Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[betrokkene]
7601 SC Almelo
Rechtbank Overijssel
Op 11 november 2015 heeft de kantonrechter in Almelo, mr. F.C. Berg, uitspraak gedaan in een beroepszaak tegen een verkeersboete van € 287, opgelegd aan een automobilist voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom. De automobilist, die op 29 september 2014 om 19.45 uur op de Berlagelaan in Almelo werd geflitst, betwistte de boete en voerde aan dat hij onmogelijk te hard had gereden, gezien de verkeerssituatie met uitritten en vluchtheuvels. Hij stelde dat de meting onbetrouwbaar was en vroeg om een hoorzitting.
De officier van justitie verklaarde het beroep kennelijk ongegrond, omdat er geen reden was om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de meting. De kantonrechter oordeelde echter dat de beslissing van de officier van justitie niet voldoende gemotiveerd was en dat de automobilist wel degelijk gehoord had moeten worden. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier gegrond was.
Bij de beoordeling van de sanctie zelf oordeelde de kantonrechter dat de automobilist onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij niet te hard had gereden. De kantonrechter bevestigde dat de hoogte van de boete correct was, zoals vastgesteld door de minister van Veiligheid en Justitie, en dat er geen wettelijke beperkingen waren voor de verhoging van sancties. De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de sanctie ongegrond, maar kende wel een kostenvergoeding toe aan de automobilist voor de gemaakte kosten in de procedure. De totale kostenvergoeding werd vastgesteld op € 735.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure en de noodzaak voor een goede motivering van beslissingen door de officier van justitie, evenals de rechten van de betrokkene in het kader van het bestuursrecht.