Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Datum vonnis: 9 december 2015
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
de besloten vennootschap
IJK Totaal Onderhoud B.V.,
1.[gedaagde 1] ,wonende te [woonplaats] ,verder aan te duiden als ‘ [gedaagde 1] ’,
3.3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[gedaagde 3] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,hierna [gedaagde 3] te noemen,gedaagden,
advocaat: mr. H.G.M. van Zutphen te Almelo.
1.1. Het procesverloop1.1. Bij tussenvonnis van 11 juni 2014 heeft de rechtbank aan [gedaagden] opgedragen om bewijs te leveren van feiten en omstandigheden waaruit valt af te leiden:- dat zij ten tijde van de verkoop en de levering van de aandelen in IJk Totaal niet wisten, en ook niet behoorden te weten dat de koper een katvanger was,- dat zij ten tijde van de verkoop en de levering van de aandelen niet hebben begrepen en ook niet konden en behoefden te begrijpen dat de verkoop van de aandelen in IJk Totaal geen ander doel diende dan om zich door middel van deze verkoop te ontdoen van de crediteuren van IJk Totaal, en- dat de volledige administratie van IJk Totaal Onderhoud BV op het moment van de overdracht van de op 28 december 2009 aandelen aanwezig was.
- een ‘akte overlegging stukken’ zijdens [gedaagde 1] , met producties,
- een ‘akte overlegging stukken’ zijdens [gedaagde 2] , met producties,
- een proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 8 december 2014,
- een proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 19 mei 2015.
- een ‘akte overlegging stukken’ zijdens de curator, met producties,
- een ‘conclusie na enquête en contra-enquête en akte nadere uitlating’ zijdens [gedaagde 1] ,
- een ‘conclusie na enquête en contra-enquête en akte nadere uitlating’ zijdens [gedaagde 2] , en
- een ‘antwoordconclusie na enquête en contra-enquête en antwoordakte nadere uitlating’ zijdens de curator.
1.3. Partijen hebben opnieuw vonnis gevraagd. De datum van de uitspraak is,na aanhouding, vastgesteld op vandaag.
2. Het standpunt van [gedaagden]
- Van hoofdelijke aansprakelijkheid van de drie gedaagden kan geen sprake zijn. [gedaagde 1] stond als financier van IJk Totaal op afstand van die onderneming. [gedaagde 2] was de materiële bestuurder van IJk Totaal. [gedaagde 1] kan daarom niet met zijn zoon en/of het bedrijf worden vereenzelvigd;
- [gedaagde 1] ging er van uit dat zijn zoon alles met hem besprak. Het besluit om met [H] in zee te gaan was gebaseerd op een voorstel van [gedaagde 2] [gedaagde 1] hoefde niet bedacht te zijn op eventuele ongebruikelijke handelingen.
- [gedaagde 1] heeft niets aan de boedel onttrokken. Hij heeft meer dan € 600.000,- in IJk Totaal geïnvesteerd. Het was daarom juist in zijn belang dat de onderneming overeind zou blijven.
- [gedaagde 1] kan zich als middellijk bestuurder disculperen zoals bedoeld in artikel 2:9 BW.
- notaris Holtmaat heeft een onderzoek gedaan, althans [gedaagde 1] mocht verwachten dat de notaris dit zou doen;
- de eerdere ervaringen van [gedaagde 2] met [H] waren positief;
- [N] presenteerde zich als een serieuze partij;
- het internet en andere informatiebronnen gaven geen negatieve informatie over [N] ;
- [gedaagde 1] heeft steeds toezicht gehouden via [gedaagde 2] en andere leidinggevenden zoals [B] ;
- de boekhoudplicht is volledig nagekomen, tot op het laatste moment voor de aandelenoverdracht;
- er bestond adequaat toezicht op de werknemers;
- er is sprake van niet tekort schietende debiteuren;
- er was voldoende toezicht op de administratie, onder meer door het gebruik van moderne administratieve systemen (het Gilde systeem).
3. Het standpunt van de curator
- [gedaagde 2] heeft met [gedaagde 1] overlegd over de verkoop van IJk,
- [gedaagde 1] heeft aan [gedaagde 2] toestemming gegeven om IJk te verkopen,
- [W 1] heeft verklaard dat zij op 23 december 2009 met [gedaagde 1] en met [gedaagde 2] heeft gesproken over het oplossen van de aanzienlijke financiële problemen van IJk, en
- op 28 december 2009 zijn beide heren [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bij [W 1] thuis geweest om te vertellen over de verkoop van IJk.
- uit door de curator overlegde schriftelijke stukken, waaronder een door [gedaagde 2] “ondertekend” e-mailbericht, en uit de verklaring van de getuige [W 2] blijkt dat hij na de aandelenoverdracht op verzoek van [gedaagde 2] via een uitzendbureau moest gaan werken voor [IJK] Totaal Onderhoud BV op hetzelfde project, waaraan hij voordien werkte als werknemer van IJk Totaal.
- De getuige [W 2] heeft zakelijk verklaard dat hij na de overdracht van de aandelen aan [N] tot medio 2011 [gedaagde 1] en [gedaagde 2] herhaaldelijk heeft gezien op het project, waaraan hij ook werkte toen de aandelen van IJk nog niet aan [N] waren geleverd.
4.De (verdere) beoordeling4.1. De rechtbank ziet geen grond voor heropening van het debat over de bewijslastverdeling. De rechtbank handhaaft het daarover gegeven oordeel overeenkomstig de in het tussenvonnis gegeven motivering. [gedaagden] zullen die overwegingen en beslissingen in hoger beroep kunnen voorleggen aan het gerechtshof.
Ik heb in opdracht van [gedaagde 2] vanaf eind 2008 tot omstreeks januari 2010 op freelance basis gewerkt in de administratie van IJk Totaal en [IJK] . (…) Ook werkte ik in de financiële administratie, de boekhouding. De boekhouding was digitaal en werd gevoerd op een speciale applicatie van de schilderbedrijven. (…)In het begin van 2009 hoorde ik [van gedaagden 1 en 2] dat de B.V.’s IJk en [K] zo moesten worden ingericht, dat alle debiteuren worden ondergebracht in [K] en dat alle kosten en het personeel werden ondergebracht bij IJk. Ik heb hen toen direct gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen van zo’n administratie, die zouden kunnen inhouden dat zij als bestuurders aansprakelijk zouden worden gesteld als één van die B.V.’s (met name IJk) failliet zou gaan. Met die waarschuwing deden [gedaagden] niets en ze zeiden zoiets als: “nou ja, we willen het toch zo.”
5.5. De beslissing
€ 131,- zonder betekening, verhoogd met € 68,- in het geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis en, voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten, te rekenen vanaf de hiervoor gestelde termijn van voldoening.
9 december 2015 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.