ECLI:NL:RBOVE:2015:5279

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 november 2015
Publicatiedatum
1 december 2015
Zaaknummer
08.770035-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere woninginbraken met geweld en bedreiging

Op 30 november 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 47-jarige man uit Meppel, die zich schuldig had gemaakt aan een reeks woninginbraken in Steenwijk. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van meerdere inbraken, waarbij hij voornamelijk damesondergoed en lingerie had gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 9 februari 2015 met geweld had ingebroken in de woning van een slachtoffer, waarbij hij werd betrapt door de partner van het slachtoffer. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte geweld gebruikt en de partner bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot de woningen had verschaft door middel van een valse sleutel, waarbij hij gebruik maakte van een kleerhanger om de deur te openen. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting bekend dat hij in de woning was geweest om damesondergoed te stelen, maar hij ontkende de bedreiging met geweld. De officier van justitie eiste een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast moet de verdachte schadevergoedingen betalen aan de slachtoffers van de inbraken. De rechtbank heeft rekening gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een geestelijke stoornis, en heeft besloten om de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen om de behandeling van de verdachte niet te verstoren.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.770035-15 (P)
Datum vonnis: 30 november 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 november 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J. van Dijck en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
een woninginbraak heeft gepleegd gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld;
feit 2:
een woninginbraak heeft gepleegd;
feit 3:
een woninginbraak heeft gepleegd gevolgd door geweld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 09 februari 2015 te Steenwijk, in elk geval in de gemeente Steenwijkerland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 1] ) heeft weggenomen twee, althans een of meer bikini('s) en/of ondergoed/lingerie en/of een paar kousen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die bikini('s) en/of ondergoed/lingerie en/of die kousen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (door met een kleerhanger via de brievenbus te 'hengelen' waardoor de voordeur open ging), en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte (nadat hij door die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] werd overlopen)
voornoemde [slachtoffer 2] een (harde) duw heeft gegeven en/of die [slachtoffer 2] heeft bedreigd met de woorden "ik doe je wat, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens) met die [slachtoffer 2] heeft gevochten en/of in een worsteling met die [slachtoffer 2] is geraakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 02 januari 2015 tot en met 06 januari 2015 te Steenwijk, in elk geval in de gemeente Steenwijkerland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 1] ) heeft weggenomen een tas met inhoud (te weten ondergoed/lingerie en/of een hoeveelheid (zwangerschaps)kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (door met een kleerhanger via de brievenbus te 'hengelen' waardoor de voordeur open ging);
3.
hij op of omstreeks 11 februari 2014 te Steenwijk, in elk geval in de gemeente Steenwijkerland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ) heeft weggenomen ondergoed/lingerie en/of een hoeveelheid pillen/medicijnen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat ondergoed/die lingerie en/of die pillen/medicijnen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (door met een kleerhanger via de brievenbus te 'hengelen' waardoor de voordeur open ging),
en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte (nadat hij door voornoemde [slachtoffer 3] en/of door [slachtoffer 4] werd overlopen/betrapt) die [slachtoffer 3] een (harde) duw heeft gegeven (waardoor die [slachtoffer 3] kwam te vallen).
AD INFORMANDUM GEVOEGDE FEITEN
Parketnummer, pleegperiode, pleegplaats, omschrijving feit,
08-770035-15, 1 augustus 2014 t/m 19 februari 2015, [adres 3] te Steenwijk, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 1 november 2014 t/m 30 november 2014, [adres 4] te Steenwijk, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 1 april 2014 t/m 19 februari 2015, [adres 5] te Steenwijk, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 15 februari 2014 t/m 1 februari 2015 (meerdere malen), [adres 6] te Steenwijk, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 1 december 2014 t/m 19 februari 2015, [adres 7] te Steenwijk, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 1 oktober 2014 t/m 14 februari 2015 (meerdere malen), [adres 8] te Steenwijk, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 11 januari 2015, [adres 9] te Vollenhove, poging diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 1 januari 2014 t/m 19 februari 2015, [adres 9] te Vollenhove, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 1 november 2014 t/m 17 december 2014, [adres 10] te Vollenhove, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 1 juni 2014 t/m 7 januari 2015, [adres 11] te Vollenhove, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 19 januari 2015 t/m 19 februari 2015, [adres 12] te Vollenhove, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen');
08-770035-15, 19 februari 2015, [adres 13] te Appingedam, diefstal d.m.v. valse sleutel ('hengelen').

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies d.d. 30 april 2015.
Kortgezegd heeft de officier van justitie hiertoe ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte heeft bekend dat hij in de woning van aangeefster [slachtoffer 1] is geweest om daar damesondergoed te stelen, waarbij verdachte is overlopen door aangever [slachtoffer 2] en hem een duw heeft gegeven. Ook de bedreiging met geweld acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen, omdat aangever [slachtoffer 2] dit heeft verklaard en verdachte heeft verklaard dat hij het zich niet meer kan herinneren.
