ECLI:NL:RBOVE:2015:4559

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 oktober 2015
Publicatiedatum
8 oktober 2015
Zaaknummer
177129/ KG RK 15-658
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter-commissaris in strafzaak met getuigenverhoor

Op 2 oktober 2015 heeft mr. M.M.A.J. Goris, namens de verzoeker, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. K.J.C. Geeve, de rechter-commissaris die belast was met de behandeling van de strafzaak van de verzoeker. Dit verzoek volgde na een getuigenverhoor waarbij mr. Geeve leiding gaf. De verzoeker vreesde dat mr. Geeve partijdig zou zijn, vooral na de verklaringen van getuige 1 die de gang van zaken tijdens de fotoconfrontatie ter discussie stelde. De wrakingskamer heeft op 6 oktober 2015 het verzoek in het openbaar behandeld, waarbij de verzoeker en zijn raadslieden aanwezig waren, maar mr. Geeve en de officier van justitie niet. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek ontvankelijk was, maar heeft geoordeeld dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van mr. Geeve. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter-commissaris adequaat had gehandeld en dat de vrees voor partijdigheid niet gerechtvaardigd was. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen op 7 oktober 2015.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rekestnummer: 177129/ KG RK 15-658
Beslissing van 7 oktober 2015
in de zaak van
[verzoeker] ,
nu verblijvende in P.I. Overijssel, HvB Karelskamp in Almelo,
verzoeker tot wraking,
raadslieden mr. M.M.A.J. Goris en mr. A.A.G. Hiddink, advocaten te Almelo.

