De rechtbank Overijssel heeft op 9 november 2015 een beslissing genomen over de verlenging van de proeftijd van een 20-jarige man uit Steenwijk, die eerder was veroordeeld tot voorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank oordeelt dat de proeftijd met één jaar moet worden verlengd om de positieve ontwikkeling van de veroordeelde te bestendigen. De man, die minderjarig was ten tijde van het delict, heeft recentelijk significante vooruitgang geboekt in zijn behandeling, die begon in januari 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling, die aanvankelijk moeizaam verliep, sinds juli 2015 goed vordert. De deskundige, Y. Ben Ali, heeft bevestigd dat de veroordeelde na een moeilijke start nu actief deelneemt aan zijn behandeling en dat het van groot belang is dat deze voortgezet wordt om het risico op recidive te minimaliseren.
Tijdens de zitting op 26 oktober 2015 heeft de officier van justitie verzocht om de proeftijd te verlengen, terwijl de raadsvrouw van de veroordeelde pleitte voor een kortere verlenging. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de resterende proeftijd te kort is om de positieve ontwikkeling te waarborgen. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de noodzaak van een verplicht kader voor de behandeling, aangezien de veroordeelde heeft aangegeven dat hij na de huidige proeftijd geen behandeling op vrijwillige basis zal voortzetten.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de proeftijd met één jaar verlengd, waarbij de rechtbank ook heeft gewezen op de mogelijkheid dat de behandeling kan worden afgestemd op de opleiding die de veroordeelde in september 2016 wil beginnen. De beslissing is genomen op basis van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de belangen van de veroordeelde en de noodzaak van verdere behandeling vooropstelt.