5.4De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1, sub 2 en sub 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 19 mei 2015 te Almelo, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld in een winkel gevestigd in perceel Vincent van Goghplein 10
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 255 Euro toebehorende aan Familiemode ter Stal , welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zij, verdachte, een stuk papier aan die [slachtoffer 2] (die op dat moment in voornoemde winkel werkzaam was als verkoopster) heeft overhandigd met de volgende inhoud:
"Niks zeggen" en "geen geluid" en "10" en "20" en "50" en "Kassa" en "Anders steek ik je neer", en daarbij een mes aan die [slachtoffer 2] heeft getoond en met kracht met de knokkels van de hand op de balie heeft geklopt;
2.
zij op 21 mei 2015 te Almelo, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld in een winkel gevestigd in perceel Bornsestraat 59
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 440 Euro, toebehorende aan Trekpleister en/of aan [naam] , welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zij, verdachte, een stuk papier aan die [slachtoffer 1] (die op dat moment in
voornoemde winkel werkzaam was als verkoopster) heeft overhandigd met de volgende inhoud: "Niet schreeuwen" en "Geef al het geld dat in de kassa zit" en "alleen
papiergeld" en daarbij een mes aan die [slachtoffer 1] heeft getoond;
3.
zij op tijdstippen in de periode van 28 februari 2015 tot en met 23 juni 2015 te Almelo,
telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, telkens [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld – totaalbedrag 4.250,00 euro –, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid
- ( telefonisch) contact opgenomen met die [slachtoffer 3] en
- tegen die [slachtoffer 3] gezegd dat ze geld nodig had om voor haarzelf en haar baby van 4 maanden en voor haar overige kinderen te kunnen zorgen en
- aangegeven dat ze het door haar, verdachte, ontvangen bedrag(en) zou terug betalen en daarbij dat ze nog geld tegoed had (16000 euro) van de belastingdienst, en
- nadat ze had aangegeven dat er beslag was gelegd op haar vordering op de
belasting tegen die [slachtoffer 3] gezegd dat ze zou betalen wanneer ze het vakantiegeld zou ontvangen en
- tegen die [slachtoffer 3] gezegd dat ze werd lastig gevallen door personen welke nog geld tegoed hadden van haar overleden man en
- tegen die [slachtoffer 3] gezegd dat er beslag zou worden gelegd op haar inboedel en dat ze haar woning zou worden uitgezet en dat ze zou worden afgesloten van gas en licht en water, waardoor [slachtoffer 3] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1, sub 2 en sub 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.