ECLI:NL:RBOVE:2015:5371

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
8 december 2015
Zaaknummer
08/760183-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor straatroof met geweld in Enschede

Op 8 december 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 40-jarige man uit Enschede, die werd beschuldigd van straatroof. De verdachte heeft op 13 augustus 2015 in Enschede met geweld een gouden halsketting en een Ray-Ban zonnebril van een slachtoffer gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, al dan niet samen met een vrouwelijke medeverdachte, de diefstal heeft gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de halsketting met geweld van de nek van het slachtoffer heeft getrokken, terwijl het slachtoffer op de grond lag. De rechtbank achtte niet bewezen dat de verdachte dit samen met de vrouwelijke medeverdachte heeft gedaan.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft echter een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de langdurige drugsverslaving van de verdachte en zijn problemen op het gebied van huisvesting en financiën. De rechtbank heeft ook de noodzaak van reclasseringstoezicht en behandeling bij een verslavingszorginstelling benadrukt. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal met geweld, zoals strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/760183-15
Datum vonnis: 8 december 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in PI Leeuwarden in Leeuwarden.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 november 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door verdachte en diens raadsman mr. A. Taner, advocaat te Lelystad, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
al dan niet samen met een ander, een Ray-Ban zonnebril en/of een gouden halsketting van
[slachtoffer] heeft gestolen en daarbij geweld tegen die [slachtoffer] heeft gebruikt;
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 13 augustus 2015 te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Ray-Ban zonnebril en/of een gouden halsketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [slachtoffer] door verdachte en/of zijn mededader naar/tegen de grond is getrokken en/of geduwd (waarna die [slachtoffer] zijn eigen fiets over zich heen kreeg) en genoemde halsketting (met kracht) van de hals van die [slachtoffer] is weggetrokken.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van voorarrest. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen als bijzondere voorwaarden te worden verbonden: verplicht reclasseringscontact waaronder een meldplicht, deelname aan ambulante behandeling bij de Forensische Polikliniek van Tactus Verslavingszorg en indien de reclassering dit nodig acht, een korte klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het ten laste gelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Feit 1
5.1.1.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat diefstal met geweld van de halsketting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard maar dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van de diefstal van de Ray-Ban zonnebril en van het ten laste gelegde geweldsaspect, het duwen van die [slachtoffer] .
5.1.2.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
Aangever [slachtoffer] heeft op 13 augustus 2015 bij de politie verklaard dat hij die dag in de Ripperstraat in Enschede fietste toen hij werd aangesproken door een man en een vrouw.
De vrouw vroeg aangever of zij geld van hem kon lenen. Vlak voordat aangever met zijn fiets aan de hand de Emmastraat in wilde lopen, werd aangever naar de grond getrokken. Hij verklaarde dat hij zowel door de man als de vrouw naar de grond werd getrokken, maar hij verklaarde eveneens : “hoe het precies ging, weet ik niet meer. Zijn fiets viel daarbij bovenop aangever. Terwijl hij op de grond lag heeft de man de gouden ketting van aangever’s nek getrokken en diens Ray-Ban zonnebril gepakt.
De verklaring van aangever wordt in grote lijnen ondersteund door de verklaring van surveillante van politie [verbalisant] , die op bedoeld tijdstip met haar onopvallende politievoertuig ter hoogte van de Emmastraat reed. Zij zag een man en een vrouw op het fietspad staan, die in gesprek waren met een man met een fiets. De verbalisant zag dat de vrouw en de man een voorwaartse beweging maakten met hun armen waardoor de man met de fiets hard op de grond viel en dat de gevallen man vervolgens naar zijn hals greep. Daarop zag de verbalisante de vrouw en de man haar richting op rennen en zette zij de achtervolging in.
De getuige [getuige] verklaarde te hebben gezien dat een man die in het zwart gekleed was, de zonnebril en halsketting van de man op de fiets greep.
De lezing van verbalisante [verbalisant] en de getuige [getuige] wordt grotendeels bevestigd door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] die bij de politie heeft verklaard dat er sprake was van éénmansactie van verdachte en dat op het moment dat de man op de grond lag verdachte de ketting van de nek van die man griste.
Verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij op 13 augustus 2015 in Enschede de bedoelde ketting heeft gestolen door deze van de nek van aangever te rukken.
Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een gouden ketting en een Ray-Ban zonnebril, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld. Dat hij dit in een bewuste en nauwe samenwerking met de vrouwelijke medeverdachte heeft gedaan, acht de rechtbank niet bewezen. De verklaringen van de aangever en de verbalisante [verbalisant] bevatten te weinig informatie over de feitelijke gedragingen van de vrouwelijke medeverdachte om op basis daarvan buiten twijfel te kunnen vaststellen dat er sprake was van een actieve bijdrage van de medeverdachte en daarmee van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte bij deze straatroof.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 augustus 2015 te Enschede, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Ray-Ban zonnebril en een gouden halsketting, toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat die [slachtoffer] door verdachte naar de grond is getrokken of geduwd waarna die [slachtoffer] zijn eigen fiets over zich heen kreeg en genoemde halsketting met kracht van de hals van die [slachtoffer] is weggetrokken.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 312 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich op klaarlichte dag en op de openbare weg schuldig gemaakt aan de diefstal van een gouden halsketting en een Ray-Ban zonnebril voorafgegaan en vergezeld van geweld. Dit is een ernstig feit. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich de eigendommen van een ander toegeëigend en diens lichamelijke integriteit bedreigd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers, maar ook getuigen, van dergelijke delicten zich nog lang onveilig kunnen voelen als zij zich op straat begeven.
De rechtbank heeft kennis genomen van een reclasseringsadvies betreffende verdachte van de Reclassering Nederland van 27 oktober 2015. Hieruit blijkt dat er sprake is van langdurige drugsverslaving. Ook zijn er problemen op het gebied van huisvesting, dagbesteding en financiën. Gezien de status van verdachte als zeer actieve veelpleger en het feit dat hij binnen de hulpverlening momenteel weinig in beeld is, lijkt enige drang en dwang noodzakelijk. Gelet daarop wordt verplicht reclasseringstoezicht, waaronder een meldplicht, alsmede een ambulante behandeling bij de Forensische Polikliniek van Tactus Verslavingszorg of soortgelijke ambulante zorg geadviseerd en indien de reclassering dit noodzakelijk acht, een korte klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken.
De rechtbank zal het advies van de reclassering overnemen ten aanzien van het reclasseringstoezicht, het in het rapport bedoelde meldingsgebod en de behandelverplichting, zoals hiervoor is besproken. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het bewezenverklaarde in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank neemt daarenboven in overweging dat verdachte, blijkens zijn justitiële documentatie, veelvuldig vanwege vermogensdelicten met politie en justitie in aanraking is geweest. Tevens acht de rechtbank het van belang dat er aan de bijzondere voorwaarden, zoals hiervoor bedoeld, een substantiële voorwaardelijke straf dient te worden gekoppeld, enerzijds om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst nogmaals aan strafbare feiten schuldig te maken, en anderzijds om hem te motiveren en aan te sporen zich te houden aan de bijzondere voorwaarden die aan het voorwaardelijk strafdeel zullen worden gekoppeld. Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel een proeftijd van twee jaar verbinden.
Gelet op de pleegdatum waarop verdachte het bewezenverklaarde heeft gepleegd en de veroordeling d.d. 26 november 2014 door de politierechter in Zwolle, heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf in de onderhavige zaak rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het wetboek van Strafrecht (Sr).

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 27 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde zich uiterlijk zeven dagen na het vonnis meldt bij de reclassering van Tactus Verslavingszorg te Enschede. Hierna moet de veroordeelde zich gedurende de proeftijd melden zolang en zo frequent de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. G.J. Stoové en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Politie Oost-Nederland, district Twente, Overvallenteam met nummer 2015396029. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d 24 november 2015, voor zover inhoudende, als verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik op 13 augustus 2015 in Enschede bedoelde ketting heb gestolen door deze van de nek van aangever te rukken.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van 13 augustus 2015 (p. 9-12), voor zover inhoudende, de aangifte van [slachtoffer] .
