Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de antwoordakte van [eiseressen]
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
2.Inleiding
3.De feiten
2.6.1. Het college heeft bij de vaststelling van de hoogte van de dwangsom (…) gewezen op de kosten betreffende het aanbieden van de partij slib/fijn zand aan een stortplaats, zijnde tussen dek € 50,00 en € 70,00 per ton exclusief laden, transport en BTW. De tarievenlijst van Twence B.V. bevestigen dit. (…) De Afdeling ziet in hetgeen Nijhoff en andere betogen geen aanleiding voor het oordeel dat het college zich destijds niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het vastgestelde bedrag in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.”
Volgens de gegevens van de massabalans van 2006 en 2007 is er in de periode
“Raad van State stelt provincie Overijssel in het gelijk”, welk persbericht als bijlage 1 van dit vonnis is opgenomen en hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
“Provincie Overijssel wil milieuvergunning van Nijhoff Grindmaatschappij intrekken”, welk persbericht als bijlage 2 van dit vonnis is opgenomen en hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
“Provincie Overijssel voorkomt verdere verspreiding vervuilde grond door Nijhoff Grindmaatschappij, Gedeputeerde Staten trekken milieuvergunning in”, welk persbericht als bijlage 3 van dit vonnis is opgenomen en hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
“Bestuurders oneens over gevaar grond van Nijhoff”het volgende vermeld;
“Ik kan het me wel voorstellen misschien dat hij dat gedaan heeft, hoewel het niet mag, want hij schijnt er 1,3 miljoen euro mee verdiend te hebben, hé?
“Provincie Overijssel houdt vast aan intrekken milieuvergunningen van Nijhoff Grindmaatschappij B.V. ”, welk persbericht als bijlage 4 van dit vonnis is opgenomen en hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
“Verspreiding vervuilde grond door bedrijf beëindigd, Raad van State: intrekking milieuvergunning Nijhoff Grindmaatschappij terecht ”, welk persbericht als bijlage 5 van dit vonnis is opgenomen en hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
4.Het geschil
Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee tegenover Nijhoff Grindmaatschappij B.V. ernstig onzorgvuldig te hebben gehandeld. Tusssen 2009 en 2011 is meerdere keren door de provincie onjuiste informatie over het bedrijf en zijn directie verspreid. Dat gebeurde in persberichten uitgebracht door het provinciebestuur, in interviews met de pers door inmiddels oud-gedeputeerde en toezichthouders van de provincie en in gesprekken van ambtenaren met potentiële kopers van het bedrijf.
5.De beoordeling
Volgens de gegevens van de massabalans van 2006 en 2007 er in de periode 1-1-2006 t/m 31-12-2007 dus 2.919.000 kg meer is afgevoerd dan volgens de gegevens van de weegbrug van het bedrijf te Almelo.”,zodat er alle aanleiding was om medewerking te verlenen aan uitvoerig onderzoek naar de oorzaak hiervan. Dit in aanmerking nemende is de rechtbank van oordeel, dat de zinsnede
“Bovendien weigert het bedrijf helderheid te verschaffen over het gebruik en de bestemming van verontreinigd slib/fijn zand”, mede gelet op de inkleding van deze zinsnede en de strekking van het totale persbericht, niet onrechtmatig is.
- ervan moet worden uitgegaan dat slib/zand is gemengd met ballastzand (2.9.2),
- het college zich naar het oordeel van de Afdeling terecht op het standpunt heeft gesteld dat slib/fijn zand niet met ballastzand mocht worden gemengd (2.9.2),
- Nijhoff Grindmaatschappij B.V. door ballastzand, zijnde grond, af te voeren als bouwstof heeft gehandeld in strijd met de verleende vergunning en daarmee voorschrift 1.1.1. heeft overtreden (2.12.4),
Volgens de gegevens van de massabalans van 2006 en 2007 er in de periode 1-1-2006 t/m 31-12-2007 dus 2.919.000 kg meer is afgevoerd dan volgens de gegevens van de weegbrug van het bedrijf te Almelo.”,is de rechtbank van oordeel dat de zinsnede
“Nu blijkt dat Nijhoff dit gevaarlijk afval niet naar de stortplaats afvoert, hetgeen wel is vereist, maar vermoedelijk opgemengd met ander materiaal heeft verkocht als bouwstof”eveneens voldoende mate van steun in het toen voorhanden materiaal vindt. Nu de rechtbank, gelet op de inhoud en de strekking van de tekst, overigens geen aanleiding heeft om te oordelen dat dit persbericht een vertekend beeld zou geven van de toenmalige situatie, is ten aanzien van het persbericht van 12 mei 2010 geen sprake van onrechtmatig handelen van de provincie Overijssel.
