ECLI:NL:RBOVE:2015:4767

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 oktober 2015
Publicatiedatum
27 oktober 2015
Zaaknummer
4337454 / CV EXPL 15-3934
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en betaling huur door gedaagde na afzegging ondertekening huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Viverion en een gedaagde. De zaak betreft de vraag of er een huurovereenkomst tot stand is gekomen tussen partijen na het tekenen van een acceptatieverklaring door de gedaagde. De gedaagde had op 30 maart 2015 een woning aangeboden gekregen door Viverion, met een bijbehorende acceptatieverklaring. Na het tekenen van deze verklaring op 7 mei 2015, ontving de gedaagde op 18 mei 2015 een uitnodiging om de huurovereenkomst te tekenen, waarbij een hogere huurprijs werd vermeld dan oorspronkelijk aangeboden. De gedaagde heeft de afspraak om de huurovereenkomst te tekenen afgezegd, wat leidde tot de vordering van Viverion tot ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van huur. De kantonrechter oordeelde dat er geen huurovereenkomst tot stand was gekomen, omdat de gedaagde niet akkoord was gegaan met de gewijzigde huurprijs. De vordering van Viverion werd afgewezen en Viverion werd veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: 4337454 / CV EXPL 15-3934
datum vonnis: 13 oktober 2015
Vonnis in de zaak van:
de stichting
Stichting Viverion,
gevestigd te Lochem,
eiseres,
verder te noemen Viverion,
gemachtigde: GGN Mastering Credit NV, gerechtsdeurwaarder,
tegen
[gedaagde] ,
wonende [adres 1] te [woonplaats] ,
gedaagde,
verder te noemen [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

  • het tussenvonnis van 4 augustus 2015 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • nadere stukken ten behoeve van de comparitie van de kant van Viverion;
  • het proces-verbaal van de op 15 september 2015 gehouden hoorzitting.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en/of blijkend uit niet-betwiste producties het navolgende vast.
2.2.
[gedaagde] heeft van Viverion op 30 maart 2015 een woning aangeboden gekregen aan de [adres 2] te [plaats] tegen een maandelijkse huurprijs van € 581,60. Bij dit aanbod was een acceptatieverklaring gevoegd.
2.3.
[gedaagde] heeft de woning bezichtigd en op 7 mei 2015 een acceptatieverklaring getekend.
2.4.
Op 18 mei 2015 heeft [gedaagde] een uitnodiging ontvangen voor het tekenen van de huurovereenkomst op 20 mei 2015. In deze uitnodiging is een maandhuur vermeld van
€ 591,23.
2.5.
[gedaagde] heeft de afspraak op 20 mei 2015 afgezegd. Een huurovereenkomst is niet opgemaakt, de woning is niet ter beschikking gesteld.

3.Het geschil

De vordering
3.1.
Na vermindering van eis vordert Viverion ontbinding van de huurovereenkomst ingaande 15 augustus 2015 en betaling door [gedaagde] van een bedrag van € 1.411,33, zijnde de huur vanaf 20 mei 2015 en de maanden juni en juli 2015, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure. Daartoe stelt Viverion samengevat het volgende.
3.2.
Viverion heeft aan [gedaagde] de woning aan de [adres 2] aangeboden. [gedaagde] heeft de woning aanvaard met het tekenen van de acceptatieverklaring. Daarmee is een huurovereenkomst tussen Viverion en [gedaagde] tot stand gekomen.
3.3.
[gedaagde] heeft de huur niet opgezegd, zodat zij de huurpenningen gehouden is te betalen. Omdat de woning aan de [adres 2] te [plaats] per 15 augustus 2015 is verhuurd, wordt de huurvordering beperkt tot de in 3.1. genoemde periode en bedrag.
Het verweer
3.5.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. Daartoe voert zij samengevat het volgende aan.
3.6.
[gedaagde] heeft de afspraak nog voor het tekenen van de huurovereenkomst afgezegd. Dat een maand huur verschuldigd was stond niet in de brief van 18 mei 2015, waarbij [gedaagde] voor het tekenen van de huurovereenkomst werd uitgenodigd. Er is geen huurcontract getekend, er hoeft niets te worden betaald.
3.7
Ter zitting heeft [gedaagde] nog verklaard dat zij de afspraak voor het tekenen van de huurovereenkomst heeft afgezegd vanwege een nieuw arbeidscontract voor minder uren. Haar inkomsten zouden verminderen en [gedaagde] vreesde de huur van de woning niet te kunnen betalen.

