ECLI:NL:RBOVE:2015:4655

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 juli 2015
Publicatiedatum
15 oktober 2015
Zaaknummer
C/08/162632 / HA ZA 14-489
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor verkeerd pensioenadvies en rectificatie van eisende partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Working Spirit B.V. en P.Z. A-Beheer B.V. De eiser, Working Spirit, vorderde een verklaring voor recht dat P.Z. A-Beheer aansprakelijk was voor schade die zij had geleden als gevolg van verkeerd advies over een pensioenverzekering. De rechtbank oordeelde dat de vordering was ingesteld door de verkeerde vennootschap, aangezien WS ICT, een zustervennootschap van Working Spirit, de juiste partij was die de adviesrelatie met P.Z. A-Beheer had. De rechtbank weigerde de rectificatie van de eisende partij, omdat dit zou leiden tot rechtsonzekerheid en de verkeerde entiteit niet had voldaan aan de op haar rustende onderzoeks- en klachtplicht. De rechtbank overwoog dat de vorderingen van Working Spirit om deze redenen moesten worden afgewezen. Tevens werd Working Spirit veroordeeld in de proceskosten van P.Z. A-Beheer, die op € 1.512,00 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/162632 / HA ZA 14-489
Vonnis van 29 juli 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WORKING SPIRIT B.V.,
gevestigd te Deventer,
eiseres,
advocaat mr. C.M. Dreef te Apeldoorn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
P.Z. A-BEHEER B.V.,
gevestigd te Deventer,
gedaagde,
advocaat mrs. J.A. Voerman en J.W. de Bruin te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Working Spirit en P.Z. A-Beheer genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Working Spirit is een dienstverlener op het gebied van consultancy, detachering, arbeidsbemiddeling, coördinatie, coaching en begeleiding van personeel.
2.2.
Working Spirit ICT B.V. (hierna: WS ICT) is een zustervennootschap van Working Spirit. WS ICT houdt zich bezig met het uitvoeren van projecten op het gebied van Microsoft en Test & Quality Assurance alsmede Consultancy.
2.3.
De heer [O] is (indirect) bestuurder van Working Spirit en WS ICT.
2.4.
P.Z. A-Beheer is een assurantietussenpersoon, opgericht door de heer [Z] .
2.5.
Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP) is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds voor de uitzendbranche.
2.6.
Naar aanleiding van een email van 25 april 2008 heeft op 13 mei 2008 een bespreking plaatsgevonden tussen [Z] en [O] omtrent een door P.Z. A-Beheer te geven advies voor een pensioenregeling voor het personeel van WS ICT.
2.7.
Per mail van 25 augustus 2008 heeft P.Z. A-Beheer twee offertes aan WS ICT gestuurd voor een pensioenregeling voor WS ICT, waaronder een offerte van een pensioenregeling bij Nationale Nederlanden Levensverzekeringen Maatschappij N.V. (hierna: NN).
2.8.
In oktober 2008 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen onder meer [O] , [Z] en de heer [S] van NN over de bij NN onder te brengen pensioenregeling voor het personeel van WS ICT. [O] heeft bij die bespreking een brief van de belastingdienst aan Working Spirit van 2 juli 2008 aan [Z] overhandigd, waarin onder meer is opgenomen:
Hierbij het verslag naar aanleiding van het bedrijfsbezoek sectoraansluiting dat ik bij u heb ingesteld m.b.t. loonbelastingnummer [nummer] . (..)
De heer [O] heeft mij meegedeeld dat de onderneming zich bezighoudt met het verlenen van diensten op het gebied van detachering, arbeidsbemiddeling, organisatie en coördinatie, coaching en begeleiding van technisch geschoold personeel.
De omschrijving stemt overéén met datgene wat ik tijdens de bedrijfsbezichtiging heb waargenomen. De huidige sector is zakelijke dienstverlening II met sectorcode: 44
De maatschappelijke functie wordt als volgt omschreven: 1150 economisch en – of technisch adviesbureau
Op basis van de waargenomen bedrijfsactiviteiten heb ik vastgesteld dat de werkgever op grond van de Regeling Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) bij de juiste sector is aangesloten.
2.9.
WS ICT heeft met ingang van 1 januari 2009 een pensioenverzekering voor haar werknemers afgesloten bij NN.
2.10.
Eind 2010 zijn Working Spirit en WS ICT aangeschreven ter zake het verplicht aansluiten bij StiPP. Per mail van 11 augustus 2011 heeft StiPP het volgende aan Working Spirit bericht:
In deze email bericht ik u (..) van de huidige stand van zaken omtrent de aansluitingen bij StiPP van Working Spirit ICT BV en Working Spirit BV.
(..)
