ECLI:NL:RBOVE:2015:5281

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
1 december 2015
Zaaknummer
08.710020-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 27-jarige man uit Zwolle voor diefstal en heling van voertuigen en goederen

Op 1 december 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 27-jarige man uit Zwolle, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en heling. De verdachte was aangeklaagd voor de diefstal van een auto, een fiets, een autosleutel en kentekenplaten, evenals voor de heling van een auto en een autosleutel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 juli 2015 in Hengelo een Ford Mondeo heeft gestolen, en op 9 augustus 2015 in Zalk een fiets heeft weggenomen. Daarnaast heeft hij kentekenplaten gestolen en was hij betrokken bij de heling van een Peugeot en een Chrysler autosleutel. De rechtbank oordeelde dat de relatieve ernst van de feiten, ondanks de frequente recidive van de verdachte, niet leidde tot de door de officier van justitie geëiste straf van twee jaar. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 10 maanden op, wat lager was dan de eis, omdat zij minder feiten bewezen achtte. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet direct was veroorzaakt door bewezenverklaarde feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een strenge aanpak van recidivisten, maar ook de overwegingen van de rechtbank om de strafmaat in verhouding te houden tot de bewezen feiten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.710020-15 (P)
Datum vonnis: 1 december 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 november 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.C.C. Berendsen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 juli 2015 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op/vanaf de [adres 3] heeft weggenomen een auto, merk Ford Mondeo, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij op of omstreeks 09 augustus 2015 te ‘s-Heerenbroek, gemeente Kampen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op/vanaf een erf aan de [adres 4] heeft weggenomen een auto, merk Alfa Romeo, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 09 augustus 2015 in de gemeente Kampen, althans in Nederland, een auto, merk Alfo Romeo heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 09 augustus 2015 in de gemeente Kampen, althans in Nederland, een auto, merk Alfo Romeo heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto redelijkwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 08 augustus 2015, althans op een tijdstip in de periode van 27 juli 2015 tot en met 08 augustus 2015 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer kentekenplaten ( [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 24 juli 2015 tot en met 06 augustus 2015 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op/vanaf het [adres 5] heeft weggenomen een auto, merk Peugeot, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 24 juli 2015 tot en met 09 augustus 2015 in de gemeente Kampen, althans in Nederland, een auto, merk Peugeot heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 24 juli 2015 tot en met 09 augustus 2015 in de gemeente Kampen, althans in Nederland, een auto, merk Peugeot heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl bij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 09 augustus 2015, te Zalk in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 09 augustus 2015 te Zalk, gemeente Kampen, althans in Nederland, een fiets, merk Batavus heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 09 augustus 2015 te Zalk, gemeente Kampen, althans in Nederland, een fiets, merk Batavus heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6.
hij op of omstreeks 04 augustus 2015 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur, behorende bij een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen drie, althans één of meer computers, merk Apple, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen computers onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 6 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 08 augustus 2015, althans in de periode van 04 augustus 2015 tot en met 08 augustus 2015 in de gemeente Zwolle en/of te Wilsum, gemeente Kampen, althans in Nederland, een computer, merk Apple heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die computer wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 6 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 08 augustus 2015, althans in de periode van 04 augustus 2015 tot en met 08 augustus 2015 in de gemeente Zwolle en/of te Wilsum, gemeente Kampen, althans in Nederland, een computer, merk Apple heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die computer redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
7.
hij op of omstreeks 21 juli 2015, althans op een tijdstip in de periode van 21 juli 2015 tot en met 03 augustus 2015 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op/vanaf een ligplaats aan de [adres 2] heeft weggenomen een boot, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 7 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 21 juli 2015 tot en met 03 augustus 2015 in de gemeente Kampen en/of in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, een boot heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die boot wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 7 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 21 juli 2015 tot en met 03 augustus 2015 in de gemeente Kampen en/of in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, een boot heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die boot redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
8.
hij op of omstreeks 09 augustus 2015 te ‘s-Heerenbroek, gemeente Kampen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een autosleutel van het merk Chrysler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 8 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 09 augustus 2015 te Wilsum en/of te ‘s-Heerenbroek, gemeente Kampen, althans in Nederland, een autosleutel, merk Chrysler heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sleutel wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 8 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 09 augustus 2015 te Wilsum en/of te ‘s-Heerenbroek, gemeente Kampen, althans in Nederland, een autosleutel, merk Chrysler heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sleutel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken dan wel op de inhoud van de bewijsmiddelen zoals die in de voetnoten zijn genoemd. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van 1 (diefstal), 2 primair, 3, 4 subsidiair, 5 primair, 6 subsidiair, 7 subsidiair en
8 subsidiair ten laste gelegde.
