ECLI:NL:RBOVE:2015:4346

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 september 2015
Publicatiedatum
23 september 2015
Zaaknummer
08/760044-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige beroving met vuurwapen in Zwolle

Op 22 september 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige beroving. De feiten dateren van 12 september 2011, toen het slachtoffer in Zwolle werd overvallen. De verdachte en een medeverdachte bedreigden het slachtoffer met een vuurwapen en hebben hem geslagen, waarna zij een tas met een aanzienlijk geldbedrag en andere waardevolle spullen hebben afgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de initiator was van de overval en dat hij de medeverdachte had gevraagd om de overval uit te voeren. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten niet voldoende tot uitdrukking kwam in de eis van de officier van justitie, en legde een gevangenisstraf van vier jaar op, hoger dan de geëiste straf. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de impact van de overval op het slachtoffer en de voorbereidende rol van de verdachte. De verdachte werd schuldig bevonden aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/760044-15
Datum vonnis: 22 september 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats] (Irak),
wonende in [woonplaats] , [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 september 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Polen van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voluit luidt de – ter zitting gewijzigde - tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 12 september 2011 in de gemeente Zwolle tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (ongeveer Euro 11450)
en/of een mobiele telefoon (merk Blackberry Curve) en/of een legitimatiebewijs
(tnv [slachtoffer] ) en/of een rijbewijs (tnv [slachtoffer] ) en/of bankpassen (tnv
[bedrijf] B.V. en tnv [slachtoffer] , ING, ABN-AMRO) en/of
kentekenbewijzen (kenteken [kenteken 1] , Deel I en II en kenteken [kenteken 2] , Deel I
en II) en/of klantenpassen (ANWB, Holland Casino, Office Center, Hanos,
Sligro, Bonuskaart AH, Gamma) en/of een munt (gouden munt uit Irak), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [bedrijf]
B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer]
, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s)
- voorzien van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
het terrein is/zijn opgelopen en/of (vervolgens)
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] op/tegen een kraan heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens)
- met dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, die
[slachtoffer] in/op/tegen het gezicht en/of de arm heeft/hebben geslagen en/of
(vervolgens)
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn/hun
beide handen heeft/hebben gehad en met zijn/hun duim "iets" naar achteren
heeft/hebben gehaald ( [slachtoffer] hoorde iets klikken) en/of (vervolgens)
- ( hard/krachtig) die [slachtoffer] een zogenaamd "knietje" in de buik heeft/hebben
gegeven en/of (vervolgens)
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht/hard) met de kolf van dat vuurwapen,
althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd
van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens)
- onder dreiging van dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, een tas uit de handen van die [slachtoffer] heeft/hebben gegrist/gepakt;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 12 september 2011 te Zwolle,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen weggenomen geld
(ongeveer Euro 11450) en/of een mobiele telefoon (merk Blackberry Curve) en/of
een legitimatiebewijs (tnv [slachtoffer] ) en/of een rijbewijs (tnv [slachtoffer] )
en/of bankpassen (tnv [bedrijf] B.V. en tnv [slachtoffer] ,
ING, ABN-AMRO) en/of kentekenbewijzen (kenteken [kenteken 1] , Deel I en II en
kenteken [kenteken 2] , Deel I en II) en/of klantenpassen (ANWB, Holland Casino,
Office Center, Hanos, Sligro, Bonuskaart AH, Gamma) en/of een munt (gouden
munt uit Irak), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer] en/of [bedrijf] B.V., in elk geval aan een
ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn
mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer]
, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
- voorzien van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
het terrein is/zijn opgelopen en/of (vervolgens)
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] op/tegen een kraan heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens)
- met dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, die
[slachtoffer] in/op/tegen het gezicht en/of de arm heeft/hebben geslagen en/of
(vervolgens)
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn/hun
beide handen heeft/hebben gehad en met zijn/hun duim "iets" naar achteren
heeft/hebben gehaald ( [slachtoffer] hoorde iets klikken) en/of (vervolgens)
- ( hard/krachtig) die [slachtoffer] een zogenaamd "knietje" in de buik heeft/hebben
gegeven en/of (vervolgens)
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht/hard) met de kolf van dat vuurwapen,
althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd
van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of (vervolgens)
- onder dreiging van dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, een tas uit de handen van die [slachtoffer] heeft/hebben gegrist/gepakt,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
op of omstreeks 12 september 2011 te Zwolle en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door het vervoer in de richting van en/of
vanaf het plaats delict te regelen en/of door één of meer vuurwapen(s),
althans één of meer op vuurwapen(s) gelijkende voorwerpen aan die [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] te overhandigen.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering en begeleiding door Creating Balance.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd en dat verdachte daarom dient te worden vrijgesproken.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat op 12 september 2011 aangever [slachtoffer] werd overvallen op het terrein van het bedrijf waar hij destijds werkzaam was aan de [adres] in Zwolle. Omstreeks 07.30 uur was aangever aldaar aanwezig. Op enig moment zag hij een persoon op zich af lopen met een pistool in zijn hand. Vervolgens richtte de persoon het pistool op aangever en hoorde hij een klik. Hierna werd aangever geslagen en kreeg hij een knietje in zijn buik. De persoon griste een tas uit de hand van aangever waarna de persoon wegrende. Van hetgeen daarna verder is gebeurd, heeft aangever niet veel meer meegekregen. Verdachte ontkent ten stelligste dat hij bij de overval betrokken is geweest. Medeverdachte [medeverdachte 2] en getuige [getuige 1] hebben echter verklaard dat verdachte de overval mede heeft gepleegd. Voorts bevat het dossier een Bel-M melding waarin verdachte als mededader wordt genoemd.
