ECLI:NL:RBOVE:2015:5637

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
07.663642-11
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met voorwaarden

Op 22 december 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, geboren in 1993, die momenteel verblijft in een resocialisatie-unit. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de TBS met één jaar toegewezen en een voorwaarde gewijzigd. De betrokkene was eerder ter beschikking gesteld met voorwaarden bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad op 4 december 2012, en deze maatregel is sindsdien meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging tijdig ontvangen op 27 oktober 2015, en het onderzoek in raadkamer vond plaats op 8 december 2015. De reclassering en een psychiater hebben advies uitgebracht over de verlenging, waarbij de psychiater de kans op herhaling van geweldsdelicten als klein inschatte, mits de TBS-maatregel voortduurt. De rechtbank heeft overwogen dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen dat de maatregel wordt verlengd, gezien de recente positieve ontwikkelingen in de resocialisatie van de betrokkene, maar ook het nog aanwezige risico op herhaling. De rechtbank heeft de voorwaarden van de TBS aangevuld met de eis dat de betrokkene woonachtig zal zijn bij of via een RIBW, met als doel door te stromen naar een zelfstandige woning. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - Strafraadkamer
Locatie Zwolle
Parketnummer : 07.663642-11
Uitspraak : 22 december 2015
Beslissingop de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in resocialisatie-unit “De Boeg”, Bergweg 306 te Rotterdam,
hierna te noemen: betrokkene,
ter beschikking is gesteld met voorwaarden.
Betrokkene is bij vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, d.d. 4 december 2012 ter beschikking gesteld met voorwaarden. Het gerechtshof heeft bij arrest van 1 november 2013 het vonnis van de rechtbank op dit punt bevestigd. De termijn van de terbeschikkingstelling is ingegaan 4 december 2012. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beschikking van deze rechtbank d.d. 10 februari 2015 en eindigt behoudens nadere voorziening op 4 december 2015.
Het openbaar ministerie heeft op 27 oktober 2015 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met één jaar. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd.
Het onderzoek in raadkamer heeft plaatsgevonden op 8 december 2015.
In raadkamer zijn in het openbaar gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht,
  • de officier van justitie mr. A.M. Tromp,
  • M. van Andel, reclasseringswerker, verbonden aan Reclassering Nederland, als deskundige.
Op 12 oktober 2015 heeft Reclassering Nederland rapport en advies uitgebracht over de eventuele verlenging van de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden. Geadviseerd is om deze maatregel voor de duur van één jaar te verlengen met wijziging van (één van) de voorwaarden. Verder is op 8 oktober 2015 door de psychiater, B.A. Blansjaar, rapport en advies uitgebracht.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met voorwaarden voor de duur van één jaar. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat één van de voorwaarden wordt aangevuld zoals in het reclasseringsrapport is bedoeld.
Betrokkene en zijn raadsman hebben in raadkamer primair verzocht de maatregel te beëindigen nu voortduring van de maatregel, gezien de door de psychiater ingeschatte geringe mate van herhalingsgevaar, niet noodzakelijk is. Subsidiair hebben de raadsman en betrokkene verklaard met de vorderingen van de officier van justitie in te stemmen.