De raadsman heeft zich - overeenkomstig de inhoud van een op schrift gesteld pleidooi- op het standpunt gesteld dat verdachte terzake van het onder 1, 3, 5 primair, 6 subsidiair en
7 meer subsidiair kan worden veroordeeld, alsmede dat hij van het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair, 4 primair, subsidiair en meer subsidiair, 6 primair en 7 primair en subsidiair moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 8 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- aangifte [slachtoffer 1] ; [2]
- verklaring verdachte. [3]
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen enkel de diefstal wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Verdachte is primair de diefstal van een auto, merk Alfa Romeo, ten laste gelegd. Subsidiair wordt hem de opzetheling en meer subsidiair de schuldheling van die auto verweten.
Verdachte heeft ontkend de auto te hebben gestolen. Hij heeft verklaard dat hij op enig moment wel in de auto heeft gezeten nadat hij door een vriend van hem was opgehaald. Verdachte heeft verklaard niet te hebben geweten dat de auto van diefstal afkomstig is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte degene is geweest die de diefstal van de auto heeft gepleegd. Hoewel verdachte de auto wel op enig moment, als bijrijder, voorhanden heeft gehad is op grond van de stukken niet vast te stellen dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto heeft geweten, al dan niet in de zin van voorwaardelijke opzet, of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze auto van diefstal afkomstig was. Verdachte zal van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- aangifte [naam 1] namens [bedrijf] ; [4]
- verklaring verdachte. [5]
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
Verdachte is primair ten laste gelegd de diefstal van een auto, merk Peugeot 205. Subsidiair wordt hem de opzetheling en meer subsidiair de schuldheling van die auto verweten.
Verdachte heeft ontkend de auto te hebben gestolen. Hij heeft verklaard dat hij wel op enig moment in de auto als bijrijder heeft gezeten, nadat hij door een vriend van hem was opgehaald. Verdachte weet echter niet hoe het kan dat een autosleutel van deze auto is aangetroffen in de schuur van zijn zus waar verdachte had verbleven. Verdachte heeft verder verklaard dat hij niet heeft geweten dat de auto van diefstal afkomstig is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier onvoldoende wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte degene is geweest die de diefstal van de auto heeft gepleegd.
Dat verdachte niet wist dat hij de sleutel van deze auto onder zich had, acht de rechtbank mede gelet op de verklaring van zijn zus, [naam 2] , niet geloofwaardig. Volgens haar verklaring heeft verdachte haar op 9 augustus 2015 gebeld en heeft hij tegen haar gezegd dat deze autosleutel zich, samen met een andere autosleutel, op de vriezer in de schuur bevond en dat hij deze later op zou komen halen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er dus feiten en omstandigheden aanwezig die zodanig wijzen op betrokkenheid van verdachte bij het aan hem verweten feit, dat van hem enige verklaring met betrekking tot de herkomst van de sleutel en de auto in kwestie mag worden verlangd. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte, nu hij geen redelijke verklaring heeft gegeven met betrekking tot het in bezit krijgen van de sleutel en de herkomst van de Peugeot in kwestie, niet te goeder trouw is geweest op het moment dat hij de auto, al dan niet als bijrijder, voorhanden heeft gekregen. De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte - in ieder geval - willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de auto van misdrijf afkomstig was en dat verdachte zich derhalve schuldig gemaakt aan opzetheling.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het primair ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- aangifte van [slachtoffer 4] ; [6]
- verklaring verdachte. [7]
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde:
Verdachte is primair de diefstal van drie computers ten laste gelegd. Subsidiair wordt verdachte de opzetheling en meer subsidiair de schuldheling van één van deze computers verweten.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte degene is geweest die de diefstal van de drie computers heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
- aangifte [slachtoffer 5] ; [8]
- verklaring verdachte. [9]
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde:
Verdachte is primair de diefstal van een boot ten laste gelegd. Subsidiair wordt hem de opzetheling en meer subsidiair de schuldheling van deze boot verweten.