Op locaties in Ommen, Hattemerbroek en de Zuiderzeehaven in Kampen is al vervuilde grond van Nijhoff aangetroffen”,onrechtmatig is jegens [eiseressen] en overweegt hiertoe het volgende
.
- dat er geen aanleiding bestaat te twijfelen aan de juistheid van de constatering door het college dat het afgevoerde materiaal grond betrof (2.12.4);
- dat door ballastzand, zijnde grond, af te voeren als bouwstof Nijhoff Grindmaatschappij B.V. heeft gehandeld in strijd met de verleende vergunning en daarmee voorschrift 1.1.1. heeft overtreden (2.12.4);
- dat het college de bevoegdheid had om handhavend op te treden, omdat niet werd voldaan aan de in artikel 10.39, eerste lid, onder b, neergelegde verplichting een begeleidingsbrief te verstrekken.(2.12.5).
- het college zich naar het oordeel van de Afdeling terecht op het standpunt heeft gesteld dat slib/fijn zand niet met ballastzand mocht worden gemengd, voorschrift 4.1.10 niet is nageleefd en daarnaast dat het slib/fijn zand in strijd met artikel 8.1 van de Wet milieubeheer en voorschrift 1.1.1. van de vergunning niet overeenkomstig de vergunning is opgeslagen (2.9.2);
- dat het met de vergunning strijdige mengen van materiaal en het niet op juiste wijze afvoeren daarvan, niet kunnen worden beschouwd als overtredingen van geringe ernst (2.16.2).
Op locaties in Ommen (…)is al vervuilde grond van Nijhoff aangetroffen”destijds voldoende mate van steun vond in het toen voorhanden zijnde materiaal.
Op locaties in (…) Hattemerbroek is al vervuilde grond van Nijhoff aangetroffen”voldoende mate van steun in het toen voorhanden zijnde materiaal.
Op locaties in (…) de Zuiderzeehaven in Kampen is al vervuilde grond van Nijhoff aangetroffen”eveneens voldoende mate van steun in het toen voorhanden zijnde materiaal. Dat [eiseressen] wellicht in 2005 en 2006 veronderstelde dat het afvoeren van het slib/fijn zand toegestaan was, maakt dit niet anders.
- het college bij de vaststelling van de hoogte van de dwangsom de kosten van het aanbieden van slib/fijn zand aan een stortplaats heeft betrokken en er geen aanleiding is om te oordelen dat het college zich destijds niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het vastgestelde bedrag in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging;
- het niet onaannemelijk is dat [eiseressen] doordat zij 60.000 ton ballastzand hebben afgezet als bouwstof in de plaats van grond een voordeel van € 4.400.000 hebben genoten.
“opnieuw € 54.000,-- aan dwangsommen is verbeurd”voldoende mate van steun in het op 16 juni 2010 voorhanden zijnde materiaal. Dat nadien in de verzetsprocedure het verzet gegrond is verklaard en het dwangbevel d.d. 7 juni 2012 buiten werking is gesteld, maakt dit niet anders. Hetzelfde geldt voor de zinsnede “
In weerwil van de eerdere uitspraak van de Raad van State blijft Nijhoff volharden in de stelling dat het geen gevaarlijk afval is”. Immers ondanks de hiervoor vermelde uitspraak van 25 november 2009 hebben [eiseressen] slib/fijn zand als “grond voor productie bouwstof” afgevoerd. Reeds hieruit volgt dat het tussen partijen bestaande geschil over de wijze van afvoer van slib/fijn zand voortduurde en [eiseressen] haar dienaangaande standpunt handhaafden.
Volgens de gegevens van de massabalans van 2006 en 2007 er in de periode 1-1-2006 t/m 31-12-2007 dus 2.919.000 kg meer is afgevoerd dan volgens de gegevens van de weegbrug van het bedrijf te Almelo.”, is de rechtbank van oordeel dat de mededeling
“spreidt stelselmatig verontreinigde grond uit naar locaties waar dat niet is toegestaan”,voldoende mate van steun vindt in het toen voorhanden zijnde materiaal.
wat gevaar voor mensen en dieren kan opleveren”acht de rechtbank evenmin onrechtmatig, nu slechts is gezegd dat het gevaar
kanopleveren en deze mogelijkheid, gelet op de hiervoor vermelde uitspraak van 25 november 2009, eveneens voldoende mate van steun vindt in het toen voorhanden zijnde materiaal.
