In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over de handhaving door de gemeente Almelo met betrekking tot de opslag van silo's op het XL-businesspark. Eiser, wonende in de omgeving van het businesspark, had de gemeente verzocht om handhavend op te treden tegen de opslag van silo's door Combi Terminal Twente B.V. (CTT) op haar perceel, omdat dit volgens hem in strijd was met het vigerende bestemmingsplan. De gemeente had eerder het verzoek om handhaving afgewezen, maar na bezwaar van eiser werd dit besluit door de rechtbank getoetst.
De rechtbank constateerde dat de silo's, die eigendom zijn van Eurol B.V., op het perceel van CTT waren geplaatst zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning was verleend. De rechtbank oordeelde dat de silo's feitelijk hun eindbestemming hadden bereikt, hoewel ze nog niet op het perceel van Eurol stonden. De rechtbank benadrukte dat de opslag van de silo's niet in overeenstemming was met de gebruiksmogelijkheden van het bestemmingsplan en dat de gemeente verplicht was om handhavend op te treden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de gemeente op om opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen, met inachtneming van de uitspraak.
Daarnaast werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 980,--. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Raad van State.