1.De procedure

1.1.
Op 2 oktober 2015 is door mr. Goris, namens verzoeker, een verzoek tot wraking gedaan van mr. K.J.C. Geeve, rechter-commissaris in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de strafzaak die is geregistreerd onder 08/910079-14.
1.2.
In de strafzaak tegen verzoeker onder parketnummer 08/910079-14 heeft op
2 oktober 2015 in het kabinet rechter-commissaris strafzaken een getuigenverhoor van [getuige 1] plaatsgevonden, alwaar mr. Geeve in haar hoedanigheid als rechter-commissaris leiding heeft gegeven aan bedoeld getuigenverhoor.
1.3.
Na afloop van het verhoor van [getuige 1] en voorafgaand aan het verhoor van [getuige 2] , heeft mr. Goris namens verzoeker een mondeling verzoek tot wraking van de rechter-commissaris mr. Geeve gedaan, zoals blijkt uit het proces-verbaal van verrichtingen en bevindingen in verband met wrakingsverzoek rechter-commissaris van 2 oktober 2015.
1.4.
Mr. Geeve heeft niet berust in de wraking en heeft op 5 oktober 2015 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek.
1.5.
De officier van justitie mr. drs. M. Lousberg heeft op 5 oktober 2015 schriftelijk gereageerd en daarbij aangegeven dat hij op geen enkele wijze enige schijn van partijdigheid bij de rechter-commissaris heeft geconstateerd.
1.6
Het wrakingsverzoek van verzoeker is op 6 oktober 2015 in het openbaar behandeld. Bij de mondelinge behandeling is verschenen verzoeker, bijgestaan door zijn raadsvrouwen mr. M.M.A.J. Goris en mr. A.A.G. Hiddink.
De officier van justitie mr. Lousberg heeft laten weten niet te zullen verschijnen.
Ook mr. Geeve is niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De wrakingskamer stelt op basis van de stukken en de toelichting ter zitting door
mr. Goris, het volgende vast.
In de onderhavige strafzaak heeft de rechtbank op 4 februari 2015 bepaald dat onder regie
en in aanwijzing van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken een
meervoudige fotoconfrontatie zal plaatsvinden met [getuige 3] . Verder heeft de
rechtbank bepaald dat de rechter-commissaris voorafgaand aan die meervoudige
fotoconfrontatie voornoemde [getuige 3] dient te horen over de feiten en omstandigheden die
relevant zijn voor de uitvoering van de meervoudige fotoconfrontatie.
Vervolgens heeft de rechtbank op verzoek van de verdediging op 17 juni 2015 beslist dat de
bij de meervoudige fotoconfrontatie met [getuige 3] betrokken verbalisanten [getuige 1] ,
brigadier van politie en getuigenbegeleider van [getuige 3] en [getuige 4] , werkzaam bij
Divisie I&I, politie Oost, door de korpsbeheerder aangewezen als confrontatieleider van
fotobewijsconfrontaties, door de rechter-commissaris als getuigen worden gehoord. Daarbij
heeft de rechtbank aan de rechter-commissaris opgedragen om overigens al hetgeen te doen
hetgeen hij/zij dienstig acht in het kader van de waarheidsvinding.
Uit het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] door de rechter-commissaris van
2 oktober 2015 blijkt dat [getuige 1] op enig moment heeft verklaard “U vraagt mij of [getuige 4] mij heeft verteld wat er bij deze confrontatie anders is gegaan. Nee, dat weet ik niet meer. Het klopt dat zij daar verbolgen over was. U vraagt mij waarom zij verbolgen was. (…) “Allereerst was zij verbolgen over de manier waarop de getuige was ontvangen. De getuige heeft voorafgaand aan de fotoconfrontatie een gesprek gehad met de rechter-commissaris, de advocaten (
opmerking rechter-commissaris: mrs. Goris en Hiddink) en de officier van justitie”. “Ten tweede kwam na het tonen van de foto’s direct één van de advocaten de ruimte binnen waar ik met de getuige zat. Dat is ‘not done’. Het was ook vervelend voor de getuige. Die schrok daar van.”
Volgens mr. Goris was het echter niet één van de advocaten die de ruimte waar de getuige zat heeft betreden, maar de rechter-commissaris mr. Geeve. (De reden hiervoor was dat de getuige niet zou zijn meegedeeld dat zij bij twijfel geen foto moest aanwijzen en dat het mogelijk was dat de foto van de dader er niet bij zat.)
Toen mr. Goris zich de vergissing van [getuige 1] realiseerde heeft zij verzocht het verhoor van de getuige te onderbreken.
Vervolgens is er, buiten aanwezigheid van [getuige 1] , een onderhoud geweest tussen de rechter-commissaris mr. Geeve, mr. Goris, mr. Hiddink en officier van justitie
mr. Lousberg.
Omtrent de inhoud van bedoeld onderhoud heeft de rechter-commissaris – door middel van
een aan het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] van 2 oktober 2015
toegevoegde opmerking (pagina 5) – het volgende verklaard:
De raadsvrouw mr. Goris, zegt dat zij vragen heeft aan de getuige over de rechter-
commissaris tijdens de fotobewijsconfrontatie. Zij vindt het ongemakkelijk als de getuige
moet verklaren ten overstaan van dezelfde rechter-commissaris. Mogelijk is dat een
belemmering voor de getuige.
Om aan de wens van de raadsvrouw tegemoet te komen spreekt de rechter-commissaris met de raadslieden en de officier van justitie af dat het tweede deel van dit verhoor, alsmede het verhoor van [getuige 4] , zal worden geleid door een collega rechter-commissaris. Alle raadslieden en de officier van justitie stemmen met deze werkwijze in.
Volgens mr. Goris heeft de verdediging in eerste instantie te kennen gegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Geeve voorgestelde praktische oplossing. Toen mr. Geeve echter kort na bedoeld onderhoud, in aanwezigheid van de advocaten van de medeverdachten, meedeelde “dat zij de rechtbank niet (formeel) zou verzoeken zich te mogen verschonen en de weg van de praktische oplossing zou worden ingeslagen”, heeft zij de rechter-commissaris mr. Geeve, gewraakt.

