ECLI:NL:RBOVE:2015:4761
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen invordering van dwangsommen wegens permanente bewoning van een recreatieverblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 4 september 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ommen. Eiser, die een recreatieverblijf permanent bewoonde, had bezwaar gemaakt tegen de invordering van dwangsommen die hem waren opgelegd wegens het niet naleven van een last onder dwangsom. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was.
De achtergrond van de zaak ligt in een besluit van 18 juni 2012, waarbij eiser werd gelast om de permanente bewoning van het recreatieverblijf te staken. Bij niet-naleving zou hij dwangsommen verbeuren. Eiser voldeed niet aan deze last, wat leidde tot een besluit van 23 juli 2014 tot invordering van de verbeurde dwangsommen. Eiser stelde dat de invordering niet rechtmatig was, omdat er geen aanmaning was verstuurd en dat de dwangsommen hem enkel bestraften, nu hij inmiddels een andere woning had betrokken.
De rechtbank overwoog dat de bevoegdheid tot invordering van de dwangsommen niet was verjaard, omdat verweerder tijdig een aanmaning had verstuurd. Ook werd geoordeeld dat de hoogte van de dwangsommen conform het beleid was vastgesteld en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van invordering af te zien. De rechtbank concludeerde dat het belang van handhaving zwaarwegend was en dat het bestreden besluit in stand kon blijven.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.