Getuige [getuige 1] heeft onder meer bij de rechter-commissaris verklaard dat hij bevriend was met verdachte en dat verdachte hem kort na de overval details heeft verteld over de overval. Volgens [getuige 1] waren verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] op de scooter naar de handelaar gegaan om hem te overvallen en heeft verdachte de scooter na de overval achtergelaten bij een school. Volgens de verklaring van [medeverdachte 2] heeft verdachte hem benaderd en geïnformeerd over zijn plan om een overval te plegen. Verdachte had het slachtoffer al een tijdje geobserveerd en was in de veronderstelling dat het slachtoffer veel contant geld bij zich zou hebben. Verdachte wilde de overval echter zelf niet plegen, omdat hij bekend zou zijn in de omgeving. Verdachte heeft daarom [medeverdachte 2] gevraagd om de overval uit te voeren en de buit te delen, waar [medeverdachte 2] mee heeft ingestemd. Op de dag van de overval heeft verdachte [medeverdachte 2] kort voor de overval op de plaats delict afgezet, waarna [medeverdachte 2] de overval heeft gepleegd. Na de overval heeft [medeverdachte 2] het terrein verlaten waar hij werd opgewacht door verdachte op een scooter waarna zij zijn weggereden. Verdachte en [medeverdachte 2] zijn vervolgens naar een plek gereden waar een auto gereed stond, waarin zij zijn overgestapt. De rechtbank overweegt dat een deel van deze gang van zaken wordt bevestigd in de daarover door getuige [getuige 2] afgelegde verklaring. Uit de verklaring van [getuige 2] blijkt dat hij kort na de overval heeft gezien dat twee personen op een scooter reden die was afgeplakt met een vuilniszak aan de voorzijde. De scooter reed naar een parkeerplek waar een auto stond geparkeerd. Vervolgens zijn deze twee personen met de geparkeerd staande auto weggereden. Door de politie werd een scooter aangetroffen die mogelijk werd gebruikt bij de overval. Uit onderzoek van de politie bleek dat de voorzijde van de scooter was afgeplakt door middel van grijze vuilniszakken. Op één van de vuilniszakken is een vingerafdruk aangetroffen. Uit dactyloscopisch onderzoek is gebleken dat deze vingerafdruk van verdachte afkomstig is. De rechtbank passeert het verweer van de raadsman dat de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 2] en de getuige [getuige 1] niet consistent en daardoor onbetrouwbaar zijn. De rechtbank heeft geen redenen om de getuigenverklaringen als ongeloofwaardig te duiden. De verklaringen komen op wezenlijke onderdelen overeen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat het niet onderbouwde standpunt van verdachte dat hij “erbij wordt gelapt” niet begrijpelijk is, aangezien hij en medeverdachte [medeverdachte 2] beide hebben verklaard elkaar niet te kennen. De rechtbank overweegt dat er geen onderbouwing is voor de stelling van verdachte dat [medeverdachte 2] hem er bij wil lappen. De rechtbank zal de verklaring van [medeverdachte 2] dan ook voor het bewijs bezigen.
Ook uit de verklaringen van de getuigen [getuige 3] en [getuige 4] , die wisten van de plannen voor de overval, maar uiteindelijk niet hebben meegedaan, kan worden afgeleid dat verdachte het brein is achter de overval. [getuige 3] heeft als tipgever tegenover aangever verklaard dat de Irakees het brein is en [getuige 4] heeft gewezen naar de eigenaar van de scooter en heeft verklaard dat degene die de overval heeft gepleegd, is gevraagd door een jongen uit Zwolle.
