Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
[getuige 2] en [getuige 3] met elkaar en met de verklaring van aangever [slachtoffer] op meerdere punten overeenkomen. Deze verklaringen worden daarnaast op essentiële punten ondersteund door de verklaring van [medeverdachte] , zoals afgelegd bij de politie op 24 april 2015. De rechtbank gaat op grond van deze bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien - uit van het volgende feitencomplex:
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
[slachtoffer] wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.De schade van benadeelden
- € 723,68 aan materiële schade;
- € 1.200,- aan immateriële schade.
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het primair bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
poging doodslag;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij: [slachtoffer] , wonende te [adres 1] van een bedrag van
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2015.
.Die man kwam uit de auto en begon ineens tegen mij. Hij zei onder meer dat ik een junk en een hoer was. Ik hoorde dat hij zei: “Ik slaag je neer, ik slaag je neer, ik slaag je tegen de vlakte”. Ik zei tegen hem dat hij rustig moest doen en dat hij even tot zijn bezinking moest komen. Ook zei ik tegen hem dat ik de politie wilde bellen.
. (..)
(..)