de vrijspraak.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Sector Kanton Enschede
Parketnummer : 96/278236-14
Volgnummer : 27
Uitspraak : 23 november 2015
De kantonrechter te Enschede heeft het volgende schriftelijk vonnis gewezen in de strafzaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres] ,
De kantonrechter te Enschede;
gezien de in het strafdossier aanwezige stukken;
gelet op het onderzoek ter openbare terechtzitting van 9 november 2015
gehoord de officier van justitie in zijn vordering;
gelet op hetgeen door de verdachte ter verdediging is aangevoerd;

Overweegt:

Verdachte heeft een strafbeschikking gedateerd 21 maart 2014 gekregen van € 140 vermeerderd met € 7 administratiekosten voor een gedraging die in de strafbeschikking is aangeduid als: als eigenaar of houder van een hond er niet voor zorgen dat deze hond zich niet van uitwerpselen ontdoet op; een andere (dan) door het College aangewezen plaats.
Daartegen heeft verdachte tijdig verzet ingediend.
Volgens de oproeping als bedoeld in artikel 257f, derde lid, Wetboek van Strafvordering is haar ten laste gelegd dat
zij, op of omstreeks 3 maart 2014, te Hengelo, als eigenaar of houder van een hond er niet voor heeft gezorgd dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdeed op een andere dan door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaats, te weten de Hasselerbaan;
(Artikel 2:58 lid 1 sub c Algemene Plaatselijke Verordening Hengelo
2014)
Het proces-verbaal vermeldt als locatie: Hasselerbaan binnen een als zodanig aangeduide bebouwde kom., een weg zijnde een voor het openbaar verkeer openstaande weg.
De verbalisant verklaart:
“Ik zag op bovengenoemde locatie een hond poepte op een groenstrook langs een fietspad en dat de verdachte de uitwerpselen niet opruimde. ”
Verdachte heeft in haar verzetschrift gesteld “
dat haar hond last heeft van diarree. Dan heeft ze constant aandrang en dan lijkt het soms of ze poept. Ze heeft eerder tijdens de wandeling al wel gepoept en dat is ook telkens in een zakje opgeruimd. Maar nu deed ze niets. De hoogte van de boete is ook buitensporig.”
Ter zitting heeft verdachte dit verweer herhaald en nader toegelicht.
De kantonrechter heeft er ter zitting op gewezen dat artikel 2.58 van de Algemene Plaatselijke Verordening Hengelo 2014 als volgt luidt.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
1. De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet:
a. op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd voor het verkeer van voetgangers;
b. op een voor het publiek toegankelijke en
kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide;
c. op een andere door het college aangewezen plaats.
2 […]
De kantonrechter heeft de officier van justitie gevraagd hoe de tekst van dit eerste lid, in het bijzonder wat daarin onder c staat zich verhoudt tot de in de tenlastelegging genoemde tekst. Waaruit blijkt dat honden op de groenstrook langs het fietspad van de Hasselerbaan niet mogen poepen?
De officier van justitie heeft na enige nadenken geantwoord dat de tekst van de tenlastelegging en de tekst van de APV naar haar mening goed op elkaar aansluiten. Zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van de strafbeschikking en tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en tot het opleggen van een boete van € 140.
De kantonrechter heeft bepaald na twee weken schriftelijk vonnis te wijzen om één en ander nog eens rustig te kunnen overdenken. Hij overweegt nu als volgt.
De tenlastelegging lijkt het woordje “een” te missen tussen “dan” en “door”. Door de ingewikkelde zinsconstructie is de kantonrechter ook na ampele overweging niet duidelijk wat voor soort plaatsen het College zou hebben aangewezen volgens de steller van de tenlastelegging. Waren dat nu plaatsen waar juist wel of juist niet gepoept kon worden? Hoe dan ook, de tenlastelegging gaat uit van een door het College aangewezen plaats. Zo een plaats is er niet, althans de officier van justitie heeft geen besluit genoemd waarin er één staat en de kantonrechter is ook ambtshalve (en na kennisname van www.overheid.nl) niet bekend met enig uitvoeringsbesluit van het College.
De conclusie kan er maar één zijn, namelijk dat verdachte wordt vrijgesproken.

Rechtdoende:

Vernietigt de opgelegde strafbeschikking;
Spreekt verdachte van de tenlastegelegde gedraging vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, kantonrechter, en op 23 november 2015 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.