ECLI:NL:RBOVE:2015:5307

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 december 2015
Publicatiedatum
2 december 2015
Zaaknummer
08/011287-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in witwaszaak na twijfel over herkomst aangetroffen geld

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 2 december 2015, werd de verdachte beschuldigd van witwassen van een aanzienlijk geldbedrag dat op 29 juni 2012 in De Lutte werd aangetroffen. De verdachte verklaarde dat het geld afkomstig was uit gokautomaten in Berlijn, waar hij en zijn medeverdachte eigenaar van zijn. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier maanden en verbeurdverklaring van het geld. Tijdens de zitting op 18 november 2015 werd het bewijs besproken, waarbij de rechtbank twijfels had over de herkomst van het geld. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er enige twijfel bestond over de verklaringen van de verdachte, niet zonder meer kon worden gesteld dat het geld van misdrijf afkomstig was. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De rechtbank besloot ook dat het in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte moest worden teruggegeven. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 2 december 2015.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/011287-13
Datum vonnis: 2 december 2015
Verstekvonnis (promis) van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1983 in [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland),
wonende in [woonplaats] , [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 november 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. Dronkers.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich, al dan niet samen met anderen of een ander, schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 29 juni 2012,
te De Lutte in de gemeente Losser en/ althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
van (een) voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer)
79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de
vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te
weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer) 79.880,--, althans
(ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een) geld(bedrag/bedragen), was of wie
bovenomschreven voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans
(ongeveer) 79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), voorhanden had,
en/althans
(een) voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer)
79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft
overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten
ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer) 79.880,--, althans (ongeveer)
74.810,--, in elk geval (een) geld(bedrag/bedragen), gebruikt heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn medeader(s) wist(en) dat dat/die
voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig
misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 29 juni 2012,
te De Lutte in de gemeente Losser en/althans (elders) in Nederland,
tezamen in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
van (een) voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer)
79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de
vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te
weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer) 79.880,--, althans
(ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een) geld(bedrag/bedragen), was of wie
bovenomschreven voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans
(ongeveer) 79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), voorhanden had
en/althans
(een) voorwerp(en), te weten (ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer)
79.880,--, althans (ongeveer) 74.810,--, in elk geval (een)
geld(bedrag/bedragen), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft
overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten
(ongeveer) 80.760,--, althans (ongeveer) 79.880,--, althans (ongeveer)
74.810,--, in elk geval (een) geld(bedrag/bedragen), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het primair ten laste gelegde bewezen wordt verklaard en verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden onvoorwaardelijk. Ten aanzien van het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag heeft de officier van justitie gevorderd dat dit bedrag verbeurd wordt verklaard.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen aan verdachte primair ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden. Dat verdachte, zoals door hem is verklaard, een auto ging kopen in Nederland is volgens de officier van justitie ongeloofwaardig. De auto die verdachte op het oog had vertegenwoordigt volgens de officier van justitie een dermate hoge waarde dat deze niet met het aangetroffen geldbedrag betaald had kunnen worden. Ook de wijze waarop verdachte het geldbedrag vervoerde, het geld lag grotendeel in een tas achter de bijrijdersstoel in de auto, was volgens de officier van justitie niet gebruikelijk. Door op deze wijze het geld te verhullen kan het volgens de officier van justitie niet anders zijn dan dat het geldbedrag afkomstig is van misdrijf.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte is samen met de medeverdachte op 29 juni 2012 in het kader van een bestuursrechtelijke controle op grond van de Vreemdelingenwet staande gehouden. Desgevraagd hebben verdachte en de medeverdachte tegenover de verbalisanten verklaard dat zij op weg waren naar Utrecht om een auto te kopen en hiervoor ongeveer een bedrag van € 70.000,-- bij zich hadden. Verdachten hebben direct het zich in een tas achter de bijrijdersstoel van de auto bevindende geld aan de verbalisanten overhandigd en over de herkomst van het geld verklaard dat dit afkomstig was uit gokautomaten die staan in een casino in Berlijn en waarvan medeverdachte mede-eigenaar is. Verdachte en de medeverdachte zijn vervolgens aangehouden op verdenking van witwassen. Tijdens de insluitingsfouillering is bij verdachte nog een geldbedrag aangetroffen van € 880,-- en bij de medeverdachte€ 5.070,--. Het geld dat in de tas zat was een bedrag van € 74.810,00. Met betrekking tot de herkomst van het geld heeft verdachte verklaard dat dit deels zijn eigen geld is maar dat het grootste deel toebehoort aan de medeverdachte. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat het deels zijn eigen spaargeld betreft, maar dat een groot deel afkomstig is uit de opbrengst van speelautomaten die in op naam van zijn vrouw staande cafés staan en welke cafés in Berlijn gevestigd zijn. [medeverdachte] heeft daarbij de namen en de adressen van de cafés genoemd. Middels een rechtshulp verzoek is vervolgens onderzoek gedaan naar cafés en adressen die door verdachte genoemd zijn. Hieruit is naar voren gekomen dat de door [medeverdachte] genoemde cafés daadwerkelijk bestaan en op naam van de echtgenote van [medeverdachte] staan.
De rechtbank is van oordeel dat gelet, op de door verdachte en zijn medeverdachte afgelegde niet-eenduidige verklaringen, wel enige twijfel bestaat over de door verdachte genoemde bestemming van het geld, maar dat dit niet zondermeer de conclusie rechtvaardigt dat het geld van misdrijf afkomstig is. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter, gelet op de door verdachte gegeven verklaring voor de herkomst van het geld en het resultaat van het rechtshulpverzoek, niet zonder twijfel worden gesteld dat het niet anders kan dan dat het aangetroffen geld afkomstig is van misdrijf zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De inbeslaggenomen voorwerpen

Nu verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde dient het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag aan verdachte te worden teruggeven.

7.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- bepaalt dat het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag, ad. € 880,--, aan verdachte wordt teruggegeven;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 december 2015.