Op 29 oktober 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 33-jarige man uit Enschede, die werd verdacht van poging tot doodslag en afpersing in Zwolle in 2003. De rechtbank sprak de verdachte vrij, omdat er onvoldoende overtuigend bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. De zaak betrof een coldcase waarbij DNA-sporen waren aangetroffen op tape en een latex handschoen, maar de rechtbank oordeelde dat deze sporen op een andere manier op de bewijsmaterialen terecht konden zijn gekomen. De matchkans van het DNA-mengprofiel in de handschoen was bovendien niet berekend, wat de bewijswaarde verder verzwakte.
Tijdens de zitting op 15 oktober 2015 werd de vordering van de officier van justitie, mr. J. Grijns, besproken, die een gevangenisstraf van zeven jaar had geëist. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. F. Jakob, pleitte voor vrijspraak, stellende dat het DNA niet bewijsbaar was voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten, en sprak hem vrij van de tenlastelegging.
De benadeelde partij, [slachtoffer], had een schadevergoeding van € 4.684,- gevorderd, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. G.H. Meijer als voorzitter.