De officier van justitie acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat ook het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van de diefstal van de medicijnen. Verdachte heeft verklaard dat hij bij de woninginbraak op de vlucht een persoon had geduwd en verkeerde in de veronderstelling dat dit een man was, terwijl uit de aangifte is gebleken dat het een vrouw betreft.
De officier van justitie heeft betoogd dat het een atypische strafzaak betreft, omdat verdachte niet uit geldelijk gewin heeft gehandeld, maar grotendeels als gevolg van een ziekelijke stoornis. De officier van justitie heeft rekening gehouden met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en acht het belangrijker dat verdachte zijn reeds ingeslagen behandeling voortzet, dan dat verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet ondergaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde betoogd dat verdachte de inbraak bekent. Hij kan zich niet herinneren dat hij naar aangever heeft geroepen. Indien hij dit wel gedaan zou hebben, heeft verdachte dit niet bewust gedaan. Daarnaast heeft hij daarmee niet de intentie gehad aangever te bedreigen.
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voorts heeft de raadsman ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde betoogd dat het wegnemen van de medicijnen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, nu verdachte dit heeft ontkend.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van de strafmaat betoogd dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden verklaard en dat het belangrijk is dat hij wordt behandeld voor zijn problematiek. Het is niet wenselijk dat verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf krijgt opgelegd, omdat dit de reeds gestarte behandeling doorkruist en tot gevolg heeft dat verdachte zijn werk en woning niet kan behouden.
De raadsman kan zich vinden in de door de officier van justitie geformuleerde strafeis.
4.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank concludeert op basis van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen dat verdachte op 9 februari 2015 met gebruikmaking van een kleerhanger heeft ingebroken in de woning van [slachtoffer 1] en daarbij is overlopen door haar partner [slachtoffer 2] , waarbij verdachte geweld heeft gebruikt om weg te kunnen komen. De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte zich daarbij dreigend richting aangever heeft geuit, nu de aangifte op dit punt duidelijk is en verdachte heeft verklaard dat hij het zich niet meer goed kan herinneren, maar dat wel sprake was van blinde paniek bij hem. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring van aangever op dit punt.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde voor het overige sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onderdeel “pillen/medicijnen”. Verdachte heeft van meet af aan consequent ontkend dat hij die medicijnen heeft weggenomen, terwijl het, gelet op de goederen waarnaar verdachte telkens op zoek was, atypische goederen betreft. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring die de verdachte hierover heeft afgelegd.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit voor het overige sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
4.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 9 februari 2015 te Steenwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen twee bikini's en ondergoed/lingerie en een paar kousen toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel (door met een kleerhanger via de brievenbus te 'hengelen' waardoor de voordeur open ging), en welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte, nadat hij door die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] werd overlopen, voornoemde [slachtoffer 2] een duw heeft gegeven en die [slachtoffer 2] heeft bedreigd met de woorden "ik doe je wat, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en vervolgens met die [slachtoffer 2] heeft gevochten en in een worsteling met die [slachtoffer 2] is geraakt;
2.
hij in de periode van 2 januari 2015 tot en met 6 januari 2015 te Steenwijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een tas met inhoud, te weten ondergoed/lingerie en een hoeveelheid (zwangerschaps)kleding, toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van een valse sleutel (door met een kleerhanger via de brievenbus te 'hengelen' waardoor de voordeur open ging);
3.
hij op 11 februari 2014 te Steenwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen ondergoed/lingerie toebehorende aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel (door met een kleerhanger via de brievenbus te 'hengelen' waardoor de voordeur open ging), en welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte, nadat hij door voornoemde [slachtoffer 3] en/of door [slachtoffer 4] werd overlopen/betrapt, die [slachtoffer 3] een duw heeft gegeven, waardoor die [slachtoffer 3] kwam te vallen.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
diefstal, gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
feit 2
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
feit 3
het misdrijf:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich in een langere periode schuldig gemaakt aan een lange reeks woninginbraken, waarbij voornamelijk damesondergoed door verdachte uit de woningen is meegenomen. Aan het plegen van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Het is algemeen bekend dat woninginbraken nog lange tijd voor gevoelens van angst en onveiligheid kunnen zorgen bij zowel de bewoners van de betreffende woningen als bij de buurtbewoners. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen rekening heeft gehouden met deze gevolgen.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • een Pro Justitia rapport d.d. 21 april 2015, opgemaakt door H.R.J. ter Borg, GZ-psycholoog;
  • een reclasseringsadvies d.d. 30 april 2015, opgemaakt door N. Polman, reclasseringswerker;
  • een advies aan opdrachtgever toezicht d.d. 13 november 2015, opgemaakt door F. Radji, eerste toezichthouder en
  • het uittreksel justitieel documentatieregister d.d. 19 oktober 2015.