Verdachte heeft ontkend de diefstal van deze boot te hebben gepleegd. Hij heeft verklaard dat hij de boot van een goede bekende heeft geleend.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier onvoldoende wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte degene is geweest die de boot heeft gestolen. Hoewel verdachte de boot wel op enig moment voorhanden heeft gehad, is op grond van de stukken niet vast te stellen dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de boot heeft geweten, al dan niet in de zin van voorwaardelijke opzet, of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze boot van diefstal afkomstig was. Verdachte zal van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde:
Verdachte is primair de diefstal van de autosleutel van het merk Chrysler ten laste gelegd. Subsidiair wordt hem de opzetheling en meer subsidiair de schuldheling van deze autosleutel verweten.
Verdachte heeft ontkend de diefstal van de autosleutel te hebben gepleegd. Hij heeft verklaard de autosleutel te hebben gevonden en dat hij deze daarna onder zich heeft gehouden.
Blijkens de aangifte van [slachtoffer 7] heeft de diefstal van de autosleutel op 9 augustus 2015 tussen 00.30 en 6.30 uur plaatsgevonden. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen heeft de zus van verdachte verklaard dat haar man verdachte op diezelfde ochtend om 8.00 uur slapend in hun schuur heeft aangetroffen. Verdachte is toen reeds in het bezit van de desbetreffende autosleutel geweest. Met name gezien de zeer korte tijdspanne die is gelegen tussen de diefstal en het moment dat verdachte in de schuur, in het bezit van de autosleutel, is aangetroffen, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij de autosleutel heeft gevonden niet geloofwaardig. De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze diefstal heeft gepleegd.
4.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair, 4 primair, 6 primair en 7 primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 3, 4 subsidiair, 5 primair, 6 subsidiair en 8 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 21 juli 2015 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op/vanaf de [adres 3] heeft weggenomen een auto, merk Ford Mondeo, toebehorende aan [slachtoffer 1] ;
3.
hij op een tijdstip in de periode van 27 juli 2015 tot en met 8 augustus 2015 in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kentekenplaten ( [kenteken 1] ), toebehorende aan [bedrijf] ;
4. subsidiair
hij in de periode van 24 juli 2015 tot en met 9 augustus 2015 in de gemeente Kampen, althans in Nederland, een auto, merk Peugeot voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5. primair
hij op 9 augustus 2015, te Zalk in de gemeente Kampen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan [slachtoffer 4] ;
6. subsidiair
hij in de periode van 4 augustus 2015 tot en met 8 augustus 2015 in de gemeente Zwolle en/of gemeente Kampen, een computer, merk Apple voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die computer wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
8. primair
hij op 9 augustus 2015 te ‘s-Heerenbroek, gemeente Kampen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een autosleutel van het merk Chrysler, toebehorende aan [slachtoffer 7] .
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
1
Diefstal
3
Diefstal
4 subsidiair
Opzetheling
5 primair
Diefstal
6 subsidiair
Opzetheling
8 primair
Diefstal

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

De officier van justitie heeft op grond van wat zij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar onvoorwaardelijk zal worden opgelegd.
Wat betreft de vorderingen van de benadeelde partij heeft de officier van justitie gevorderd dat:
  • de benadeelde partij [naam 3] in de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard;
  • de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] zal worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft zich voorts verzet tegen een opheffing c.q. schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis, nu de gronden en de ernstige bezwaren nog aanwezig zijn en artikel 67a, derde lid, Sv niet aan de orde is.
De verdediging heeft verzocht verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen c.q. te schorsen. De raadsman heeft daartoe - zakelijk weergegeven - onder meer aangevoerd:
De omstandigheid dat de ISD-maatregel, die in een andere zaak is opgelegd, nog ongeveer tien maanden zal duren, moet gezien de ‘Aanwijzing’ ter zake van de ISD-maatregel verdisconteerd worden in de op te leggen straf. Artikel 67a, derde lid, Sv is onder deze omstandigheden eveneens aan de orde. Er is daarbij geen grond voor het bevel voorlopige hechtenis aanwezig omdat verdachte op titel van de ISD-maatregel vast kan blijven zitten. Bij opheffing c.q. schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis kan de uitvoering van de ISD-maatregel worden voortgezet.
De verdediging heeft zich verder op het standpunt gesteld dat zowel de benadeelde partij [naam 3] als de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
7.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal van een auto, een fiets, een autosleutel en kentekenplaten. Daarnaast heeft hij een auto en een autosleutel geheeld.
Verdachte heeft door deze feiten te plegen schade en overlast bij de rechthebbenden van deze goederen veroorzaakt.