4.De beoordeling

4.1.
Aan de orde is de vraag of tussen partijen door ondertekening door [gedaagde] van de acceptatieverklaring een huurovereenkomst is ontstaan.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat voor het antwoord op de vraag of tussen partijen een huurovereenkomst tot stand is gekomen niet slechts bepalend is of partijen een huurovereenkomst hebben getekend. Immers, voor het aangaan van een huurovereenkomst geldt geen vormvereiste, zodat een huurovereenkomst ook tot stand kan komen door het doen van de verhuurder van een aanbod om een met name genoemde woning vanaf een bepaalde datum tegen een door de huurder te verrichten tegenprestatie (het betalen van de huurprijs) in gebruik te verstrekken, welk aanbod vervolgens door de (aspirant) huurder wordt aanvaard.
4.3.
Vaststaat dat Viverion op 30 maart 2015 aan [gedaagde] de woning aan de [adres 2] te [plaats] heeft aangeboden tegen een huurprijs van € 581,60 per maand onder bijvoeging van een blanco “Acceptatieverklaring”. Vaststaat ook dat [gedaagde] de woning in april 2015 heeft bezichtigd. In een mailbericht van 7 april 2015 heeft [gedaagde] voor zover van belang verklaard:
“ik accepteer de woning wel.”Daarbij stelde zij wel de voorwaarde dat een aantal zaken in de woning door de toenmalige huurder zou worden verwijderd, hetgeen naar Viverion ter zitting verklaarde en [gedaagde] beaamde, is geschied.
4.4.
Vaststaat dat [gedaagde] vervolgens op 7 mei 2015 de “Acceptatieverklaring” heeft ondertekend en geretourneerd. Voor zover van belang houdt deze (voorgedrukte) verklaring het volgende in:
“Hierbij verklaar ik dat ik de woning aan de [adres 2] te [plaats] wel accepteer per direct (onder voorbehoud) op basis van de gegevens zoals vermeld in de aanbieding.”
Vervolgens heeft [gedaagde] op 18 mei 2015 een brief ontvangen waarvan de inhoud voor zover thans van belang luidt als volgt:
“Wij hebben uw verklaring ontvangen waarin u aangeeft dat u de woning aan de [adres 2] in [plaats] accepteert. We zijn blij dat we u als huurder in deze woning kunnen verwelkomen (…). De huur van uw nieuwe woning gaat in op 20 mei 2015. Wij nodigen u uit op woensdag 20 mei a.s. om 13.30 uur op de vestiging aan de Rozenstraat 2 in Goor om de huurovereenkomst te tekenen. Aansluitend gaat u met de woonconsulent uw nieuwe woning bekijken. Hier ontvangt u de sleutels van uw woning. (…) Gelijk met deze brief, ontvangt u de factuur voor de eerste maandhuur. U moet deze rekening betaald hebben voordat u de huurovereenkomst tekent (…). (…)Indien u hiervoor kiest(automatische betaling, ktg)
zullen wij de maandhuur van € 591,23 per 1e dag van de maand afschrijven van uw bankrekeningnummer.”
4.5.
Artikel 6:217 BW bepaalt dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Op grond van de hiervoor vermelde feiten in onderling verband en samenhang bezien, is de kantonrechter van oordeel dat door aanvaarding door [gedaagde] van het aanbod van Viverion van 30 maart 2015 om de woning aan de [adres 2] voor een huurprijs van € 581,60 per maand te huren, in beginsel wilsovereenstemming tot stand is gekomen, waarbij Viverion zich heeft verbonden om de woning aan [gedaagde] ter beschikking te stellen tegenover de verplichting van [gedaagde] een huurprijs van € 581,60 te betalen. Uit de brief van 18 mei 2015 blijkt evenwel dat aanvaarding van [gedaagde] als toekomstige huurder van de woning afwijkt van het door [gedaagde] gedane aanbod, inhoudende dat zij bereid is om de woning te huren voor een huurprijs van € 581,60.
4.6.
Artikel 6: 225 BW lid 1 bepaalt dat een aanvaarding die van het aanbod afwijkt, als een nieuw aanbod geldt en als een verwerping van het oorspronkelijke. Dat betekent in dit geval dit dat de in de brief van 18 mei 2015 vermelde maandhuur van € 591,23 als een nieuw aanbod geldt dat eerst door [gedaagde] moet worden aanvaard voordat een overeenkomst tot stand komt en dat het oorspronkelijke aanbod de woning tegen een huurprijs van € 581,60 te huren, is komen te vervallen. Vaststaat dat [gedaagde] door niet in te gaan op de uitnodiging om een huurovereenkomst tekenen, niet akkoord is gegaan met een huurprijs van € 591,23. Daarbij overweegt de kantonrechter nog dat een wijziging van de (huur)prijs niet als ondergeschikt punt heeft te gelden als bedoeld in artikel 6: 225 BW lid 2.
4.7.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat tussen partijen geen huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres 2] te [plaats] tot stand is gekomen en dat de vordering van Viverion, nu deze is gebaseerd op een huurprijs van € 591,23 per maand, moet worden afgewezen.
4.8.
Nu Viverion in het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld in de kosten van het geding. Deze worden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.

5.De beslissing

5.1.
Wijst de vordering af.
5.2.
Veroordeelt Viverion in de kosten van het geding, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. P.L. Alers, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van dinsdag 13 oktober 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.