Uit het Pro Justitia rapport komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, te weten een met zijn dissociatieve identiteitsstoornis samenhangende parafilie. Verdachte heeft diverse woninginbraken gepleegd met als doel om damesondergoed weg te nemen. Verdachte had daarbij een modus operandi waarbij sprake was van een zich herhalend gedragspatroon zonder een planmatige keuze. Er was minder sprake van een berekenend, maar vooral van een dwangmatige component. Uit het onderzoek is gebleken dat bij verdachte ten tijde van het tenlastegelegde zeer waarschijnlijk sprake is geweest van een afwezig inzicht in zijn functioneren vanwege dissociatie.
Op grond van zijn problematiek kan het ten laste gelegde aan verdachte sterk verminderd worden toegerekend.
De deskundige adviseert dat verdachte is aangewezen op een specialistische behandeling waarbij er aandacht is voor zijn dissociatieklachten en onverwerkte gebeurtenissen in het verleden. Een behandeling kan zich concreet richten op betere zelfcontrole en het aanleren van strategieën gericht op de beheersing van zijn denken en voelen. Inmiddels heeft een intake bij De Tender plaatsgevonden, waarbij tot een plan van aanpak is gekomen door middel van dagbehandeling. De behandeling zou volgens de deskundige kunnen plaatsvinden in het kader van bijzondere voorwaarden.
In het reclasseringsadvies d.d. 30 april 2015 wordt door de reclassering eveneens geadviseerd om aan verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen onder oplegging van een aantal bijzondere voorwaarden. Deze bijzondere voorwaarden betreffen een meldplicht, een ambulante behandelverplichting bij Transfore of soortgelijke ambulante forensische zorg voor de vastgestelde psychische en zedenproblematiek en tevens wordt verdachte verplicht om de reclassering op de hoogte te stellen van eventueel werk en/of vrijwilligerswerkzaamheden, waarbij verdachte toestemming dient te krijgen van de reclassering in overleg met de behandelinstelling. Uit het reclasseringsadvies is voorts gebleken dat verdachte in het kader van het schorsingstoezicht op 10 april 2015 is gestart met de dagbehandeling bij Transfore voor één dag per week.
De rechtbank onderschrijft de inhoud van vorengenoemde rapporten en maakt de daarin getrokken conclusies tot de hare.
De rechtbank concludeert dat verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd en zal bij de strafoplegging daarmee rekening houden.
De rechtbank acht gelet op het aantal strafbare feiten en de ernst daarvan het opleggen van een vrijheidsstraf in beginsel passend, maar acht termen aanwezig om deze gevangenisstraf geheel in voorwaardelijke vorm op te leggen met daaraan gekoppeld de hiervoor vermelde bijzondere voorwaarden overeenkomstig het reclasseringsadvies d.d. 30 april 2015. De rechtbank beoogt hiermee de reeds ingezette behandeling van verdachte te laten voortduren en verdachte een behandeling te laten ondergaan zoals voorgesteld door de psycholoog, en mede hierdoor de kans op herhaling te verminderen. Daarbij is ter terechtzitting gebleken dat verdachte inmiddels een baan heeft en dat deze baan op het spel komt te staan bij oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Tevens doorkruist een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de thans ingezette behandeling van verdachte, hetgeen niet wenselijk wordt geacht. Gelet hierop zal de rechtbank volstaan met oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Met betrekking tot de duur van de proeftijd zal de rechtbank bepalen dat deze drie jaren zal bedragen.
Uit het oogpunt van vergelding acht de rechtbank daarnaast oplegging van een werkstraf noodzakelijk. Gezien de ernst en de hoeveelheid van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dient dit een werkstraf van maximale omvang te zijn.
De rechtbank heeft de ad informandum gevoegde strafbare feiten, te wetende 11 andere woninginbraken en 1 poging tot woninginbraak zoals hiervoor vermeld, en welke feiten door verdachte zijn bekend en overigens af te leiden zijn uit de ter kennisneming van de rechtbank gebrachte processen-verbaal van politie (die zich in het onderhavige dossier met parketnummer 08.770035-15 bevinden) bij de strafoplegging betrokken.
