ECLI:NL:RBOVE:2015:5539

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
16 december 2015
Zaaknummer
08/910012-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ripdeal met geweld en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 16 december 2014 heeft de verdachte samen met een medeverdachte een ripdeal gepleegd in Hengelo, waarbij zij gewapend waren. De ripdeal liep uit de hand, wat resulteerde in een poging tot moord op de slachtoffers, die de hennep wilden verkopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk een hoeveelheid hennep heeft vervoerd en deze heeft weggenomen met geweld en bedreiging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte nauw samenwerkten en dat er sprake was van een bewuste samenwerking bij het plegen van de feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de rechtsorde, en heeft besloten tot een aanzienlijke gevangenisstraf. De verdachte werd ook in voorlopige hechtenis genomen, gezien de ernst van de feiten en het risico op herhaling.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/910012-15
Datum vonnis: 16 december 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] , [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1 september 2015 en 2 december 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van Veen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:al dan niet samen met een ander een hoeveelheid hennep heeft vervoerd;
feit 2:al dan niet samen met een ander een ripdeal heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 16 december 2014, te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een
hoeveelheid van ongeveer 6 á 7 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram hennep, zijnde hennepeen middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
2.
hij op of omstreeks 16 december 2014 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 6 a 7 kilo hennep, althans een
hoeveelheid hennep, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader
duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een (vuur)wapen heeft
getoond en/of heeft vastgehouden en/of (daarbij) heeft geroepen "Verrassing"
en/of "Surprise", althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
vervolgens die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of het wapen op (het hoofd van)
die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of vervolgens het wapen op die [slachtoffer 2] heeft
gericht en/of twee keer heeft afgedrukt.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
5.1
Feit 1
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [betrokkene] , zodat de rechtbank verdachte van het ten laste gelegde medeplegen vrijspreekt.
5.2
Feit 2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [getuige 4] , [getuige 1] en [getuige 3] en de spraakmemo van [getuige 3] aan [getuige 2] . Voor de verklaring van verdachte zelf is geen enkele steun in het dossier te vinden. Ten slotte is uit onderzoek naar de telefoon van verdachte gebleken dat verdachte zelf de koop van de weed besproken en geregeld heeft.
De raadsman heeft bepleit dat het dossier onvoldoende wettige en overtuigende bewijsmiddelen bevat voor de conclusie dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een ripdeal. Er is enkel bewijs voor de diefstal van de hennep niet voor het geweldselement. Er is geen sprake geweest van een dusdanige bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [betrokkene] dat van medeplegen kan worden gesproken. In het bijzonder ontkent verdachte dat zijn bijdrage van voldoende gewicht is geweest en hij ontkent te hebben geweten dat [betrokkene] van plan was [slachtoffer 1] te rippen van zijn wiet.
Daarnaast zijn de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] tegenstrijdig. De raadsman verzoekt de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2] niet voor het bewijs te gebruiken, nu zijn verklaring in strijd met de feiten is.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 16 december 2014 zijn verdachte en [betrokkene] samen naar Hengelo (O) gereden voor een hennepdeal, waartoe verdachte de afspraken heeft gemaakt met de verkopende partij. Dit hebben zij ook besproken met hun vrienden voordat zij naar Hengelo (O) vertrokken. In Hengelo (O) heeft verdachte afgesproken met [slachtoffer 1] bij café [café] aan het [adres 2] . Op enig moment zijn zij daar die avond gearriveerd, waarna [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de auto van [slachtoffer 1] zijn gestapt en naar zijn kantoorpand aan de [adres 3] in [plaats] zijn gereden en verdachte en [betrokkene] achter hen aan zijn gereden. Ze zijn gezamenlijk het kantoor van [slachtoffer 1] ingegaan. Na korte tijd vroeg verdachte waar de handel was, waarna [slachtoffer 2] het kantoor heeft verlaten om de tassen uit de auto van [slachtoffer 1] te halen. Hij heeft ze op het bureau in het kantoor gezet. Vervolgens zijn de tassen geopend en hebben verdachte en [betrokkene] met het stanleymes dat ze van [slachtoffer 1] hebben gekregen de zakken in de tas opengesneden. Zij hebben geconstateerd dat in de zakken hennep zat. Verdachte wilde alvast de tassen in hun auto zetten, maar er moest eerst betaald worden. Daarop is [betrokkene] het kantoor uit gegaan, naar zijn zeggen om geld op te halen. Korte tijd later ging de deur van het kantoor weer open en stond [betrokkene] in de deuropening met een pistool in zijn handen gericht op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en hij zei “verrassing”. [betrokkene] heeft op [slachtoffer 2] gericht en de trekker overgehaald, maar het wapen weigerde. [slachtoffer 1] is in een worsteling met [betrokkene] terechtgekomen. Verdachte heeft de tas gepakt en is er vandoor gegaan met [slachtoffer 2] achter zich aan. Op enig moment heeft hij het wapen op [slachtoffer 1] gericht en de trekker overgehaald, maar het wapen weigerde weer. Vervolgens heeft [betrokkene] het wapen tegen de slaap van [slachtoffer 1] gezet en gezegd dat hij mee moest komen. Ondertussen heeft verdachte het pand verlaten en is hij buiten met de tas met hennep ontkomen aan [slachtoffer 2] . Weer terug in [woonplaats] heeft verdachte aan [getuige 3] verteld dat hij samen met [betrokkene] naar Hengelo was gegaan om een ripdeal te plegen en hoe deze was verlopen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte en [betrokkene] op geen enkel moment het voornemen hebben gehad om het in een eerder stadium overeengekomen bedrag voor de hennep te betalen. Verdachte is van het begin af aan bij dit plan betrokken geweest. Hij was zelfs een van de organisatoren van deze drugsdeal. Verdachte en [betrokkene] hebben de avond voor de hennepdeal hierover gesproken met hun vrienden. Uit de telefoongegevens van [getuige 2] van 17 december 2014 in de vroege ochtend tussen haar en [getuige 1] en haar en [getuige 3] blijkt dat de vrienden op de hoogte waren van het plan dat verdachte en [betrokkene] iets gingen afpakken en dat de kans aanwezig was dat het tot een schietpartij zou komen omdat verdachte en [betrokkene] hun ‘ding’ bij zich hadden. Het is ook hoogst onwaarschijnlijk dat [betrokkene] bij de uitvoering van zijn plan verdachte daarvan onkundig zou hebben gelaten, zoals verdachte zelf verklaard heeft. Een ripdeal gaat immers met het nodige gevaar gepaard en vergt overleg over de rolverdeling. Het niet inlichten van verdachte brengt een wezenlijk risico voor zowel verdachte als [betrokkene] zelf mee. Op het moment dat [betrokkene] gewapend het kantoor binnenstapte en “verrassing” zei, is verdachte zonder verbazing te tonen of nadere vragen te stellen direct in actie gekomen en is hij er onmiddellijk met de tas met hennep vandoor gegaan. De rechtbank acht het dan ook uitgesloten dat verdachte van niets wist en in een opwelling de tas met hennep heeft gepakt en er vandoor is gegaan. Gelet op de gedragingen van verdachte en [betrokkene] voor, tijdens en na het plaatsvinden van de ripdeal, de daarbij gevolgde werkwijze, een en ander in onderling verband bezien, hebben verdachte en [betrokkene] met betrekking tot het feit zodanig hecht en intensief samengewerkt dat niet van belang is wie van hen welke rol bij of rond het plegen van het feit heeft vervuld, zodat zij afzonderlijk als medepleger van het feit en daarom als dader dienen te worden aangemerkt. De rechtbank heeft daarbij mede gelet op het feit dat verdachte verschillende verklaringen heeft afgelegd over hetgeen zich voorafgaand, tijdens en na de drugsdeal heeft afgespeeld, welke verklaringen innerlijk tegenstrijdig zijn. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ten aanzien van de diefstal met (bedreiging met) geweld sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [betrokkene] en daarmee van medeplegen daarvan.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1 en sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 16 december 2014, te Hengelo, gemeente Hengelo (O), opzettelijk heeft vervoerd
een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op 16 december 2014 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid hennep toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zijn mededader duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] een vuurwapen heeft getoond en heeft vastgehouden en daarbij heeft geroepen "Verrassing" en vervolgens die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en het wapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gezet en vervolgens het wapen op die [slachtoffer 2] heeft gericht en twee keer heeft afgedrukt.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 312 Sr en artikel 11 Ow. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte is samen met [betrokkene] , die gewapend was met een vuurwapen, naar Hengelo gegaan voor een ripdeal. Die ripdeal is in een kantoorpand van [slachtoffer 1] dramatisch uit de hand gelopen. [betrokkene] heeft, in plaats van te betalen voor de geleverde hennep, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] geprobeerd neer te schieten, terwijl verdachte er met de hennep vandoor is gegaan. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn slechts aan erger ontkomen omdat het wapen van [betrokkene] bij herhaling weigerde. Uiteindelijk heeft [betrokkene] deze zogenaamde ripdeal met de dood moeten bekopen. Deze gebeurtenissen schokken de rechtsorde in grote mate, niet in de laatste plaats omdat, naar de ervaring leert, geweld binnen het criminele milieu ander geweld uitlokt. Daarnaast veroorzaakt het gebruik van (soft)drugs ook omdat daarmee vaak andere criminaliteit gepaard gaat, onrust en schade in de samenleving. Deze laatste gevolgen zijn, zoals de rechtbank hiervoor uiteen heeft gezet, ook op zeer pijnlijke wijze duidelijk geworden. Op dit samenstel van eiten past dan ook geen andere sanctie dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 4 november 2015 blijkt dat hij in het verleden tot onder meer (langdurige) gevangenisstraffen is veroordeeld wegens Opiumwetdelicten en in 2010 wegens afpersing.
Door de raadsman van verdachte is bepleit dat de rechtbank rekening dient te houden met het feit dat verdachte ernstig door de feiten en de gevolgen ervan is geraakt: zijn beste vriend is dood, hij moet dit in zijn eentje verwerken en hij wordt door verschillende partijen met de dood bedreigd; een en ander heeft psychische en lichamelijke klachten tot gevolg. De rechtbank zal met deze omstandigheden bij het bepalen van de hoogte van de straf geen rekening houden, nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte zich er van bewust moet zijn geweest dat een ripdeal – bijna per definitie - gepaard gaat met (vuur)wapengebruik. In casu van zowel [betrokkene] als van [slachtoffer 2] . Verdachte heeft zich in weerwil daarvan willens en wetens met zijn gewapende vriend in de drugshandel begeven om de verkopers te rippen waardoor hij zichzelf daarmee verwijtbaar in deze situatie heeft gebracht.
Gelet op het voorgaande en de straffen die in het algemeen voor soortgelijke delicten worden opgelegd acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden passend, zoals door de officier van justitie is gevorderd.
8.2
Bevel gevangenneming
Verdachte wordt bij dit vonnis veroordeeld voor een diefstal met geweld, een zogenaamde ripdeal en het vervoeren van de bij die ripdeal buitgemaakte hennep tot een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Verdachte wordt veroordeeld voor feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Bovendien is op die ripdeal naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren gesteld en is naar het oordeel van de rechtbank de rechtsorde door die feiten ernstig geschokt. Bovendien bestaat er gelet op het strafblad van verdachte vrees voor herhaling van feiten waarop een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld. Deze omstandigheden alsmede ook de ernst van de feiten rechtvaardigen de vrees voor verstoring van de openbare orde indien verdachte ook na veroordeling door de rechtbank op vrije voeten zou blijven.
Om die reden wordt bij afzonderlijke beschikking de gevangenneming van verdachte bevolen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 57 en 91 Sr en op artikel 65 Sv.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1 en sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden;
bevel gevangenneming
- beveelt de gevangenneming van verdachte, welk bevel afzonderlijk is opgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 december 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Oost-Nederland, Team Grootschalige Opsporing, onderzoek Valero. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van
19 december 2015, pagina’s 745 en 746, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:
Op donderdag 18 december 2014 omstreeks 19.00 uur hebben wij gesproken met [getuige 3] , geboren op [geboortedag] 1992 in [geboorteplaats] . Wij bezochten in [plaats] de ouderlijke woning van [betrokkene] om te kijken of familie of vrienden wisten waar [verdachte] , ook genoemd [bijnaam verdachte] , zou zijn. Wij werden aangesproken in de woning door een neef van [betrokkene] , voornoemde [getuige 3] . Wij hoorden dat [getuige 3] zich voorstelde met de naam [getuige 3] . [getuige 3] vertelde, de avond ervoor, 17 december 2014, gesproken te hebben met [bijnaam verdachte] en hij vertelde hierover het volgende; " [bijnaam verdachte] vertelde mij dat hij samen met [betrokkene] een "rip deal" wilde plegen. [bijnaam verdachte] wilde deze deal plegen bij iemand die hij had leren kennen uit een "open kamp" of in de gevangenis in Lelystad. Zijn naam zou [naam] zijn. [bijnaam verdachte] vertelde mij vervolgens dat [betrokkene] en hij hadden afgesproken met hem in een cafetaria te Hengelo. Toen ze daar aan waren gekomen zijn ze naar een loods gegaan. De mannen waarmee ze hadden afgesproken waren een Nederlandse man en een "Molukker". Eenmaal in de loods had [betrokkene] als eerste een pistool getrokken.