Working Spirit BV - 21194287
Working Spirit ICT BV - 20959212
U heeft telefonisch en per brief aangegeven dat er geen detachanten verloond worden in Working Spirit BV, maar uitsluitend (intern) kantoorpersoneel.
In dat geval valt Working Spirit BV niet onder de verplichtingstelling van StiPP. Wij hebben de aansluiting 21194287 daarom ook geannuleerd. U hoeft voor 21194287 daarom geen protest of vrijstellingsverzoek meer in te dienen.
U heeft ook aangegeven dat Working Spirit ICT BV wél detachanten verloont. Wij handhaven daarom voorlopig ook de aansluiting 20959212.
2.11.
WS ICT heeft de polis bij NN per 1 januari 2013 beëindigd en heeft zich per die datum aangesloten bij StiPP.
2.12.
WS ICT heeft P.Z. A-Beheer bij brief van 11 maart 2014 aansprakelijk gesteld voor de schade die WS ICT zou hebben geleden als gevolg van het geven van een verkeerd (pensioen)advies door P.Z. A-Beheer.

3.Het geschil

3.1.
Working Spirit vordert samengevat - een verklaring voor recht dat P.Z. A-Beheer ex artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk is jegens Working Spirit en P.Z. A-Beheer te veroordelen tot betaling van de door Working Spirit geleden schade en te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, onder toekenning van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen voorschotbedrag op die schade, vermeerderd met kosten en rente.
3.2.
P.Z. A-Beheer voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Working Spirit legt aan haar vorderingen kort gezegd het volgende ten grondslag. P.Z. A-Beheer is jegens Working Spirit tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen door Working Spirit ter zake de keuze voor een pensioenverzekering verkeerd te hebben geadviseerd. P.Z. A-Beheer had alvorens Working Spirit te adviseren over de keuze voor een pensioenverzekering voor haar personeel moeten nagaan of Working Spirit onder een CAO of bedrijfstakpensioenfonds viel. P.Z. A-Beheer heeft verzuimd een werkingssfeeronderzoek te doen. Als zij dat wel had gedaan dan was gebleken dat Working Spirit onder de verplichtingstelling van het bedrijftakpensioenfonds van StiPP viel en had P.Z. A-Beheer moeten adviseren om daaraan deel te nemen. P.Z. A-Beheer heeft nagelaten een adviesrapport op te stellen en duidelijk te maken waarom het verzekeringsprodukt van NN passend zou zijn en heeft niet gecontroleerd of werkzaamheden tussentijds zijn gewijzigd, aldus Working Spirit. Bij conclusie van repliek heeft Working Spirit haar stellingen gewijzigd danwel aangevuld in die zin dat P.Z. A-Beheer geen deugelijk werkingssfeeronderzoek heeft gedaan.
Verkeerde entiteit
4.2.
P.Z. A-Beheer heeft als meest verstrekkende verweer naar voren gebracht dat de verkeerde entiteit haar heeft gedagvaard. P.Z. A-Beheer heeft met Working Spirit geen adviesrelatie gehad, althans niet met betrekking tot de pensioenregeling voor het personeel van WS ICT.
4.3. Bij conclusie van repliek heeft Working Spirit naar voren gebracht dat de omstandigheid dat de dagvaarding door Working Spirit is ingesteld in plaats van door WS ICT berust op een vergissing c.q. verschrijving. WS ICT is de juiste partij en Working Spirit wenst deze vergissing te rectificeren in die zin dat daar waar Working Spirit staat vermeld WS ICT moet worden gelezen. P.Z. A-Beheer moet hebben begrepen dat WS ICT haar wederpartij is. P.Z. A-Beheer is niet in haar belangen geschaad nu zij er in haar conclusie van antwoord van uit is gegaan dat WS ICT is bedoeld. Deze kennelijke vergissing hoeft niet tot niet-ontvankelijkheid te leiden, aldus Working Spirit.
4.4.
In de door partijen aangehaalde arresten heeft de Hoge Raad regels geformuleerd voor de beoordeling van de vraag of de aanduiding van een procespartij kan worden gewijzigd nadat de procedure in een volgende instantie aanhangig is gemaakt. De ratio van de deformaliseringstendens die hieraan ten grondslag ligt, is dat fouten en vergissingen niet tot fatale gevolgen behoren te leiden, mits de wederpartij door het herstel hiervan niet onredelijk in haar belangen wordt geschaad. Het gegeven dat in een volgende instantie onder omstandigheden de aanduiding van een procespartij kan worden gewijzigd brengt echter niet met zich dat zulks ook in eerste aanleg kan worden toegestaan. Een procedure in een volgende instantie vindt plaats tussen de partijen uit de vorige instantie, hetgeen met zich meebrengt dat het voor een wederpartij eerder kenbaar kan zijn dat er ten aanzien van de partijaanduiding sprake is van een vergissing. Een onjuiste partijaanduiding in eerste aanleg is bovendien - anders dan in een volgende instantie - niet “fataal”, nu opnieuw de juiste partij kan worden gedagvaard. Kennelijke verschrijvingen in een inleidende dagvaarding kunnen weliswaar worden gecorrigeerd, maar daarbij geldt als uitgangspunt dat dit niet tot een partijwisseling kan leiden. Het toestaan van het wijzigen van een partijaanduiding in eerste aanleg zou in zijn algemeenheid tot rechtsonzekerheid leiden.
