In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 16 december 2015 een beschikking gegeven op een klaagschrift van klaagster, een onderneming die zich richt op de verkoop van goederen van het merk Michael Kors. Het klaagschrift betreft een beslag dat op 18 november 2014 is gelegd op voorwerpen van het merk Michael Kors, welke in beslag zijn genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar diefstal en heling. Klaagster stelt dat zij de rechtmatige eigenaar is van de in beslag genomen goederen en verzoekt om teruggave. De officier van justitie heeft echter aangegeven dat de goederen aan anderen, [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2], moeten worden teruggegeven, omdat zij de goederen op het moment van inbeslagname in hun bezit hadden.
De rechtbank heeft de procedure behandeld op openbare zittingen op 28 oktober en 16 december 2015. Tijdens deze zittingen zijn de standpunten van klaagster en de officier van justitie besproken. Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen de teruggave aan de andere belanghebbenden en heeft haar rechtmatige eigendom van de goederen benadrukt. De officier van justitie heeft echter gesteld dat er onvoldoende bewijs is dat klaagster de rechtmatige eigenaar is, en dat het beslag om strafvorderlijke redenen moet worden gehandhaafd.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de aangifte van diefstal door klaagster en de verklaringen van de belanghebbenden, heeft de rechtbank geconcludeerd dat klaagster een betere rechtspositie heeft dan de andere belanghebbenden. De rechtbank heeft daarom besloten dat het klaagschrift gegrond is en dat de in beslag genomen voorwerpen aan klaagster moeten worden teruggegeven. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter van de raadkamer, mr. B.W.M. Hendriks, in aanwezigheid van de griffier H.J. ter Haar.