ECLI:NL:RBOVE:2015:5716
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een dwangbevel wegens gebrekkige postbezorging en onterecht opgelegde verhogingen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 november 2015 uitspraak gedaan in een verzet tegen een dwangbevel dat was betekend door de deurwaarder voor een onbetaalde boete van ongeveer € 570. De betrokkene, die in zijn verzetschrift aanvoert dat hij de boete en de verhogingen nooit eerder heeft ontvangen, wijst op een mogelijke oorzaak: de spatie tussen zijn huisnummer en de toevoeging. De kantonrechter oordeelt dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) in bepaalde gevallen meer moet doen dan enkel het versturen van post om de betrokkene te bereiken voordat een deurwaarder wordt ingeschakeld. De rechter concludeert dat het dwangbevel vernietigd moet worden en dat de betrokkene alleen de oorspronkelijke boete van € 140 en € 7 administratiekosten dient te betalen. De rechter wijst erop dat de kwaliteit van de postbezorging in Nederland is afgenomen en dat dit kan leiden tot situaties waarin belangrijke post niet aankomt. De kantonrechter benadrukt dat het CJIB en het openbaar ministerie verantwoordelijk zijn voor het adequaat bereiken van de burger en dat zij in dit geval tekort zijn geschoten. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de verhogingen van respectievelijk € 70 en € 210 door de officier van justitie ongedaan worden gemaakt en dat de griffierechten aan de betrokkene worden gerestitueerd.