ECLI:NL:RBOVE:2015:5373

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
8 december 2015
Zaaknummer
08/760174-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van straatroof te Enschede

Op 8 december 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 33-jarige vrouw uit Enschede, die werd verdacht van straatroof. De zaak kwam voort uit een incident op 13 augustus 2015, waarbij de verdachte samen met een ander een Ray-Ban zonnebril en een gouden halsketting van een slachtoffer zou hebben gestolen, met gebruik van geweld. Tijdens de openbare terechtzitting op 24 november 2015 heeft de officier van justitie, mr. Y. Oosterhof, een gevangenisstraf van negen maanden geëist, terwijl de raadsman van de verdachte, mr. B. van Elst, pleitte voor een integrale vrijspraak.

De rechtbank heeft de tenlastelegging zorgvuldig beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal met geweld. De rechtbank oordeelde dat de kwalificatie van medeplegen niet gerechtvaardigd was, omdat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de diefstal of dat zij een substantiële bijdrage had geleverd aan het delict. De verklaringen van getuigen en de politie werden als onvoldoende beschouwd om tot een veroordeling te komen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan. De rechtbank sprak de verdachte dan ook vrij van alle beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. M. Melaard, en in aanwezigheid van de andere rechters en de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/760174-15
Datum vonnis: 8 december 2015
Vonnis (promis) van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] (Duitsland),
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 november 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen namens verdachte door haar raadsman mr. B. van Elst, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met een ander, een Ray-Ban zonnebril en een gouden halsketting van
[slachtoffer] heeft gestolen en daarbij geweld tegen die [slachtoffer] heeft gebruikt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
zij op of omstreeks 13 augustus 2015 te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Ray-Ban zonnebril en/of een gouden halsketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [slachtoffer] door verdachte en/of haar mededader naar/tegen de grond is getrokken en/of geduwd (waarna die [slachtoffer] zijn eigen fiets over zich heen kreeg) en genoemde halsketting (met kracht) van de hals van die [slachtoffer] is weggetrokken.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van voorarrest.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, gelet op de aangifte, het proces-verbaal van aanhouding en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , zoals door hem in eerste instantie bij de politie afgelegd.
De raadsman van verdachte heeft een integrale vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor medeplegen.
5.2
De overwegingen van de rechtbank
De kwalificatie medeplegen is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Van een dergelijke bijdrage door verdachte aan het delict is de rechtbank niet gebleken.
Op grond van het dossier acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte vooraf op de hoogte was van de door medeverdachte [medeverdachte] gepleegde diefstal met geweld, terwijl op basis van de getuigenverklaringen ook niet buiten twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte een aandeel heeft gehad in de uitvoering. Zo verklaart getuige [getuige] dat zij zag “dat de man die in het zwart gekleed was de man van de fiets aftrok en hij de zonnebril en ketting van de man op de fiets greep”. De enkele verklaring van verbalisant [verbalisant] dat “de man en de vrouw een voorwaartse beweging maakten met hun armen en aangever daardoor hard op de grond viel”, acht de rechtbank, mede gelet op de ontkennende verklaring van verdachte, onvoldoende om te spreken van een door verdachte geleverde materiële bijdrage van voldoende gewicht. Aldus kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachte bij de ten laste gelegde handelingen. Verdachte zal daarom van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. G.J. Stoové en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2015.