Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
(subsidiair)bij die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] die toen nog geen 16 jaar oud waren ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 november 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 24 maart 2015, studioverhoor van [slachtoffer 2] , pagina’s 44 t/m 55;
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 24 maart 2015, studioverhoor [slachtoffer 1] , pagina’s 58 t/m 76.
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
9.De schade van benadeelden
- reiskosten € 56,50;
- medicijnen € 5,40;
- immateriële schade € 3.250,00.
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- stelt als
- stelt als
- stelt als
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats] , aan de [adres] (PC: [postcode] ) van een bedrag van € 1.561,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 februari 2015;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , [adres] in [woonplaats] (PC: [postcode] ) van een bedrag van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 februari 2015;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 1.000,00 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.