Verdachte is blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie veelvuldig met politie en justitie in aanraking geweest en is geregistreerd als veelpleger. Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 22 april 2014 is verdachte een ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opgelegd. Verdachte is in het kader van deze maatregel in Orthopedagogisch Behandelcentrum (OBC) Berkelland in Rekken geplaatst. Blijkens het reclasseringsrapport van 2 oktober 2015 is verdachte het OBC na vier maanden ontvlucht, omdat hij het niet eens was met de behandeling. Na zijn ontsnapping heeft verdachte de onderhavige feiten gepleegd, simpelweg omdat hij vervoer nodig had en omdat hij inkomsten wilde vergaren. Van de twee jaar ISD-maatregel resteren thans nog ongeveer tien maanden.
Volgens het reclasseringsrapport van 2 oktober 2015 lijken inadequate copingvaardigheden en een lage drempel bij verdachte ten aanzien van het plegen van vermogensdelicten aan het ten laste gelegde ten grondslag te hebben gelegen. Verdachte vaart sterk zijn eigen koers, waarbij hij jarenlange problemen denkt te kunnen oplossen door middel van het plegen van vermogensdelicten en het vluchten uit situaties. Verdachte lijkt vanuit zijn ADHD impulsief te kunnen handelen. Tegelijkertijd lijkt het plegen van delicten bij betrokkene een soort tweede natuur te zijn geworden, waarbij zijn eigen belangen prevaleren. Positief is volgens de reclassering dat verdachte zijn problemen inziet en door zijn huidige manier van leven enige lijdensdruk lijkt te ervaren. Het ontbreekt hem echter aan voldoende handvatten om zijn emoties te uiten en zijn leven te structuren. Problematisch daarbij is dat klinische behandelingen door verdachtes onttrekkingen tot dusver weinig soelaas hebben kunnen bieden. Blijkens het rapport zijn meerdere reclasseringstoezichten in het verleden voortijdig negatief beëindigd omdat verdachte zijn afspraken niet nakwam. Gelet op verdachtes justitiële verleden, deels pro-criminele houding en zijn inadequate copingvaardigheden schat de reclassering, evenals OBC Berkelland, de kans op recidive in als hoog. Volgens de reclassering heeft verdachte een strak dwingend kader in een klinische setting nodig, waarbij duidelijke doelen in het vooruitzicht worden gesteld. Vanuit de reeds eerder opgelegde ISD-maatregel kan dit bewerkstelligd worden.
Bij de bepaling van de straf worden in beginsel de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Rekening houdend met de omstandigheid dat er sprake is van frequente recidive, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige omvang passend. De rechtbank ziet in de omstandigheid dat verdachte het resterende deel van de ISD-maatregel voor de duur van tien maanden nog zal moeten ondergaan, geen aanleiding van deze oriëntatiepunten af te wijken. Zowel de wet als de ‘Aanwijzing executie van straffen en maatregelen’ sluit niet uit dat als in een andere zaak de ISD-maatregel is opgelegd en wordt geëxecuteerd geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf in een nieuwe zaak kan worden opgelegd. De rechtbank constateert dat de ISD-maatregel gezien de onderhavige feiten tot nu toe niet tot gevolg heeft gehad dat het recidivegevaar is teruggedrongen. Als verdachte daadwerkelijk voornemens is zijn leven een positieve wending te geven, zal hij zich de resterende tien maanden voor een goed verloop van de ISD-maatregel moeten gaan inzetten. In de onderhavige zaak ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan verdachte af te straffen. Daarbij zal de rechtbank komen tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie, omdat zij minder bewezenverklaart en omdat de relatieve ernst van de feiten, ondanks de frequente recidive, niet kan leiden tot een strafomvang als gevorderd. Nu de verwachting is dat een voorwaardelijke straf niet tot effect zal hebben dat dit verdachte van het plegen van strafbare feiten zal weerhouden, zal de rechtbank geen voorwaardelijk deel opleggen.
De rechtbank ziet evenmin reden het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen dan wel te schorsen, nu de gronden en ernstige bezwaren onverkort aanwezig zijn. De rechtbank merkt daarbij op bij de gronden die aan het bevel tot voorlopige hechtenis in deze zaak ten grondslag liggen, de ISD maatregel die in een andere zaak is opgelegd buiten beschouwing moet worden gelaten.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2], wonende te [adres 6] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.724,72.
De benadeelde partij is, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid onder b, Sv in haar vordering niet-ontvankelijk omdat verdachte van het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair laste gelegde feit wordt vrijgesproken. Er is dus geen sprake van rechtstreekse schade die is toegebracht door een bewezenverklaard feit. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[naam 3], wonende te [adres 7] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 820,10.
