ECLI:NL:RBOVE:2015:4581

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 oktober 2015
Publicatiedatum
8 oktober 2015
Zaaknummer
08/760126-14 en 24/002773-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor meerdere diefstallen en inbraken

Op 8 oktober 2015 heeft de Rechtbank Overijssel een 20-jarige man uit Almere veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor een reeks van diefstallen en inbraken in Steenwijk en andere plaatsen in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de man ook een eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 4 maanden moet uitzitten. De verdachte werd als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, wat betekent dat hij niet volledig in staat was om maatschappelijk aanvaardbaar te functioneren. De rechtbank baseerde haar oordeel op de feiten dat de man meerdere keren inbraken had gepleegd en dat hij daarbij andermans eigendomsrechten en privacy had geschonden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de gepleegde feiten en de impact die deze hebben op de slachtoffers, die vaak met gevoelens van onveiligheid blijven zitten. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan diefstal met braak, poging tot diefstal en andere gerelateerde misdrijven. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 24 maanden had geëist, gematigd en de verdachte tot 12 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan een benadeelde partij, die schade had geleden door de gepleegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/760126-14 en 24/002773-12 (tul)
Datum vonnis: 8 oktober 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak (ex art. 279 Sv) van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 november 2014, 26 maart 2015, 16 juni 2015 en 24 september 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Pol.
De verdachte is niet ter zitting van 24 september 2015 verschenen. De verdachte is ter zitting vertegenwoordigd door mr. R. van Veen, advocaat te Utrecht, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd.

2.De tenlastelegging

Voluit luidt de - gewijzigde - tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 21 juni 2014 tot en met 22
juni 2014, te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
a. a) in/uit een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen een laptop
en/of sleutels van een auto en/of een afstandsbediening, in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of
b) heeft weggenomen een personenauto (Peugeot 107) in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
2.
hij op of omstreeks 26 juni 2014, te Amersfoort, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een woning aan de [adres 2] weg te nemen geld
en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans
alleen, met een breekvoorwerp heeft/hebben getracht een raam/deur open te
breken en/of die woning is/zijn binnengegaan en/of die woning heeft/hebben
doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juni 2014 tot
en met 29 juni 2014, te [adres 7] en/of te Oudehaske, althans gemeente
Skarsterlan, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeigening heeft
weggenomen eeen hoeveelheid benzine, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan BP, althans [slachtoffer 3] en/of Shell, althans [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 juni 2014 tot
en met 29 juni 2014, te 's-Gravenhage en/of te [adres 7] en/of te Heerenveen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een of meer kentekenplaten, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , althans een ander of anderen dan aan verdachte;
5.
hij op of omstreeks 27 juni 2014, te Damwâld, gemeente Dantumadiel, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning [adres 3]
heeft weggenomen twee notebooks en/of een televisie (Samsung), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] en/of FNV
belastingservice, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming;
6.
hij op of omstreeks 27 juni 2014, te Heerenveen, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
in/uit een woning aan de [adres 4] weg te nemen geld en/of goederen
van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en
zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans
alleen, het cilinderslot met een bahco, althans met een voorwerp, heeft/hebben
geforceerd of verbroken en/of die woning zijn/is binnengegaan en/of die woning
heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
7.
hij op of omstreeks 05 augustus 2014, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 5] weg te
nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen, het cilinderslot met een bahco, althans met een
voorwerp, heeft/hebben geforceerd of verbroken en/of die woning zijn/is
binnengegaan en/of die woning heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op of omstreeks 27 juni 2014, te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het [adres 6]
heeft weggenomen een televisie (Sharp) en/of een digitale ontvanger (merk
Humax) en/of een afstandsbediening (Humax), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering gesteld is geweest en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de officier van justitie de integrale toewijzing van die van [slachtoffer 6] en de gedeeltelijke toewijzing van die van [slachtoffer 10] (tot een bedrag van 430 euro) verzocht, telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van [slachtoffer 13] dient naar het oordeel van de officier van justitie te worden gematigd en de vordering van [slachtoffer 7] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Feit 1 en 2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
5.3
Feit 3
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 3 tenlastegelegde, met uitzondering van de diefstal te Oudehaske, wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de diefstal te [adres 7] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de diefstal te Oudehaske is de raadsman van mening dat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt en verdachte voor dat deel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
5.4
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op de diefstal te Oudehaske vrijspreken, nu dat onvoldoende uit de bewijsmiddelen is gebleken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de diefstal te [adres 7] dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
5.5
Feit 4
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 4 tenlastegelegde, met uitzondering van de kentekenplaten toebehorende aan [slachtoffer 7] , wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.6
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op de diefstal te [adres 7] van de kentekenplaten van [slachtoffer 7] vrijspreken, nu dat onvoldoende uit de bewijsmiddelen is gebleken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het overige dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
5.7
Feit 5 en 6
Evenals de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank zal verdachte hier dan ook van vrijspreken.
