In deze letselschadezaak vorderden eisers, vertegenwoordigd door hun advocaten, een verklaring voor recht dat het postwhiplashgerelateerde letsel van eiseres [X] in causaal verband staat met een ongeval dat plaatsvond op 10 juni 2010. De rechtbank Overijssel heeft op 4 november 2015 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een causaal verband bestaat tussen de klachten van [X], die onder andere bestaan uit pijn in de nek, concentratieproblemen en vermoeidheid, en het ongeval. Tijdens de comparitie van partijen is gebleken dat ASR, de verzekeraar, al een voorschot van € 7.375,00 had betaald, maar dat er discussie was over de omvang van de schade en de aansprakelijkheid. ASR betwistte dat er een conditio sine qua non-verband was tussen het ongeval en de klachten van [X]. De rechtbank oordeelde dat de klachten van [X] reëel waren en dat er geen alternatieve verklaring voor de klachten was. De rechtbank wees de vordering van eisers toe en verklaarde voor recht dat ASR gehouden is tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat. Daarnaast werd ASR veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet onredelijk waren en dat ASR als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.