De benadeelde partij is, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid onder b, Sv in haar vordering niet-ontvankelijk omdat verdachte van de onder 6 primair ten laste gelegde diefstal is vrijgesproken en niet vast is komen te staan dat de gevorderde schade door de onder subsidiair bewezenverklaarde opzetheling is veroorzaakt. Er is dus geen sprake van rechtstreekse schade die is toegebracht door een bewezenverklaard feit. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair, 4 primair, 6 primair en 7 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 3, 4 subsidiair, 5 primair, 6 subsidiair en 8 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de genoemde strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
  • bepaalt dat de benadeelde partij:
  • bepaalt dat de benadeelde partij:
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van Politie Eenheid Oost-Nederland, onder dossiernummer PL0600-2015416293, opgemaakt op (d.d.) 29 september 2015.
Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit:
1.1.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] ,, pagina 109 t/m 111, onder meer inhoudende:
“Ik ben eigenaar van de auto van het merk Peugeot, type 205 cabriolet, zilvergrijs
van kleur, voorzien van het kenteken [kenteken 2] .
Op vrijdag 24 juli 2015 omstreeks 19:00 uur, heb ik de auto geparkeerd op de
parkeerplaats [adres 5] te Kampen (..) Ik heb de auto afgesloten middels de sleutels en heb gecontroleerd dat mijn auto was afgesloten. De sloten van mijn auto functioneren goed. Toen ik op donderdag 6 augustus 2015 omstreeks 19:30 uur, de auto weer in gebruik wilde nemen zag ik dat deze door onbekende(n) was weggenomen. Ik heb geen sporen ontdekt welke te maken kunnen hebben met de diefstal van mijn voertuig. (..)
1.2
Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 42, onder meer inhoudende:
Ik, verbalisant, [verbalisant] ( [nummer 1] ), brigadier van politie Eenheid
Oost- Nederland, verklaar het volgende:
Op zondag 9 augustus 2015, omstreeks 09.45 uur, ben ik naar de woning van [naam 2]
, wonende [adres 8] , gegaan. [verdachte] , is haar
broer. [verdachte] is al enige tijd voortvluchtig. Ik wilde haar vragen of [verdachte] misschien bij hun was geweest. Toen ik, verbalisant, [naam 2] bij haar woning aansprak, gaf zij aan dat [verdachte] , haar broer, inderdaad bij hun was geweest. Haar man had [verdachte] , diezelfde dag, rond 08.00 uur, in hun schuur achter de woning, aangetroffen. Deze schuur was niet op slot. Volgens haar lag [verdachte] daar te slapen. Volgens [naam 2] was [verdachte] daarna gelijk vertrokken en had hij zijn spullen achtergelaten in de schuur. [naam 2] gaf een plastic tas en een stoffen tas met goederen aan mij verbalisant. Volgens [naam 2] waren deze tassen van haar broer [verdachte] .
Op zondag 9 augustus 2015, omstreeks 12.00 uur, werd ik verbalisant door
[naam 2] gebeld. Zij gaf in dit gesprek aan dat zij net gebeld was door
haar broer [verdachte] . [verdachte] had aangegeven dat er nog 2 autosleutels van hem
in de schuur bij haar woning zouden liggen. [verdachte] had aangegeven dat er op de vriezer in de schuur tuinstoelkussens lagen en dat hij de sleutels op de vriezer onder deze kussens had gelegd. [naam 2] had toen gekeken en dit bleek te kloppen.
Ik verbalisant heb later op deze dag deze sleutels bij [naam 2] opgehaald. Tijdens dit telefoon gesprek gaf [naam 2] ook aan dat haar broer op dat moment in Zalk was en dat hij later de sleutels bij haar zou ophalen.
(..)
1.3
Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 115, onder meer inhoudende:
Ik, verbalisant, [verbalisant] ( [nummer 1] ) , brigadier van politie Eenheid
Oost-Nederland, verklaar het volgende:
Op zondag 9 augustus 2015 nam ik verbalisant 2 autosleutels in ontvangst van [naam 2] . Ik verbalisant zag dat 1 autosleutel was voorzien van het opschrift Chrysler en de andere autosleutel een stuk kleiner was en later bleek deze sleutel voorzien te zijn van het opschrift Italy. (..)
Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 115, onder meer inhoudende:
Ik, verbalisant, [verbalisant] ( [nummer 2] ), brigadier van politie en technisch
rechercheur bij de Eenheid Oost—Nederland, verklaar het volgende:
Op maandag 10 augustus 2015 te 15:00 uur, werd door mij verbalisant als forensisch
onderzoeker een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een aantreffen gesignaleerd voertuig, op maandag 10 augustus 2015.
Onderzoekslocatie
Het onderzoek is verricht bij garage [naam garage] te Oldebroek.
Onderzoek personenauto Peugeot 205 GTI voorzien van het kenteken [kenteken 2] .
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen:
Op mijn verzoek aan tactisch rechercheur [verbalisant] , zijn een aantal autosleutels gebracht door verbalisant [verbalisant] . Deze autosleutels waren aan het bureau gebracht door de zus van verdachte [naam 2] .
Ik zag dat de kleine sleutel van het merk Italy, die ik herkende als een Peugeot sleutel, paste op de portieren en achterklep en het contactslot van de Peugeot [kenteken 2] .
Ik zag namelijk dat de portieren en achterklep afgesloten en geopend konden worden met deze sleutel. Ik zag dat de dashboardlichten aan gingen bij het omdraaien van de sleutel in het contactslot en ik kon met deze sleutel de motor starten.
1.4
De door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring:
In de periode van 24 juli 2015 tot en met 9 augustus 2015 heb ik in een auto, van het merk Peugeot, als bijrijder gezeten. Het klopt dat ik op 9 augustus 2015 in de schuur bij de woning van mijn zus [naam 2] heb verbleven.
Ten aanzien van het onder 8 primair ten laste gelegde feit:
1.5
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , pagina 183 e.v., onder meer inhoudende:
“Vannacht, zondag 9 augustus 2015, omstreeks 00.30 uur, zijn wij thuis gekomen,
[adres 9] . Toen was alles nog in orde.
Vanochtend, zondag 9 augustus 2015 omstreeks 06.30 uur ging mijn vrouw naar haar werk met de personenauto, merk Opel, voorzien van het kenteken [kenteken 3] . Zij belde mij later om aan te geven dat er allemaal spullen los in de auto lagen. Deze spullen lagen eerder in het dasboard van de auto. Er is dus iemand in deze auto geweest. (..)
Ik zag dat de personenauto, merk Chrysler, voorzien van het kenteken [kenteken 4] , niet meer op onze oprit naast de woning stond maar gedeeltelijke op straat. Deze auto staat altijd los en er liggen geen waardevolle goederen in. (..) Echter blijkt wel dat de reserve sleutel van de personenauto [kenteken 4] , weg is. (..)
Deze reservesleutel hangt anders in de schuur of ligt onder de zonneklep van deze auto en ik kan deze sleutel nu niet meer vinden. (..)
1.6
De inhoud van het proces-verbaal zoals opgenomen onder 1.2.
1.7
Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 115, onder meer inhoudende:
Ik, verbalisant, [verbalisant] ( [nummer 1] ) , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland, verklaar het volgende:
Op zondag 9 augustus 2015 nam ik verbalisant 2 autosleutels in ontvangst van [naam 2] . Ik verbalisant zag dat 1 autosleutel was voorzien van het opschrift Chrysler en de andere autosleutel een stuk kleiner was en later bleek deze sleutel voorzien te zijn van het opschrift Italy.
Op donderdag 13 augustus 2015, omstreeks 21.15 uur, heb ik verbalisant de autosleutel met het opschrift Chrysler overhandigd aan aangever/benadeelde [slachtoffer 7] met het voorzoek om de auto voorzien van [kenteken 4] met deze sleutel te starten. Ik verbalisant zag dat de autosleutel paste en hoorde dat de auto startte.
1.8
De door verdachte ter terechtzitting van 17 november 2015 afgelegde verklaring:
Het klopt dat ik op 9 augustus 2015 een autosleutel van het merk Chrysler in mijn bezit heb gehad. Deze autosleutel heeft die dag in de schuur bij de woning van mijn zus, [naam 2] , gelegen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van Politie Eenheid Oost-Nederland, onder dossiernummer PL0600-2015416293, opgemaakt op (d.d.) 29 september 2015.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , met bijlage, pagina 64 t/m 67.
3.De door verdachte ter terechtzitting van 17 november 2015 afgelegde bekennende verklaring.
4.Proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens [bedrijf] , pagina 163 t/m 165.
5.Zie voetnoot 3.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , met bijlage, pagina 134 t/m 136.
7.Zie voetnoot 3.
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , met bijlagen, pagina 223 t/m 233.
9.Zie voetnoot 3.