ECLI:NL:RBOVE:2015:5482

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
15 december 2015
Zaaknummer
08.730092-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mishandeling, bedreiging en stalking van zijn vriendin

Op 15 december 2015 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een 32-jarige man uit Hengelo, die werd beschuldigd van het mishandelen, bedreigen en stalken van zijn vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder belaging, mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De tenlastelegging omvatte onder andere het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, het fysiek en verbaal geweld tegen haar, en het uiten van ernstige bedreigingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan 205 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast moet de verdachte een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf van 40 uur uitvoeren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact die deze op het slachtoffer hebben gehad. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan deze feiten, wat de rechtbank zwaar aanrekent. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 1 december 2015, waar de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08.730092-15
Datum vonnis: 15 december 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 december 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. L. Grooters, en van hetgeen door de raadsman, mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer] heeft belaagd;
feit 2:[slachtoffer] meermalen heeft mishandeld;
feit 3: [slachtoffer] heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 10 februari 2015 in de gemeente Almelo, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/is hij verdachte toen daar meermalen, althans veelvuldig
-zich (verbaal agressief) gehouden voor de deur en/althans in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] en/of
-via sms en/of whatsapp en/of facebook (bedreigende en/of beledigende) berichten (soms met foto) naar die [slachtoffer] gestuurd en/of
-op het facebookaccount van die [slachtoffer] (bedreigende en/of beledigende) berichten geplaatst en/of
- ( met verschillende telefoonnummers) gebeld naar die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer] telefonisch bedreigd en/of beledigd;
2.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 10 februari 2015 in de gemeente Almelo en/of in de gemeente Hengelo (O), althans in Nederland, (telkens) zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door
- één of meermalen (krachtig) tegen/op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen en/of
- één of meermalen (krachtig) die [slachtoffer] bij de keel/hals vast te pakken en/of
- één of meermalen (krachtig) de keel/hals van die [slachtoffer] dicht te knijpen
- die [slachtoffer] (krachtig) met een toetsenbord, althans een voorwerp tegen/op de schouder, althans tegen/op het lichaam te slaan;
3.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 10 februari 2015 in de gemeente Almelo, althans in Nederland, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk:
- een afbeelding waarop een pistool met kogels te zien is gestuurd naar die [slachtoffer] en/of
- één of meermalen voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik maak je kapot, jij komt niet meer van mij af” en/of “Vanavond gaat het gebeuren, waar we het over gehad hebben” en/of “Ik maak je dood” en/of “Ik snijd je de strot door” en/of “ [slachtoffer] , ik maak je dood” en/of “Ik steek je dood [slachtoffer] ” en/of “Ik wil er wel 10 jaar voor zitten, ik rust pas als je onder de grond zit, ik stop niet, je zult altijd achterom moeten kijken”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan 205 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaar, onder de bijzondere voorwaarde van een meldplicht bij de reclassering, een Cova+ training en een contactverbod met [slachtoffer] .
Verder heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, te weten een werkstraf voor de duur van veertig uren.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich, zakelijk weergegeven, op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ter zitting heeft de officier daartoe de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met uitsluiting van de ten laste gelegde periode die slechts bewezen kan worden vanaf de maand januari 2015, nu de enkele gedragingen van verdachte van voor die periode niet als stelselmatig kunnen worden aangemerkt.
Met betrekking tot hetgeen onder 2 ten laste is gelegd heeft de raadsman zich eveneens op het standpunt gesteld dat dit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met dien verstande dat vrijspraak dient te volgen voor het slaan met een toetsenbord, nu de aangifte op dat punt geen steun vindt in de overige bewijsmiddelen.
Tot slot heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat behalve het versturen van een afbeelding waarop een pistool met kogels is te zien, het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Met betrekking tot feit 1:
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de raadsman heeft betoogd, ook wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich gedurende de gehele ten laste gelegde periode heeft schuldig gemaakt aan belaging van aangeefster. Aangeefster heeft daarover verklaard dat het vanaf de maand september 2014 weer helemaal mis ging met verdachte en dat hij haar vanaf dat moment weer heeft opgezocht en beledigende en bedreigende uitlatingen heeft gedaan, hetgeen verdachte onder 1 ook wordt verweten. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de aangifte van [slachtoffer] . De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van de door aangeefster genoemde periode en acht het geheel aan gedragingen in samenhang bezien stelselmatig, zodat de gehele ten laste gelegde pleegperiode wettig en overtuigend bewezen is.
Met betrekking tot feit 2:
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, met uitzondering van het ten laste gelegde slaan met een toetsenbord. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte aangeefster met een toetsenbord heeft geslagen, zodat verdachte van dat onderdeel zal worden vrijgesproken.
Met betrekking tot feit 3:
De rechtbank is van oordeel dat het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen. Er is sprake van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de op de tenlastelegging onder 3 vermelde afbeelding van een pistool met kogels aan aangeefster heeft verzonden. De raadsman heeft zich ten aanzien van dat onderdeel van de tenlastelegging op het standpunt gesteld dat verdachte de desbetreffende foto niet heeft verzonden aan aangeefster, maar dat die afbeelding als zijn profielfoto was ingesteld en op die wijze in de mobiele telefoon van aangeefster terecht is gekomen.
De rechtbank kan op basis van de stukken van het dossier die lezing van de feiten niet uitsluiten en zal verdachte daarom vrijspreken van dat onderdeel van de tenlastelegging.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 september 2014 tot en met 10 februari 2015 in de gemeente Almelo wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft hij verdachte toen daar meermalen, althans veelvuldig
-zich (verbaal agressief) gehouden voor de deur en in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] en
-via sms en whatsapp en facebook bedreigende en/of beledigende berichten naar die [slachtoffer] gestuurd en
-op het facebookaccount van die [slachtoffer] (bedreigende en/of beledigende) berichten geplaatst en
- ( met verschillende telefoonnummers) gebeld naar die [slachtoffer] en (vervolgens) die [slachtoffer] telefonisch bedreigd en/of beledigd;
2.
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 10 februari 2015 in de gemeente Almelo en in de gemeente Hengelo (O) telkens zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door
- meermalen (krachtig) tegen/op het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of te schoppen en
- meermalen (krachtig) die [slachtoffer] bij de keel vast te pakken en
- meermalen (krachtig) de keel van die [slachtoffer] dicht te knijpen en
- die [slachtoffer] (krachtig) met een toetsenbord tegen de schouder te slaan;
3.
hij in de periode van 1 september 2014 tot en met 10 februari 2015 in de gemeente Almelo, althans in Nederland, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk:
- meermalen voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik maak je kapot, jij komt niet meer van mij af” en/of“Vanavond gaat het gebeuren, waar we het over gehad hebben” en/of “Ik maak je dood” en/of “Ik snijd je de strot door” en/of “ [slachtoffer] , ik maak je dood” en/of “Ik steek je dood [slachtoffer] ” en/of “Ik wil er wel 10 jaar voor zitten, ik rust pas als je onder de grond zit, ik stop niet, je zult altijd achterom moeten kijken”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 285, 285b, 300 en 304 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: Belaging;
feit 2
het misdrijf: Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode meermalen schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige levensgezel. Daarnaast heeft verdachte het slachtoffer belaagd en bedreigd. Door zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, de persoonlijke levenssfeer en de gevoelens van veiligheid van het slachtoffer. Uit de aangifte blijkt dat het gebeuren een grote impact heeft (gehad) op het slachtoffer en dat zij het gevoel heeft constant op haar hoede te moeten zijn. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank is in dit geval dan ook van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank heeft daarbij meegewogen dat uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 november 2015 blijkt dat verdachte veelvuldig met justitie in aanraking is geweest. Verder heeft de rechtbank gelet op de reclasseringsrapportage van 18 maart 2015. De reclassering heeft geadviseerd om verdachte een toezicht met meldplicht, een contactverbod en het volgen van de gedragsinterventie CoVa (plus) op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden,
waarvan 205 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, passend en geboden.
Aan het voorwaardelijk deel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden koppelen zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, met uitsluiting van het contactverbod, nu niet is gebleken dat sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte sprake is geweest van nieuwe incidenten tussen verdachte en aangeefster. De rechtbank neemt daarbij mede in overweging dat aangeefster en verdachte samen een kind hebben.