Alles afwegende acht de rechtbank in dit geval oplegging van een gevangenisstraf van 2 jaar geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de genoemde bijzondere voorwaarden en een werkstraf van 240 uur passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Feiten 1 en 2:
[slachtoffer 1] , wonende te [adres 1] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 400,-- (vierhonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • materiële schade (eigen risico) van € 100,--;
  • immateriële schade van € 300,--.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] wordt toegewezen tot een bedrag van € 400,-- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot voornoemd bedrag.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 400,--, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 2 januari 2015. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Feit 3
[slachtoffer 3] , wonende te [adres 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 300,-- (driehonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- immateriële schade van € 300,--.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] wordt toegewezen tot een bedrag van € 300,-- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot voornoemd bedrag.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar heeft de rechtbank in overweging gegeven kritisch te kijken naar de gevorderde immateriële schade met betrekking tot de posttraumatische stressstoornis, die bij de benadeelde partij reeds eerder was geconstateerd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het onder 3 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Gelet op de aard van het bewezen verklaarde misdrijf en de door de benadeelde partij beschreven gevolgen van slecht slapen en onveilig voelen acht de rechtbank causaal verband tussen die klachten en de woninginbraak door verdachte evident. Dat bij de benadeelde partij sprake is van een bestaande PTSS doet daaraan niet af, temeer nu de benadeelde partij ter zitting naar voren heeft gebracht dat deze specifieke klachten het rechtstreekse gevolg zijn van de woninginbraak en geen onderdeel waren van de al bestaande klachten. De rechtbank acht gelet hierop de vordering tot schadevergoeding in redelijkheid en billijkheid toewijsbaar. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 300,--, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 11 februari 2014. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
1e ad info feit
[slachtoffer 5] , wonende te [adres 3] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 325,-- (driehonderdvijfentwintig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- immateriële schade van € 325,--.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] wordt toegewezen tot een bedrag van € 325,-- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot voornoemd bedrag.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het 1e ad info bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 325,--, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 19 februari 2015. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
6e ad info feit
[slachtoffer 6] , wonende te [adres 8] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 985,26, (negenhonderdvijfentachtig euro en zesentwintig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • materiële schade (eigen risico 2014) van € 258,54;
  • materiële schade (eigen risico 2015) van € 326,72;
  • immateriële schade van € 400,--.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij Noorman wordt toegewezen tot een bedrag van € 985,26, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot voornoemd bedrag.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij Noorman gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het 6e ad info bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 985,26,--, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 14 februari 2015. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9e ad info feit
[slachtoffer 7] , wonende te [adres 10] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 423,35, (vierhonderd drieëntwintig euro en vijfendertig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • materiële schade (reiskosten) van € 43,35;
  • immateriële schade van € 380,--.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] wordt toegewezen tot een bedrag van € 423,35, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot voornoemd bedrag.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het 9e ad info bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 423,35, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 17 december 2014. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
12e ad info feit
[slachtoffer 8] , wonende te [adres 13] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 343,74, (driehonderd drieënveertig euro en vierenzeventig eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- materiële schade van € 343,74.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij Meijer wordt toegewezen tot een bedrag van € 343,74, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot voornoemd bedrag.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij Meijer gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het 12e ad info bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 985,26. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
8.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf:
diefstal, gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
feit 2
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
feit 3
het misdrijf:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat;
1. de veroordeelde zich op uitnodiging van de reclassering moet melden bij de reclassering. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. de veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen voor de door het NIFP en/of door de behandelende instelling vastgestelde psychische en zedenproblematiek bij Transfore of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
3. de veroordeelde wordt verplicht om de reclassering op de hoogte te stellen van eventueel werk en/of vrijwilligerswerkzaamheden en dient daarvoor toestemming te krijgen van de reclassering in overleg met de behandelinstelling;
  • veroordeelt verdachte voorts tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
schadevergoeding
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
schadevergoeding
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] toe;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
schadevergoeding
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] toe;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
schadevergoeding
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] toe;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
schadevergoeding
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] toe;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mr. S.M.M. Bordenga en mr. K van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 november 2015.
Buiten staat:
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Noord, met registratienummer PL0600-2015110233. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] [1] ;
 Het proces-verbaal van bevindingen [2] ;
 Het proces-verbaal van bevindingen [3] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [4] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [5] .
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] [6] ;
 Het proces-verbaal van bevindingen [7] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [8] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [9] .
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] [10] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] [11] ;
 Het proces-verbaal van bevindingen [12] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [13] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [14] .

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 9 februari 2015, pag. 73 t/m 76.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2015, pag. 77.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2015, pag. 156.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 18 februari 2015, pag. 56 en 57.
5.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 november 2015.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 9 februari 2015, pag. 78.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2015, pag. 156.
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 18 februari 2015, pag. 56 en 57.
9.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 november 2015.
10.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 12 februari 2014, pag. 81.
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] d.d. 12 februari 2014, pag. 93.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2015, pag. 156.
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 18 februari 2015, pag. 54.
14.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 november 2015.