OVERWEGINGEN

De rechtbank dient op grond van het bepaalde in artikel 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De maatregel van terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De vordering is op 27 oktober 2015 en derhalve tijdig ingediend.
De rechtbank overweegt op grond van het advies van de psychiater, het rapport van Reclassering Nederland en het verhandelde ter zitting, waaronder de door de deskundige gegeven toelichting, het volgende.
Op 9 maart 2015 is betrokkene vanuit de FPK De Kijvelanden naar de F-RIBW De Blink te Rotterdam verhuisd. Aanvankelijk heeft betrokkene een goede start op de leefgroep gemaakt, waarbij het al vrij snel de bedoeling was hem naar een trainingswoning over te plaatsen. Betrokkene heeft echter problemen met een medepatiënt gekregen die hem ervan beschuldigde drugs voor hem meegenomen te hebben. Daarnaast had betrokkene de verlofvoorwaarden geschonden en had hij niet op een aanwijzing van de groepsleiding gereageerd. Betrokkene is als gevolg van deze incidenten op 20 april 2015 naar de FPK teruggeplaatst. Betrokkene heeft hieraan zijn medewerking verleend zodat de terugplaatsing rustig is verlopen. Ondanks dat betrokkene vervolgens bij een conflict binnen de FPK betrokken is geraakt, is besloten betrokkene in juni 2015 terug te laten verhuizen naar De Blink. Gezien de eerdere terugplaatsing naar de FPK, is besloten in het vervolgtraject minder voortvarend te werk te gaan. Betrokkene is daarom vanuit De Blink als tussenstap eerst naar zijn huidige verblijf, resocialisatie-unit “De Boeg”, overgeplaatst, alvorens hij naar een trainingswoning zal doorstromen.
Op dit moment heeft betrokkene éénmaal in de twee weken contact met de reclassering en spreekt hij wekelijks met het extramurale team van de kliniek. Daarbij is betrokkene in behandeling bij ‘Het Dok’. De behandelaar kan nog niet over enige voortgang spreken omdat er te weinig behandelsessies hebben plaats gehad. De behandelaar geeft aan dat betrokkene middels de schematherapie meer inzicht wil verwerven, maar dat hij geen specifieke hulpvraag heeft. Betrokkene is afsprakentrouw, stelt zich begeleidbaar op en wordt steeds mededeelzamer in zijn denken en beleving. Betrokkene heeft daarbij geleerd om te gaan met feedback en kan zijn eigen gedrag steeds meer reflecteren. Betrokkene is bekend met blowen in het verleden. Aanvankelijk gaf betrokkene aan dat hij na beëindiging van de maatregel weer cannabis zou gaan gebruiken. Betrokkene heeft verklaard hiervan af te zien omdat het niet strookt met zijn doelen in het leven. Betrokkene richt zich vooral op sport en wil hier een opleiding in volgen. Betrokkene is thans voor drie dagen in de week werkzaam als vrijwilliger bij een sportschool te Crooswijk.
Ondanks dat betrokkene een positieve ontwikkeling in het resocialisatietraject heeft doorgemaakt, blijven zijn spanningsopbouw en het bespreekbaar maken hiervan belangrijke aandachtspunten. De reclassering is van mening dat betrokkene gebaat is bij een langere periode van begeleiding, mede omdat zijn resocialisatie pas recent is gestart. De reclassering adviseert om die reden de TBS-maatregel met één jaar te verlengen. Verder wordt geadviseerd de voorwaarde aan te vullen in die zin dat wordt toegevoegd dat betrokkene woonachting zal zijn bij of via een RIBW om vervolgens door te stromen naar een zelfstandige woning. De deskundige heeft ter zitting verklaard dat het de verwachting is dat de maatregel na ommekomst van een jaar beëindigd zou kunnen worden.
Ten aanzien van het gevaar op herhaling heeft de psychiater overwogen dat betrokkene het indexdelict in een agressieve impulsdoorbraak heeft gepleegd, na eerdere gewelddadige confrontaties met het slachtoffer. Die impulsdoorbraak kwam deels voort uit beperkingen van betrokkenes emotieregulatie en zijn contactuele en sociale vaardigheden als gevolg van een ontwikkelingsstoornis. De bevindingen van het huidige onderzoek van de psychiater bevestigen de eerder gestelde diagnose van een pervasieve ontwikkelingsstoornis.
De conclusies van het onderzoek en de informatie van de behandelaars en begeleiders van betrokkene duiden volgens de psychiater op vermindering van de hiervoor genoemde beperkingen en verbetering van het functioneren van betrokkene. Zowel bij risicotaxatie met gebruik van de HKT-30 als bij de klinische beoordeling kan de kans op herhaling van geweldsdelicten volgens de psychiater worden ingeschat als klein in de huidige situatie met toezicht en begeleiding in het kader van de TBS-maatregel. De kans op herhaling wordt zonder maatregel als enigszins verhoogd ingeschat, vooral door enige beperking van de empathische vermogens en impulsiviteit van betrokkene.
Gelet op het ingeschatte herhalingsgevaar bij beëindiging van de maatregel, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen thans nog eisen dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Betrokkene heeft zich, na een terugplaatsing begin van dit jaar naar de FPK, herpakt. Hij heeft laten zien dat hij de terugplaatsing serieus heeft genomen en hij heeft hard gewerkt aan de factoren die daartoe heb geleid. Betrokkene verdient complimenten voor de inzet die hij heeft getoond. De verwachting is dat betrokkene dit jaar naar een trainingswoning zal worden overgeplaatst en dat naar het einde van de TBS-maatregel kan worden toegewerkt. De reclassering heeft echter wel aangegeven dat betrokkene gebaat lijkt te zijn bij een langere periode van begeleiding, waarbij zicht wordt gehouden op zijn risicofactoren en betrokkenes toenemende vrijheid gemonitord kan worden. De rechtbank ziet, nu de resocialisatie pas enkele maanden duurt, daarin en in het nog aanwezig geachte herhalingsgevaar reden de maatregel met één jaar te verlengen. Daarbij zal één van de voorwaarden worden aangevuld zoals hierna is genoemd.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 509o, 509p, 509s en 509t van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke
[betrokkene]voornoemd ter beschikking is gesteld, met voorwaarden, met
één jaar.
De rechtbank vult de voorwaarde:
“Verdachte (betrokkene) zal meewerken aan het behandelaanbod van FPK de Kijvelanden conform de op te stellen behandelovereenkomst en behandelplannen”
aan met de volgende zinsnede:
“dat betrokkene woonachting zal zijn bij of via een RIBW om vervolgens door te stromen naar een zelfstandige woning”.
Aldus gegeven door mr. M. van Bruggen, voorzitter, mrs. L.J.C. Hangx en
mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 december 2015.