5.8
Feit 7
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 7 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.9
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat op 5 augustus 2014 een melding bij de politie binnen is gekomen dat bij een woning aan de [adres 5] te Wolvega de slotplaat van de voordeur verbroken was. Kort daarvoor was door een getuige gezien dat een persoon zich bij de woning ophield en zich verdacht gedroeg. Op een gegeven moment zag de getuige dat de persoon de steeg van de woning inliep. In deze doodlopende steeg bevindt zich, naast twee blinde muren, alleen nog de voordeur van de woning. Hierna is de getuige richting de steeg gelopen. Vervolgens kwam de persoon uit de steeg en is hij weggelopen. Getuige zag toen dat de slotplaat van de voordeur gebroken was en dat de buitenste cilinder afgebroken was. Getuige heeft de meldkamer van de politie gebeld waarna de politie ter plaatse kwam en een onderzoek heeft ingesteld. Na de melding van getuige heeft zij de persoon opnieuw gezien op de parkeerplaats van de Jumbo. In een fotoconfrontatie herkent de getuige verdachte als de persoon die zij gezien heeft in de omgeving van de steeg van de woning aan de [adres 5] . Tijdens het onderzoek van de politie werd in de steeg van de woning, op circa 2 meter van de voordeur, een “uitstel van betaling” aangetroffen die was uitgeschreven op naam van verdachte. Voorts werd verdachte door de politie herkend op de camerabeelden van 5 augustus 2014 van de Jumbo te Wolvega.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voorgaande in samenhang met de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
5.1
Feit 8
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 8 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd en dat verdachte daarom dient te worden vrijgesproken.
5.11
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier kan worden afgeleid dat op 27 juni 2014 een inbraak heeft plaatsgevonden in Steenwijk aan de [adres 6] . Bij deze inbraak werden goederen weggenomen waaronder een afstandsbediening van het merk Humax. In de auto die op 29 juni 2014 onder verdachte in beslag werd genomen werd onder meer gereedschap en een afstandsbediening aangetroffen van het merk Humax. Deze afstandsbediening werd door de politie aan aangever getoond. Door aangever werd deze afstandsbediening niet herkend als de afstandsbediening die bij hem werd weggenomen.
De rechtbank overweegt dat het dossier te weinig aanknopingspunten bevat die verdachte op de plaats van het delict plaatsen. De verklaring van verdachte op 7 juli 2014, op de luchtplaats van het politiebureau, dat hij de inbraak in Steenwijk heeft gepleegd met een mededader kan weliswaar belastend worden uitgelegd voor verdachte, maar dit leidt niet tot het ondubbelzinnig wettig en overtuigend bewijs dat verdachte ook dit feit heeft gepleegd aangezien hij eerder in Steenwijk een inbraak heeft gepleegd en het niet onaannemelijk is dat verdachte die inbraak heeft bedoeld. Bovendien blijkt onvoldoende uit het dossier dat de aangetroffen afstandsbediening de afstandsbediening is die bij aangever werd weggenomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden uitgesloten dat een ander dan verdachte de inbraak heeft gepleegd. De verdachte zal daarom van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
5.12
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 5, 6 en 8 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 21 juni 2014 tot en met 22 juni 2014, te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
a. a) uit een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen een laptop
en sleutels van een auto en een afstandsbediening, toebehorende aan [slachtoffer 1] ,
en
b) heeft weggenomen een personenauto (Peugeot 107) toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak en/of een valse sleutel;
2.
hij op 26 juni 2014, te Amersfoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de [adres 2] weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 2] , en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader, met een breekvoorwerp heeft getracht een raam open te breken en die woning is binnengegaan terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 23 juni 2014 tot en met 29 juni 2014, te [adres 7] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid benzine, toebehorende aan Shell;
4.
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2014 tot en met 29 juni 2014, te 's-Gravenhage en [adres 7] en Heerenveen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen kentekenplaten, toebehorende aan [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] ;
7.
