5.1De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Zowel de officier van justitie als de raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte de onder parketnummer 08/910001-15 sub 1 primair en sub 2 primair tenlastegelegde feiten en het onder parketnummer 08/730115-15 primair tenlastegelegde feit heeft gepleegd, met dien verstande dat verdachte met betrekking tot de onder parketnummer 08/910001-15 sub 1 primair en sub 2 primair tenlastegelegde voorbedachten rade dient te worden vrijgesproken. De rechtbank komt tot hetzelfde oordeel nu niet kan worden bewezen dat verdachte deze feiten na kalm beraad en rustig overleg heeft gepleegd.
Als bewijsmiddelen gelden ten aanzien van parketnummer 08/910001-15:
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 september 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (Sv);
2. Het geschrift van 17 april 2015 opgemaakt door arts en patholoog M. Buiskool, betreffende een pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood;
3. Het proces-verbaal van bevindingen van verhoor van [slachtoffer 2] van 24 januari 2015, pagina 233;
4. Het geschrift van 6 maart 2015 opgemaakt door forensisch arts drs. A.A. van der Spaa betreffende een geneeskundige verklaring – letselbeschrijving van [slachtoffer 2] ;
Als bewijsmiddelen gelden ten aanzien van parketnummer 08/730115-15:
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 september 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (Sv);
2. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 3] van 9 januari 2015, pagina’s 35 en 36;
3. De achter het proces-verbaal van verhoor van verdachte gevoegde medische gegevens betreffende [slachtoffer 3] , pagina 58.