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 18 december 2015, pagina 742, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
[getuige 1] vertelde mij toen hetzelfde als dat [getuige 3] had geappt, dus dat [betrokkene] gisteren samen met een vriend genaamd [bijnaam verdachte] een deal zouden gaan doen in Hengelo. lk heb [getuige 1]
toen verteld dat [betrokkene] niet thuis was gekomen en zijn telefoon niet opnam. [getuige 1] vertelde mij dat [betrokkene] en [bijnaam verdachte] een deal met weed zouden gaan doen bij een blanke man in Hengelo. Die man heeft een cafetaria in Hengelo. [bijnaam verdachte] had samen met die man vastgezeten in Lelystad of in een open kamp. Die man is pas vrij en heeft nog een enkelband. [getuige 1] vertelde mij dat hij dat die avond daarvoor had gehoord. Voordat [betrokkene] en [bijnaam verdachte] waren vertrokken was dit besproken in hun vriendenkring.
3. Het proces-verbaal 14-1087-002 Analyse Alcatel ( [getuige 2] ) van verbalisant
[verbalisant 3] van 4 maart 2015 met bijlagen, pagina’s 780, 783 en 784, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Op 4 maart 2015 heb ik een analyse gemaakt van de inhoud van de volgende telefoon:
Toestel: Alcatel, One Touch 40320
In gebruik bij: [getuige 2] , geboren op [geboortedag] -1971 te [geboorteplaats]
Toestel is uitgelezen op: 18 december 2014
[whatsappgesprek verwijderd]
4. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] van 6 januari 2015, pagina’s 234 en 235, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die verdachte:
V: Nadat de auto's geparkeerd zijn op de [adres 3] , wat toen?
A: lk heb de deur opengedaan en we zijn naar binnen gegaan. Vervolgens zijn we de trap
opgelopen. Een van de inzittenden van de zwarte auto zei nog; wat een mooi pand
heb je. Hij dacht dat het hele pand van mij was. We zijn naar mijn kantoor gelopen en daar naar binnen gegaan. Daar zijn we gaan zitten met z'n vieren aan de tafel. [bijnaam verdachte] vroeg toen aan Y waar de handel was. Y zei dat dit in de auto lag. Y vroeg mij de sleutel en ik
heb hem mijn autosleutel gegeven. Y liep met mijn sleutel naar de auto toe en kwam 2 minuten later terug. lk zag dat Y die tas bij zich had, die sporttas die ik in de auto had gezet. Y zette die tas op tafel. Y deed die tas open en hij haalde daar 2 zakken uit. Vervolgens waren [betrokkene] en [bijnaam verdachte] aan het stuntelen om die plastic tassen open te maken, maar dat lukte ze niet. lk zei toen dat ik wel een stanleymes had. lk gaf deze aan [bijnaam verdachte] of aan [betrokkene] . Met dat mes sneden ze de zakken open en woelden ze er in. Ze legden ook wat van dat spul op een krant. Ze zeiden dat het goed spul was. Op een gegeven moment vroeg volgens mij [bijnaam verdachte] of ik iets had om het dicht te plakken. lk had een rol breed doorzichtig bruin plakband in een la liggen want ik heb wel meer kantoorspullen liggen. Met die plakband plakten ze de naad die ze open hadden gesneden weer dicht. Volgens mij hield [bijnaam verdachte] de zakken vast en [betrokkene] plakte het dicht. Nadat het dicht was geplakt stopte [bijnaam verdachte] de zakken wiet terug in de tas. [bijnaam verdachte] zei toen; ik breng het vast naar de auto.