hij op 05 augustus 2014, te Wolvega, gemeente Weststellingwerf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de [adres 5] weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 12] , en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, het cilinderslot heeft geforceerd of verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 57, 310 en 311 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
feit 2
het misdrijf: Poging diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3 en 4
telkens het misdrijf: Diefstal, meermalen gepleegd;
feit 7
het misdrijf: Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan diefstal, een woninginbraak en pogingen daartoe. Verdachte heeft hierbij blijk gegeven andermans eigendomsrechten en privacy niet te respecteren, geen rekening te houden met de gevoelens van het slachtoffer en alleen maar aan zijn eigen financieel gewin te denken. Dit geldt eveneens voor de woninginbraken. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar veroorzaken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest of een poging daartoe heeft ondernomen. Daarnaast hebben dergelijke feiten in een woonwijk veel impact en zorgt het voor gevoelens van onveiligheid. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Uit het rapport van drs. A. de Jong, gz-psycholoog, van 12 juni 2015 komt onder meer naar voren dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een licht verstandelijke beperking bij een man met antisociaal gedrag. Ten tijde van het ten laste gelegde werd verdachtes gedrag beïnvloed door de licht verstandelijke beperking. Door het gebrek aan effectieve coping (probleeminzicht en probleemoplossend vermogen) en adequaat kunnen omgaan met stress en spanning, voortkomend uit de licht verstandelijke beperking, komt verdachte tot delictgedrag. Vanwege een matig moreel besef mist verdachte een innerlijke kompas hoe maatschappelijk aanvaardbaar te functioneren. Daar vloeit uit voort dat verdachte met betrekking tot de tenlastegelegde feiten niet geheel vrij was in zijn keuzes. Geadviseerd wordt daarom om verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. De rechtbank neemt deze conclusie over.
Door de reclassering wordt in het rapport van 10 juni 2015 geadviseerd om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
Bij de bepaling van de op te leggen straf voor de bewezenverklaarde feiten heeft de rechtbank rekening gehouden met de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden is omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 Sr.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden passend en geboden is.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd dat de goederen vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd worden verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank dienen de inbeslaggenomen goederen genummerd 1 t/m 7 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende in bewaring te blijven, aangezien teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, nog niet mogelijk is.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6] , wonende te [adres 7] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 37,70.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 37,70 inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De rechtbank is verder van oordeel dat de benadeelde partijen [slachtoffer 7] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 13] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen, nu verdachte van feit 4 (gedeeltelijk), feit 5 en 7 wordt vrijgesproken. De benadeelde partijen kunnen hun vorderingen in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 4 is toegebracht.

10.De vordering tenuitvoerlegging

Bij onherroepelijk geworden arrest van 14 maart 2013, gewezen door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot – voor zover hier van belang – een jeugddetentie voor de duur van twaalf (12) maanden, waarvan vier (4) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Bij vordering van 5 november 2014 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld arrest voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezen verklaarde feiten zijn door de verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld arrest gestelde proeftijd. De rechtbank zal op grond daarvan en gelet op het bepaalde in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht de vordering tenuitvoerlegging toewijzen.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10 en 27 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 5, 6 en 8 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door een valse sleutel;
feit 2
het misdrijf: Poging diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3 en 4
telkens het misdrijf: Diefstal, meermalen gepleegd;
feit 7
het misdrijf: Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van € 37,70 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juni 2014;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 7] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 13] niet-ontvankelijk zijn in hun vordering, en de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van de inbeslaggenomen goederen;
tenuitvoerlegging arrest met parketnummer 24/002773-12
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van 14 maart 2013, te weten van
vier (4) maanden jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter, mr. A.M. Rikken en
mr. F. Koster, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2015.
Mr. Rikken is niet in de gelegenheid het vonnis te tekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland, Team Zwolle-Centrum/Zuid met nummer PL04ZC-2014075629. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 juni 2014 gesloten proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 60 t/m 63, inhoudende de verklaring van [verdachte] ;
2.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar J. Bouwman in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 juni 2014 gesloten proces-verbaal aangifte, met bijlage, pagina 79 t/m 82, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
Feit 2
1.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 juli 2014 gesloten proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 64 t/m 67, inhoudende de verklaring van [verdachte] ;
2.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 26 juni 2014 gesloten proces-verbaal aangifte, pagina 101 t/m 103a, inhoudende de verklaring van [naam] , namens [slachtoffer 2] ;
Feit 3
1.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 juni 2014 gesloten proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 60 t/m 63, inhoudende de verklaring van [verdachte] ;
2.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 juli 2014 gesloten proces-verbaal aangifte, met bijlage, pagina 94 t/m 98, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] , namens Shell;
Feit 4
1.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 juli 2014 gesloten proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 64 t/m 67, inhoudende de verklaring van [verdachte] ;
2.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 juni 2014 gesloten proces-verbaal aangifte, met bijlage, pagina 91 t/m 93, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 8] ;
3.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 juni 2014 gesloten proces-verbaal aangifte, pagina 99 t/m 100, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 9] ;
4.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 juni 2014 gesloten proces-verbaal aangifte, met bijlage, pagina 110 t/m 112, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] ;
5.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt op 28 juni 2014 proces-verbaal aangifte, pagina 113 t/m 114, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 6] ;
Feit 7
1.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 augustus 2014 gesloten proces-verbaal aangifte, met fotobijlage, pagina 178 t/m 184, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 12] :
“(…) Op 5 augustus 2014 omstreeks 13:00 uur ben ik samen met mijn vrouw weggegaan. Ik heb mijn woning die gelegen is aan de [adres 5] te Wolvega in goede orde en afgesloten achtergelaten. (…) Tussen 19:00 uur en 20:00 uur kwamen jullie mij vertellen dat er een poging inbraak was gepleegd bij mijn woning. (…) Er is niks weggenomen maar mijn slot is wel vernield. (…).”