4.5.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de door Working Spirit verzochte rectificatie van de naam van de eisende partij Working Spirit in WS ICT niet zal worden toegestaan. Aangezien WS ICT met P.Z. A-Beheer een adviesrelatie heeft gehad omtrent de pensioenregeling en niet Working Spirit, zijnde de eisende partij in deze procedure, kan Working Spirit uit dien hoofde geen vordering op P.Z. A-Beheer hebben verkregen. De vorderingen van Working Spirit zullen daarom worden afgewezen.
4.6.
Nu het volledige partijdebat ook toegespitst is geweest op de vraag of WS ICT uit hoofde van de adviesrelatie met P.Z. A-Beheer een vordering op P.Z. A-Beheer heeft, ziet de rechtbank aanleiding om – uitsluitend ten overvloede – te overwegen dat wanneer de rechtbank de verzochte rectificatie wel had toegestaan, zulks niet tot toewijzing van de vorderingen zou hebben geleid. P.Z. A-Beheer heeft namelijk terecht aangevoerd dat WS ICT haar klachtplicht ex artikel 6:89 BW heeft veronachtzaamd. Op WS ICT rustte een onderzoeksplicht met betrekking tot de vraag of P.Z. A-Beheer de zorgplicht jegens haar heeft nageleefd vanaf het moment dat zij van die zorgplicht op de hoogte was en er gerede aanleiding was te veronderstellen dat P.Z. A-Beheer daarin kan zijn tekortgeschoten. Daarvan was in ieder geval sprake vanaf het moment dat StiPP WS ICT heeft aangeschreven over de verplichte aansluiting, aldus eind 2010. P.Z. A-Beheer heeft pas in maart 2014 WS ICT aansprakelijk gesteld. Er is sprake van een tijdsverloop van meer dan 3 jaar.
Voorts is er tussen partijen verdeeldheid over de feiten - onder meer omtrent hetgeen er tijdens en rond de bespreking van oktober 2008 heeft plaatsgevonden - en heeft P.Z. A-Beheer onderbouwd dat zij relevant nadeel heeft van dat tijdsverloop aangezien door het verstrijken van de tijd getuigenbewijs onbetrouwbaar kan worden en het voor P.Z. A-Beheer niet mogelijk is vast te stellen welke correspondentie over de adviesrelatie ze niet meer heeft. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat WS ICT niet (tijdig) heeft voldaan aan de op haar rustende onderzoeks- en klachtplicht, hetgeen verval van rechten ter zake de gestelde tekortkomingen met zich meebrengt.
4.7.
Daarbij komt, dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantiepersoon weliswaar verwacht mag worden dat hij in het kader van een signaleringsfunctie een (globaal) werkingssfeeronderzoek verricht, maar dat WS ICT - gelet op hetgeen P.Z. A-Beheer heeft aangevoerd over wat er tijdens de bespreking in oktober 2008 over een mogelijk verplichte aansluiting bij StiPP is besproken - onvoldoende heeft onderbouwd dat P.Z. A-Beheer die signaleringsfunctie heeft veronachtzaamd. Bovendien staat met het gegeven dat WS ICT er uiteindelijk voor heeft gekozen zich bij StiPP aan te sluiten niet zonder meer vast dat WS ICT daadwerkelijk onder de werkingssfeer van het StiPP valt. Aldus zou ook gelet op voorgaande – nogmaals zij herhaald: ten overvloede gegeven – overwegingen de vorderingen niet worden toegewezen.
4.8.
Working Spirit zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van P.Z. A-Beheer worden begroot op:
- griffierecht 608,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.512,00
De rechtbank
4.9.
wijst de vorderingen af,
4.10.
veroordeelt Working Spirit in de proceskosten, aan de zijde van P.Z. A-Beheer tot op heden begroot op € 1.512,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van viertiende dag na dit vonnis,
4.11.
veroordeelt Working Spirit in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Working Spirit niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
4.12.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug, mr. J. van der Hulst en mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2015.