Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid
- de incidentele conclusie van antwoord
- het pleidooi in het incident en de ter gelegenheid daarvan door [A] overgelegde stukken.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel, is een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiseres, SWISS OPTICAL GROUP AG (SOG), heeft een vordering ingesteld tegen [A] B.V. met betrekking tot een geschil over de nakoming van een overeenkomst. SOG stelt dat [A] tekort is geschoten in haar verplichtingen en vordert schadevergoeding. [A] heeft in het incident aangevoerd dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren op basis van een arbitragebeding in de algemene voorwaarden van FENEX, die volgens haar van toepassing zouden zijn op de overeenkomst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de algemene voorwaarden van [A] niet van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat tijdens de onderhandelingen in 2007 de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden niet aan de orde is geweest en dat SOG niet op de hoogte was van de voorwaarden die [A] hanteerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkzaamheden die [A] voor SOG heeft verricht, geen expeditie, opslag of logistieke werkzaamheden betroffen, maar productieactiviteiten in de voedingsmiddelenbranche. Hierdoor zijn de FENEX-voorwaarden niet van toepassing. De rechtbank heeft de incidentele vordering van [A] afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. Tevens is bepaald dat hoger beroep van dit vonnis reeds openstaat, zodat de beslissing omtrent de bevoegdheid van de rechtbank niet pas in een later stadium kan worden bestreden. Het vonnis is uitgesproken op 28 januari 2015.