3.Het wrakingsverzoek

3.1.
Mr. Goris heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat verzoeker vreest, dat het
de rechter-commissaris mr. Geeve – wier optreden in de bewijsconfrontatie volgens de
verdediging ter discussie is komen te staan als gevolg van de antwoorden van [getuige 1]
en waardoor de rechter-commissaris volgens de verdediging partij is geworden in het
onderzoek - in de gegeven omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt en die vrees bij
verzoeker objectief gerechtvaardigd is. Bovendien houdt de verdediging er rekening mee dat
de rechter-commissaris nog dient te worden gehoord als getuige waardoor de rechterlijke
onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

4.Het standpunt van de rechter-commissaris mr. Geeve

4.1.
De rechter-commissaris mr. Geeve heeft niet in de wraking berust. Zij stelt zich
primair op het standpunt dat het verzoek tardief is. Mr. Goris had het verzoek bij aanvang
van het verhoor moeten doen omdat zij op dat moment wist dat de rechter-commissaris
die het verhoor ging doen, dezelfde was als de rechter-commissaris onder wier leiding de
fotobewijsconfrontatie plaatsvond. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat mr. Goris
geen concrete feiten en omstandigheden aanvoert die een zwaarwegende aanwijzing
opleveren voor het standpunt dat zij jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, dan
wel dat de bij verzoeker op dat punt gerezen twijfel gerechtvaardigd is.

5.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

Volgens artikel 513 lid 1 Sv moet het wrakingsverzoek worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Dit voorschrift strekt ertoe te verzekeren dat de procedure direct nadat zich feiten of omstandigheden hebben voorgedaan waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, wordt geschorst door de indiening van een wrakingsverzoek en niet pas op een later tijdstip nadat er mogelijk al verdere proceshandelingen zijn verricht.
De wrakingskamer constateert dat het wrakingsverzoek werd ingediend op 2 oktober 2015 om 15.30 uur, na afloop van het verhoor van [getuige 1] en voorafgaand aan het verhoor van [getuige 2] en wel direct na de mededeling van de rechter-commissaris mr. Geeve aan mr. Goris dat zij de rechtbank niet zal verzoeken zich te mogen verschonen in verband met de namens verzoeker aangevoerde omstandigheid dat het optreden van de rechter-commissaris in de fotobewijsconfrontatie ter discussie is komen te staan als gevolg van de antwoorden van [getuige 1] . De wrakingskamer constateert dat de raadsvrouw aansluitend op genoemde mededeling van de rechter-commissaris, een wrakingsverzoek heeft gedaan. Verzoeker is daarom ontvankelijk in zijn verzoek.
5.1.
De beoordeling
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien – geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak – de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
5.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat de op 2 oktober 2015 afgelegde verklaring
van [getuige 1] in verband met het optreden van rechter-commissaris mr. Geeve in de
fotobewijsconfrontatie (met [getuige 3] ), geen omstandigheid is waardoor de
rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het optreden van mr. Geeve tijdens
de meervoudige fotoconfrontatie, noch de verklaring van [getuige 1] in verband met dat
optreden, levert naar het oordeel van de wrakingskamer een zwaarwegende aanwijzing op
voor het oordeel dat mr. Geeve jegens een partij bij het geding een vooringenomenheid
koestert. De vrees dat dit het geval zou zijn is niet objectief gerechtvaardigd.
De wrakingskamer concludeert dat de rechter-commissaris tijdens de meervoudige
fotoconfrontatie met [getuige 3] direct heeft gereageerd toen geconstateerd werd dat verzuimd
was [getuige 3] twee cruciale instructies te geven. Met dit optreden heeft de rechter-
commissaris voldaan aan de opdracht van de rechtbank om de regie van de meervoudige
fotoconfrontatie met [getuige 3] op zich te nemen. Bovendien heeft mr. Geeve, om aan de
wens van mr. Goris tegemoet te komen, voorafgaand aan het wrakingsverzoek met de
raadslieden en de officier van justitie afgesproken dat het tweede deel het verhoor van
[getuige 1] , alsmede het verhoor van [getuige 4] , zal worden geleid door een
collega rechter-commissaris. Alle raadslieden, waaronder mr. Goris als ook officier van
justitie stemden met deze werkwijze in. Dat de rechter-commissaris mogelijk nog
dient te worden gehoord als getuige is evenmin een omstandigheid waaruit volgt dat sprake
is van een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid.
Het wrakingsverzoek wordt daarom afgewezen.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
6.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A.E. Zweers, A.H. Margadant en H. Stam
in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.A. Krooshof en in openbaar uitgesproken
op 7 oktober 2015.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.