10.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 06.230087-12 bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 28 januari 2013 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft zich op dit punt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Gelet op het voorgaande en het bepaalde in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht acht de rechtbank termen aanwezig alsnog de tenuitvoerlegging van de hiervoor bedoelde voorwaardelijke straf te gelasten.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 3: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;

- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
Als
bijzondere voorwaardenworden gesteld dat:
- de verdachte zich op uitnodiging van de Reclassering Nederland aldaar zal melden en zich vervolgens zal blijven melden zo frequent als de reclassering dat gedurende de proeftijd nodig acht;
- de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geeft, ook als dit inhoudt het deelnemen aan de gedragsinterventie COVA (plus);
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 06.230087-12
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 28 januari 2013,
te weten van een
werkstrafvoor de duur van
40 urensubsidiair 20 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.R.J. Aink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 december 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district Twente, met nummer PL0600-2015058042. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 4 februari 2015; [1]
 Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 9 februari 2015; [2]
 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 8 februari 2015; [3]
 De als bijlage gevoegde geschriften, houdende uitdraaien van SMS-, WhatsApp
en Facebookberichten; [4]
 Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 februari 2015. [5]
Feit 2:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 4 februari 2015; [6]
 Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 9 februari 2015; [7]
 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 8 februari 2015; [8]
 Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 februari 2015. [9]
Feit 3:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 4 februari 2015; [10]
 Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 9 februari 2015; [11]
 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 8 februari 2015; [12]
 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , d.d. 11 februari 2015; [13]
 Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 februari 2015. [14]

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte, [slachtoffer] , d.d. 4 februari 2015, pag. 25 t/m 28.
2.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 9 februari 2015, pag. 32 en 33.
3.Proces-verbaal van getuige [getuige 1] d.d. 8 februari 2015, pag. 34 t/m 37.
4.De vanaf pagina 50 als bijlage gevoegde andere geschriften, houdende SMS-, WhatsApp- en Facebookberichten.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 februari 2015 , pag. 16 t/m 18.
6.Proces-verbaal van aangifte, [slachtoffer] , d.d. 4 februari 2015, pag. 25 t/m 28.
7.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 9 februari 2015, pag. 32 en 33.
8.Proces-verbaal van getuige [getuige 1] d.d. 8 februari 2015, pag. 34 t/m 37.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 februari 2015 , pag. 16 t/m 18.
10.Proces-verbaal van aangifte, [slachtoffer] , d.d. 4 februari 2015, pag. 25 t/m 28.
11.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 9 februari 2015, pag. 32 en 33.
12.Proces-verbaal van getuige [getuige 1] d.d. 8 februari 2015, pag. 34 t/m 37.
13.Proces-verbaal van getuige [getuige 2] d.d. 11 februari 2015, pag. 42 en 43.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 februari 2015 , pag. 16 t/m 18.