Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
527,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 27 november 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.F. Stoel, vorderde de opheffing van conservatoire derdenbeslagen die door de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Keupink, op zijn bankrekeningen waren gelegd. De gedaagde had beslag gelegd op de rekeningen van de eiser in het kader van een geldleningsovereenkomst tussen de gedaagde en een derde partij, waarbij de eiser als borg optrad. De eiser stelde dat de gelegde beslagen onrechtmatig waren, omdat er geen opeisbare vordering op hem rustte, aangezien de voorwaarden voor aflossing van de lening niet waren vervuld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser terecht betoogde dat er geen grondslag was voor het gelegde beslag, omdat de huisbankier van de derde partij geen toestemming had gegeven voor uitkeringen aan de aandeelhouders. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiser tot opheffing van de beslagen toegewezen en de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.