Op donderdag 13 augustus 2015, omstreeks 16:15 uur, fietste ik op de Ripperdastraat
te Enschede. Ongeveer tien meter vanaf de rotonde op de Haaksbergerstraat met de
Ripperdastraat werd ik aangesproken. Ik werd aangesproken door een vrouw en man. Ik
stapte van mijn fiets af omdat ik behulpzaam ben. Ik liep toen met de fiets tussen
de benen. Ik dacht dat deze mensen mij iets wilden vragen. De vrouw zei tegen mij
dat hun broer en zus waren. Tevens vroeg de vrouw aan mij of ik haar geld wilde
lenen. (…) Tevens vertelde ik de vrouw dat ik geen geld aan hun ging geven en dat ik geen geld bij mij had. Ondertussen liep ik met de fiets aan de hand in de richting van de
Emmastraat te Enschede. De vrouw en de man bleven continu maar vragen om geld. Ik
gaf nogmaals aan dat ik geen geld bij mij had. Ik liep inmiddels op de stoep van de Haaksbergerstraat te Enschede. Ik liep nog steeds met de fiets tussen mijn benen. Ik wilde rechtsaf de Emmastraat te Enschede in. Vlak voordat ik de Emmastraat in wilde lopen werd ik door de man en de vrouw naar de grond getrokken. De fiets viel daardoor bovenop mij. Ik weet niet meer goed hoe ze mij naar beneden hebben getrokken, het ging allemaal zo snel. Toen ik op de grond lag heeft de man mijn gouden ketting van mijn nek afgetrokken en mijn Rayban zonnebril afgepakt. Ik zag dat de man en de vrouw gelijk wegrenden.
3.
Het proces-verbaal van aanhouding (p. 13-15), voor zover inhoudende, als verklaring van surveillant van politie [verbalisant] :
Op donderdag 13 augustus 2015 om ongeveer 16:16 uur, reed ik, verbalisant, in een
onopvallend politievoertuig, kenteken [kenteken] , op de Haaksbergerstraat in Enschede ter hoogte van de Emmastraat. Ik kwam uit de richting van de Ripperdastraat en reed in de richting van de Blekerstraat. Ik zag dat er aan de rechterzijde, ter hoogte van het fietspad Emmastraat, een drietal personen stonden. Ik zag dat dit één vrouw en twee mannen waren. Ik zag dat één van die mannen een fiets vast had. Ik zag dat de man en de vrouw met hem in gesprek waren. Ik zag dat de man en de vrouw een voorwaardse beweging maakte met hun armen. Toen zag ik dat de man met de fiets hierdoor hard op de grond viel. Ik zag dat de man die op de grond lag naar zijn hals greep. (…)
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige (p.16-18), voor zover inhoudende, als verklaring van getuige [getuige] :
Op donderdag 13 augustus 2015, ben ik getuige geweest van een roofoverval op de
Haaksbergerstraat te Enschede. Ik zat bij mijn vriend achterop de bromfiets. Wij
reden over de Haaksbergerstraat, komende vanaf de rotonde uit de
richting van het centrum van Enschede, gaan de in de richting van de Zuiderval. Op genoemde dag, datum, tussen 16.00 en 16.15 uur keek ik langs mijn vriend heen en zag ik rechts van mij op het fietspad een man in het wit gekleed op een fiets zitten. Ik zag dat er twee personen bij deze man stonden. Ik zag dat liet een man in liet zwart gekleed was en een vrouw. Ik zag dat de man op de fiets op de Emmastraat stond op het fietspad en de man en de vrouw stonden op de stoep. Ik zag dat de man die in liet zwart gekleed was de man van de fiets aftrok. Ik zag dat de man, die op de fiets zat, op straat viel. Ik zag dat de vrouw wegrende de Haaksbergerstraat over in de richting van liet ziekenhuis. Ik zag dat de man, die in het zwart gekleed was, de zonnebril en de halsketting van de man op de fiets greep.