V: Hoe weet je dat het wiet was?
A: lk kon dit zien en ruiken. Toen de zakken open gesneden werden rook ik de wietlucht en het werd ook op tafel neergelegd.
Y zei toen; nee ik wil eerst geld zien. [bijnaam verdachte] zei toen iets van, maakt toch niet uit ik breng het eerst even naar de auto. Y zei toen, nee, eerst geld. [betrokkene] zei toen; is goed dan haal ik het geld even op. [betrokkene] liep toen het kantoor uit. [bijnaam verdachte] deed heel aardig, ik weet niet wat hij precies zei maar het leek alsof hij je beste vriend was. En toen na 2-3 minuten de deur openging toen stond [betrokkene] daar met een pistool gericht toe naar ons. lk hoorde dat hij zei: "Verrassing." Op dat moment drukte [betrokkene] af op Y maar het pistool haperde. Toen pakte [bijnaam verdachte] die tas. lk kwam overeind. En toen richtte [betrokkene] op mij en toen haalde hij de trekker over. Toen blokkeerde het pistool weer. Vervolgens pakte [bijnaam verdachte] die tas op en rende er vandoor door de deuropening. Toen ging Y erachteraan. [bijnaam verdachte] liep daarbij tegen [betrokkene] aan die stond. [betrokkene] viel mijn kant op en ik kwam daardoor in een worsteling (staand) met [betrokkene] terecht. Y rende ondertussen met getrokken wapen achter [bijnaam verdachte] aan. [betrokkene] drukte tijdens de worsteling het pistool in mijn buik/middel. lk probeerde het pistool van me af te drukken maar dat lukte niet. lk zag dat het magazijn uit het pistool was gevallen.
lk liet [betrokkene] toen los Hij stond voor de deur zodat ik er niet langs kon en liep achteruit met mijn handen omhoog en zei: Rustig rustig. [betrokkene] richtte weer op mij en drukte weer af, maar het wapen blokkeerde weer. lk zei: "Hou op ga weg ga weg." lk zag toen dat [betrokkene] het magazijn weer van de grond pakte en het weer in zijn pistool deed. lk zag dat hij zo deed (doorlaadbeweging) hij richtte daarna op mij en ik dacht toen: Dit is het einde.
lk ben op een gegeven moment met mijn handen omhoog tegen de kast gaan staan en riep: ga
alsjeblieft weg, ga alsjeblieft weg. lk dacht toen dat [betrokkene] weg ging, maar toen bleef hij
Toen zei hij tegen mij: "meekomen". [betrokkene] had het pistool tegen mijn slaap aan.
5. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , van 13 april 2015 met bijlage, pagina’s 1000 tot en met 1002, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Gedurende het onderzoek 'TGO Valero' zijn een aantal telefoons inbeslaggenomen en
overgedragen aan de afdeling digitale opsporing. De medewerkers van de digitale opsporing
hebben de telefoons uitgelezen en de gegevens daarvan en/of bijbehorende rapportages ter
beschikking gesteld van het onderzoeksteam. Gezien de hoeveelheid gegevens op de inbeslaggenomen telefoons betreft het geen analyse van de totale gegevens maar heb ik ingezoomd op de periode van 16, 17 en/of 18 december 2014 waarbij ik met name heb gekeken naar bel, sms, en WhatsApp- verkeer.
Op woensdag 8 april 2015 heb ik een analyse gemaakt van de inhoud van de volgende telefoon:
Toestel: Blackberry 8520
In gebruik bij: [verdachte] , [geboortedag] -1989 te [geboorteplaats]
Toestel is uitgelezen op: 2 januari 2015
Het volgende trof ik aan:
WhatsApp conversatie met [telefoonnummer 5] vermoedelijk in gebruik bij [naam] :
• Er is een WhatsApp conversatie met het nummer [telefoonnummer 5] (vermoedelijk in gebruik bij
[naam] , geboren op [geboortedag] -1973 te [geboorteplaats] , Turkije). Het nummer staat in de
Blackberry 8520 ( [serienummer] ) opgeslagen onder de naam " [naam] ". Het nummer heeft op 16-12-2014 via de WhatsApp contact met de gebruiker van de Blackberry 8520 ( [serienummer] ).