ECLI:NL:RBOVE:2015:5310

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 december 2015
Publicatiedatum
2 december 2015
Zaaknummer
08/011286-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in witwaszaak na twijfel over herkomst aangetroffen geld

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 2 december 2015, stond de verdachte terecht op verdenking van witwassen van een aanzienlijk geldbedrag dat op 29 juni 2012 in De Lutte werd aangetroffen. De verdachte verklaarde dat het geld afkomstig was uit gokautomaten in een casino in Berlijn, waar hij mede-eigenaar van was. Tijdens de zitting op 18 november 2015 werd de vordering van de officier van justitie, mr. C. Dronkers, besproken, die een gevangenisstraf van vier maanden onvoorwaardelijk eiste en verbeurdverklaring van het geld vroeg.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachte kritisch beoordeeld. De verdachte had verklaard dat hij op weg was naar Utrecht om een auto te kopen en dat het geld afkomstig was uit zijn eigen spaargeld en de opbrengsten van speelautomaten. De rechtbank constateerde dat er enige twijfel bestond over de herkomst van het geld, maar dat deze twijfel niet voldoende was om te concluderen dat het geld van misdrijf afkomstig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet zonder meer kon worden veroordeeld op basis van de aangetroffen omstandigheden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het niet bewezen kon worden geacht dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging van witwassen en het in beslag genomen geldbedrag werd aan hem teruggegeven. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijs en de noodzaak om te kunnen aantonen dat geld daadwerkelijk van misdrijf afkomstig is voordat een veroordeling kan plaatsvinden.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/011286-13
Datum vonnis: 2 december 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] , [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 november 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. Dronkers en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. M.F.M. Geeratz, advocaat te Venlo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich al dan niet samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 29 juni 2012,
te De Lutte in de gemeente Losser en/ althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
van (een) voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer)
79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de
vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te
weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer) 79.880,--, althans
(ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een) geld(bedrag/bedragen), was of wie
bovenomschreven voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans
(ongeveer) 79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), voorhanden had,
en/althans
(een) voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer)
79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft
overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten
ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer) 79.880,--, althans (ongeveer)
74.810,--, in elk geval (een) geld(bedrag/bedragen), gebruikt heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn medeader(s) wist(en) dat dat/die
voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig
misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 29 juni 2012,
te De Lutte in de gemeente Losser en/althans (elders) in Nederland,
tezamen in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
van (een) voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer)
79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de
vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te
weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer) 79.880,--, althans
(ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een) geld(bedrag/bedragen), was of wie
bovenomschreven voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans
(ongeveer) 79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), voorhanden had
en/althans
(een) voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer)
79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft
overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten
(ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer) 79.880,--, althans (ongeveer)
74.810,--, in elk geval (een) geld(bedrag/bedragen), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het primair ten laste gelegde bewezen wordt verklaard en verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden onvoorwaardelijk. Ten aanzien van het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag heeft de officier van justitie gevorderd dat dit bedrag verbeurd wordt verklaard.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen aan verdachte primair ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden. Dat verdachte, zoals door hem is verklaard, een auto ging kopen in Nederland is volgens de officier van justitie ongeloofwaardig. De auto die verdachte op het oog had vertegenwoordigt volgens de officier van justitie een dermate hoge waarde dat deze niet met het aangetroffen geldbedrag betaald had kunnen worden. Ook de wijze waarop verdachte het geldbedrag vervoerde, het geld lag grotendeel in een tas achter de bijrijdersstoel in de auto, was volgens de officier van justitie niet gebruikelijk. Door op deze wijze het geld te verhullen kan het volgens de officier van justitie niet anders zijn dan dat het geldbedrag afkomstig is van misdrijf.
De verdediging heeft, kort weergegeven, aangegeven dat verdachte direct bij de staande houding tegenover de verbalisanten heeft verklaard dat hij samen met de medeverdachte een geldbedrag bij zich had en een geloofwaardige verklaring heeft gegeven voor de bestemming en de herkomst van het geld. Volgens de verdediging was er geen sprake van van misdrijf afkomstig geld. De verdediging heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken en dat het in beslag genomen geldbedrag wordt teruggegeven aan de rechthebbende.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte is samen met de medeverdachte op 29 juni 2012 in het kader van een bestuursrechtelijke controle op grond van de Vreemdelingenwet staande gehouden. Desgevraagd hebben verdachte en de medeverdachte tegenover de verbalisanten verklaard dat zij op weg waren naar Utrecht om een auto te kopen en hiervoor ongeveer een bedrag van € 70.000,-- bij zich hadden. Verdachten hebben direct het zich in een tas achter de bijrijdersstoel van de auto bevindende geld aan de verbalisanten overhandigd en over de herkomst van het geld verklaard dat dit afkomstig was uit gokautomaten die staan in een casino in Berlijn en waarvan verdachte mede-eigenaar is. Verdachte en de medeverdachte zijn vervolgens aangehouden op verdenking van witwassen. Tijdens de insluitingsfouillering is bij verdachte nog een geldbedrag aangetroffen van € 5.070,00 en bij de medeverdachte
€ 880,00. Het geld dat in de tas zat was een bedrag van € 74.810,00. Met betrekking tot de herkomst van het geld heeft verdachte verklaard dat dit deels toebehoort aan de medeverdachte, deels zijn eigen spaargeld betreft en voor een groot deel afkomstig is uit de opbrengst van speelautomaten die in op naam van zijn vrouw staande cafés staan en welke cafés in Berlijn gevestigd zijn. Verdachte heeft daarbij de namen en de adressen van de cafés genoemd. Door middel van een rechtshulp verzoek is vervolgens onderzoek gedaan naar cafés en adressen die door verdachte genoemd zijn. Hieruit is naar voren gekomen dat de door verdachte genoemde cafés daadwerkelijk bestaan en op naam van de echtgenote van verdachte staan dan wel ten tijde van de inbeslagname van het geld, hebben gestaan.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de door verdachte en zijn medeverdachte afgelegde niet-eenduidige verklaringen wel enige twijfel bestaat over de door verdachte genoemde bestemming van het geld, maar dat dit niet zondermeer de conclusie rechtvaardigt dat het geld van misdrijf afkomstig is. Naar het oordeel van de rechtbank kan, mede gelet op de door verdachte gegeven verklaring voor de herkomst van het geld en het resultaat van het rechtshulpverzoek, niet zonder twijfel worden gesteld dat het niet anders kan dan dat het aangetroffen geld afkomstig is van misdrijf, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De inbeslaggenomen voorwerpen

Nu verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde dient het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag aan verdachte te worden teruggeven.

7.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- bepaalt dat het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag, ad. € 79.880,00, aan verdachte wordt teruggegeven.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 december 2015.