Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 januari 2015 en de daarin vermelde processtukken
- de akte overlegging producties van [eiseres]
- het proces-verbaal van comparitie van 17 april 2015 en de daarbij gevoegde bijlagen.
2.De feiten
1. de heer
[gedaagde](..) handelend voor zichzelf, hierna te noemen:
vader, en als gevolmachtigde van:
a. mevrouw [X] (..)
c. mevrouw [Y] (..)
2. Mevrouw [Z] (..) te dezen handelend als gevolmachtigde van mevrouw [eiseres] (..)
De volmachtgevers hierna tezamen ook te noemen: de deelgenoten. (..)
Inleiding.Tussen de deelgenoten bestaat een onverdeeldheid wat betreft een vorderingsrecht op de deelgenoot onder 1a genoemd, een aantal gemeenschappelijke depositorekeningen en een gemeenschappelijke schuld aan de naamloze vennootschap: ING BANK N.V., hierna te noemen: de bank.
De deelgenoten wensen bij deze akte te verdelen en te leveren het hierna te omschrijven vorderingsrecht en de tegoeden op de hierna gemelde deposito rekeningen. De gemaakte afspraken zijn ondermeer opgenomen in een brief van negen september tweeduizendacht van de heer mr. M. Fiers aan mevrouw W. in het Veld en een brief van twee september tweeduizendacht van mevrouw mr. W. in het Veld aan de heer mr. VM. Fiers, van welke brieven een kopie aan deze akte wordt gehecht.
Verdeling en Uitbetaling.A. Verdeling.a.Aan ieder van de deelgenoten wordt toegedeeld een geldbedrag gelijk aan een een/derde gedeelte van:
1. de deposito rekening bij de bank met nummer 66.96.21.765. Dit betreft een tegoed van in totaal
tweehonderdzevenenzeventigduizend euro (€ 277.000,=), waarvan een/derde gedeelte ofwel
tweeënnegentigduizend driehonderdrieëndertig euro ( € 92.333,=);
2. de deposito rekening bij de bank met nummer [rekeningnummer 1] . Dit betreft een tegoed van in totaal
tweehonderdvijftigduizend euro (€ 250.000,=), waarvan een/derde gedeelte oftewel drieëntachtigduizend
driehonderddrieëndertig euro (€ 83.333,=);
3. de deposito rekening bij de bank met nummer [rekeningnummer 2] . Dit betreft een tegoed van in totaal
eenhonderdduizend euro (€ 100.000,=), waarvan een/derde gedeelte ofwel drieëndertigduizend
driehonderddrieëndertig euro (€ 33.333,=);
4. De vordering op de volmachtgever onder
1 agenoemd wegens geleend geld, aan de deelgenoten
voldoende bekend, in hoofdsom groot tweehonderdeenenzeventigduizend euro (€ 271.000,=), pro resto
groot tweehonderdveertigduizend euro (€ 240.000,=)
zulks onder de verplichting voor ieder van de deelgenoten om ten aanzien van een een/derde gedeelte voor
hun rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen de schuld aan de bank met leningnummer [rekeningnummer 3] ,
aan de deelgenoten voldoende bekend als “rentevastlening”, pro resto groot
tweehonderdzevenenzeventigduizend euro ( € 277.000,=), waarvan een/derde gedeelde oftewel
tweeënnegentigduizend driehonderddrieëndertig euro (€ 92.3333,=).
b.Voorts zijn de deelgenoten, ieder voor een/derde onverdeeld aandeel gerechtigd in het rekening courant
tegoed bij de bank met nummer [rekeningnummer 4] . Deze rekening courant verhouding met de bank zal door vader
worden overgenomen. Hierbij dragen de deelgenoten om niet over aan vader hun aandeel in het tegoed op
deze rekening courant, welk tegoed vader hierbij voor zichzelf aanneemt. (..)
B. Uitbetaling.Ter uitvoering van de hiervoor overeengekomen verdeling zijn door de deelgenoten de volgende afspraken
gemaakt:
(..)
2. Het tegoed op de depositorekening hiervoor onder
a 2genoemd, zal bij de bank opeisbaar zijn op een juli
tweeduizendnegen. De deelgenoten geven hierbij volmacht aan de bank om op het moment van
opeisbaarheid:
- aan de deelgenoot onder
2genoemd een bedrag uit te keren gelijk aan een/derde gedeelte van het tegoed
door storting op rekeningnummer [rekeningnummer 5] ten name van [eiseres] ;
- aan de deelgenoot onder
1 agenoemd een bedrag uit te keren gelijk aan een/derde gedeelte van het tegoed
verminderd met een bedrag van veertigduizend euro (€ 40.000,=) door storting op rekeningnummer
[rekeningnummer 4] ten name van [Y] en/of [X] ;
- aan de deelgenoot onder
1 bgenoemd een bedrag uit te keren gelijk aan een/derde gedeelte van het tegoed
verminderd met een bedrag van veertigduizend euro (€ 40.000,=) door storting op rekeningnummer
[rekeningnummer 4] ten name van [Y] en/of [X] ;
- op een nieuw te openen rekening bij de bank een bedrag ter grootte van tachtigduizend euro (€ 80.000,=)
te storten ten name van de deelgenoten, gezamenlijk. Waarbij zij slechts gezamenlijk de beschikking
hebben over deze gelden.
(..)
4. Een geldbedrag gelijk aan het een/derde onverdeeld aandeel van de deelgenoot onder
2genoemd in de
hiervoor onder
a 4genoemde vordering, ter grootte van tachtigduizend euro (€ 80.000,=), zal door de
deelgenoten op een juli tweeduizendtien aan haar worden uitgekeerd door storting op rekeningnummer
[rekeningnummer 5] ten name van [eiseres] ten laste van de nieuw te openen rekening bij de bank, zoals hiervoor
onder
B 2– vierde gedachtestreepje – is gemeld. Het resterende twee/derde onverdeeld aandeel in deze
vordering blijft tussen de deelgenoten onder
1aen
1bgenoemd onverdeeld.
3.Het geschil
Naar aanleiding daarvan is een geschil ontstaan. Met de notariële akte hebben partijen beoogd tot een regeling te komen en het gezamenlijke vermogen te verdelen. [eiseres] heeft op grond van de in de notariële akte vastgelegde regeling nog recht op betaling van een bedrag van € 80.000,-. [gedaagde] heeft gelden aan zichzelf uitgekeerd, die op grond van de notariële akte aan [eiseres] toekomen.
4.De beoordeling
[eiseres] heeft voorts gevorderd dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente ex art 6:119 BW vanaf 1 juli 2009. Hoewel de vordering van [eiseres] blijkens de notariële akte op 1 juli 2010 opeisbaar is geworden kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] toen in verzuim is geraakt met betaling ervan, nu op grond van de notariële akte het in eerste instantie aan de dochters was om voormelde betaling te doen. [gedaagde] is bij brief van 29 juni 2011 door [eiseres] in gebreke gesteld, waarna het verzuim van [gedaagde] met ingang van 3 juli 2011 is ingetreden. De rechtbank zal op grond van artikel 6:119 BW vanaf die datum de wettelijke rente over het bedrag van € 80.000,- toewijzen.
- naheffing griffierecht 586,00
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)