(…) er is een klein handje vol zeg maar, soms rotte appels die tot het uiterste gaan vanwege het financiële gewin”, merkt de rechtbank allereerst op dat niet (letterlijk) gezegd is dat deze opmerking op [eiseressen] ziet. Nu [eiseressen] voorts hebben nagelaten te vermelden in welke context deze mededeling is gedaan dan wel hebben nagelaten welke vragen en of andere mededelingen hieraan vooraf zijn gegaan, kan niet geconcludeerd worden dat deze opmerking (expliciet) betrekking heeft op [eiseressen] Bovendien was ten tijde van het interview sprake van een zodanige handhavingsgeschiedenis ten aanzien van [eiseressen] dat een eventuele suggestie dat [eiseressen] ver gaan vanwege financieel gewin, voldoende mate van steun vindt in het toen voorhanden zijnde materiaal.
“Wij hebben geen keuze meer. Ook gezien, nogmaals, de gezondheidsrisico’s. U moet zich voorstellen dat als deze gronden op woonterreinen komen waar huizen staan en je langdurig wordt blootgesteld aan koper, dat je allerlei gezondheidsklachten kunt krijgen.”, acht de rechtbank evenmin onrechtmatig. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. De milieu handhavende taken van de provincie Overijssel hebben tot doel om het milieu en de gezondheid van mens en dier te beschermen. In de voormelde uitspraak van 25 november 2009 was reeds overwogen dat het slib/fijn zand niet mag worden toegepast vanwege de concentratie aan koper en dat het slib/fijn zand als gevaarlijke afvalstof beschouwd moet worden. Bovendien was het slib/fijn zand inmiddels (al dan niet vermengd met ballastzand) op verschillende locaties terecht gekomen, was onduidelijkheid ontstaan ten aanzien van de bestemming van (een deel van) het slib/fijn zand van [eiseressen] en werkte [eiseressen] niet voortvarend mee aan het onderzoek hiernaar.
“De grond die Nijhoff als bouwstof verkocht, is zodanig vervuild met koper en pak’s dat je er ziek van kunt worden” en “Heb je het op je weiland liggen en je laat daar een schaap grazen, dan gaat zo’n dier daar op termijn aan dood”, onrechtmatig zijn.
De sfeer was toen meteen bedreigend“en
“Dan moet je je eerst even tactisch terugtrekken.”,is de rechtbank allereerst van oordeel dat uit het artikel duidelijk blijkt dat dit een weergave is van de beleving van de geïnterviewde. Voor zover deze mededelingen en de mededelingen
“Toen ik mijn auto wegzette en mijn laarzen aandeed, kwam hij al naar mij toe lopen en zei: “je komt het bedrijf niet op” en “ik sta niet in voor de gevolgen.”,niet (geheel) correct de feitelijke gang van zaken zouden weergeven, zijn deze eventuele onjuistheden, gelet op de aard en strekking van het gehele artikel, van zodanig ondergeschikt belang dat dit evenmin tot onrechtmatigheid leidt. Hierbij heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat [eiseressen] voorafgaand aan de publicatie van het tijdschrift kennis heeft genomen van het artikel en in het artikel een reactie is opgenomen van [eiseressen] Bovendien is het tijdschrift “Handhaving” een vakblad voor handhavers en/of opsporingsambtenaren, zodat het bereik van dit tijdschrift beperkt is.
6.Conclusie
De rechtbank volgt (in paragraaf 5B) [eiseressen] evenmin in hun stellingen dat zij door de provincie Overijssel ten onrechte zijn gedwongen om slib/fijn zand tegen hoge kosten te storten. Gelet op de formele rechtskracht van de uitspraak van 25 november 2009 door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, is van onrechtmatige dwang in dit verband geen sprake.
Tenslotte is de rechtbank van oordeel (in paragraaf 5D) dat er geen sprake was van (voldoende) causaal verband tussen het niet doorgaan van de verkoop van het bedrijf van [eiseressen] aan [bedrijf 1] en de door de provincie Overijssel aan [bedrijf 1] gedane mededelingen en hebben [eiseressen] onvoldoende onderbouwd dat de door de provincie Overijssel gedane uitlatingen aan potentiele kopers gelet op het doel en de context van de gevoerde gesprekken onrechtmatig zijn.
2.938,00(6,5 punt × tarief € 452,00) (incl. voorlopig getuigenverhoor)