2.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 augustus 2014 gesloten proces-verbaal verhoor getuige, pagina 182 t/m 183, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige] :
“(…) Vandaag, 5 augustus 2014, liet ik mijn hond uit. Ik liep op de [straatnaam 1] met de kruising van [straatnaam 2] . Aldaar bleef ik ongeveer 10 minuten praten met de buurvrouw op de hoek, toen er een jongen al slenterend aan kwam lopen. (…) Toen ik mij omdraaide, zag ik dat hij stopte bij woning met de gele kozijnen ( [nummer] ) en vervolgens pijlsnel tussen beide woningen inschoot (de steeg van woning [nummer] ). (…) Aangezien ik eerder al het gevoel kreeg dat er iets helemaal niet klopte aan deze persoon, ben ik met hond, teruggelopen over het parkeerterrein van de Jumbo en heb ik de Meldkamer van de politie Friesland gebeld met de opmerking dat er een persoon zich bij deze woning ophield en hij zich verdacht gedroeg. Tijdens dit gesprek komt voorgenoemd persoon mij tegemoet lopen op de parkeerplaats van de Jumbo (naast de oude brandweerkazerne). (…) Wij gingen snel naar de voordeur van de woning kijken, alwaar ik constateerde dat de slotplaat gebroken was en de buitenste cilinder afgebroken. (…).”
3.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 augustus 2014 gesloten proces-verbaal verhoor getuige, met fotobijlage, pagina 184 t/m 185, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige] :
“(…) Opmerking verbalisant: Ik toonde aan de verdachte de politiefoto PL2520:12:181, waarop afgebeeld [verdachte] , geboren te [adres 7] op [geboortedatum] /1995. De getuige verklaarde: U toonde mij nu een foto met daarop afgebeeld een manspersoon. De man afgebeeld op die foto herken ik voor 99% als de man waarover ik zojuist een verklaring heb afgelegd. (…).”
4.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 augustus 2014 gesloten proces-verbaal verhoor getuige, met fotobijlage, pagina 184 t/m 185, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige] :
“(…) U toonde mij nu een foto met daarop afgebeeld een manspersoon,. De man afgebeeld op die foto herken ik voor 99% als de man waarover ik zojuist een verklaring heb afgelegd. (…).”
5.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 augustus 2014 gesloten proces-verbaal van bevindingen, met bijlage(n), pagina 188 t/m 191, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
“(…) Op dinsdag 5 augustus 2014 omstreeks 14.30 uur kwam de melding van de Meldkamer Friesland dat de slotplaat van de voordeur van de woning [adres 5] te Wolvega kapot was. (…) Ik zag dat de slotplaat van de voordeur van die woning doormidden was gebroken en dat het cilinderslot was afgebroken. (…) Toen ik een onderzoek instelde aan die deur, zag ik dat getuige [getuige] vanaf de grond in de steeg naar die voordeur, op een afstand van ongeveer 2 meter vanaf die voordeur, een verfrommeld papiertje opraapte. (…) Ik zag dat het ging om een “Uitstel van betaling” van de NS, afgegeven op 05/08/2014 te 06:30 uur, geldig op 05/08/2014, betreffende een retour van Amsterdam naar Leeuwarden. Ik zag dat deze was uitgeschreven aan [verdachte] geboren op [geboortedatum] /1995. (…).”
6.
het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 4 september 2014 gesloten proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlage(n), pagina 193 t/m 194b, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
“(…) Hierbij was tevens een DVD met hierop veiliggestelde camerabeelden van de Jumbo te Wolvega. Op de DVD staan beelden van 2 verschillende camera’s. 1 staat gericht op de parkeerplaats (camera 1 genoemd) en de andere camera staat gericht op de ruimte achter de kassa’s (camera 2 genoemd). De tijd van de camera’s klopt niet met de werkelijke tijd. Ze lopen 1 uur achter, staan kennelijk nog op wintertijd. (…) Camera 1: Op 5 augustus 2014 te 13:15:16: jongeman loopt over de parkeerplaats richting de Jumbo. Hij heeft donker haar, draagt een grijs vest/grijze jas met capuchon en een (mogelijke) spijkerbroek.
Camera 2: te 13:15:56 uur: De jongeman komt de Jumbo in. Ik, verbalisant, herken hem als de eerder in Zwolle aangehouden [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1995. (…).”