Al met al zijn er meerdere belastende aanwijzingen waaruit – tezamen genomen – betrokkenheid van verdachte bij deze overval kan worden afgeleid. De verklaringen van verdachte hebben deze aanwijzingen niet kunnen ontzenuwen.
Het in vereniging plegen van een delict veronderstelt een bewuste, nauwe en volledige samenwerking. Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte de initiator geweest van de overval en heeft hij daarbij de hulp ingeschakeld van de medeverdachte, die de overval heeft gepleegd. Verdachte heeft hem op de scooter naar het bedrijf van aangever gebracht en hem daar enige tijd later, nadat de overval was gepleegd, ook weer opgehaald. De buit is vervolgens gedeeld. Uit de genoemde gang van zaken kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat verdachte en zijn medeverdachte voorafgaande, tijdens en na de overval in een nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld.
De rechtbank is aldus van oordeel dat, op grond van de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander zich schuldig heeft gemaakt aan het hem primair tenlastegelegde.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 september 2011 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (ongeveer Euro 11450) en een mobiele telefoon (merk Blackberry Curve) en een legitimatiebewijs (t.n.v. [slachtoffer] ) en een rijbewijs (t.n.v. [slachtoffer] ) en bankpassen (t.n.v.
[bedrijf] B.V. en t.n.v. [slachtoffer] , ING, ABN-AMRO) en
kentekenbewijzen (kenteken [kenteken 1] , Deel I en II en kenteken [kenteken 2] , Deel I en II) en klantenpassen (ANWB, Holland Casino, Office Center, Hanos, Sligro, Bonuskaart AH, Gamma) en een munt (gouden munt uit Irak), toebehorende aan [slachtoffer] en/of [bedrijf]
B.V., welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan (een) andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zijn mededader,
- voorzien van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
het terrein is opgelopen en
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer] heeft gericht en
- die [slachtoffer] tegen een kraan heeft geduwd en
- met dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, die
[slachtoffer] tegen het gezicht en de arm heeft geslagen en
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn beide
handen heeft gehad en met zijn duim "iets" naar achteren heeft gehaald
( [slachtoffer] hoorde iets klikken) en
- krachtig) die [slachtoffer] een zogenaamd "knietje" in de buik heeft gegeven en
- meermalen (met kracht) met de kolf van dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en
- onder dreiging van dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, een tas uit de handen van die [slachtoffer] heeft gegrist/gepakt.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank heeft daarbij de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij betrokken is geweest bij de gewelddadige en zeer bedreigende beroving van [slachtoffer] . Deze is met een vuurwapen bedreigd en is meermalen met dat vuurwapen op zijn hoofd geslagen. Vervolgens is een tas met daarin een groot geldbedrag van hem afgepakt. Een feit als het onderhavige veroorzaakt grote maatschappelijke onrust. Voorts mag als een feit van algemene bekendheid worden verondersteld dat slachtoffers van dit soort traumatische ervaringen als gevolg daarvan te kampen kunnen krijgen met grote psychische problemen, waardoor zij geruime tijd in hun (dagelijks) functioneren kunnen worden belemmerd. Hiervan blijkt ook uit de aangifte.
De rechtbank heeft als strafverzwarende omstandigheid laten meewegen dat verdachte de initiator is geweest van de overval en dat de overval doelgericht en goed voorbereid was.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaar met aftrek van de dagen doorgebracht in voorlopige hechtenis, passend en geboden is.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op:
een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 20 mei 2015;
- een Reclasseringsadvies betreffende verdachte, uitgebracht door de
stichting Reclassering Nederland d.d. 6 mei 2015 en het Voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever van de Reclassering dd. 2 september 2015.
De op te leggen straf is hoger dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank van oordeel is dat in die eis de ernst van de feiten onvoldoende tot uitdrukking komt. De rechtbank sluit hiermee aan bij de straf die aan de medeverdachte is opgelegd. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en daaraan voorwaarden te stellen. Het reclasseringsadvies houdt in dat verdachte zou moeten worden begeleid, maar de bereidheid van verdachte om daaraan mee te werken en het ontbreken van een verband met strafbare feiten, zijn voor de rechtbank reden om dit advies niet te volgen. Verdachte heeft bovendien te kennen gegeven dat hij geen hulpvraag heeft. Er is derhalve geen enkele reden om verdachte een lagere straf op te leggen dan reeds door het Gerechtshof aan [medeverdachte 2] , die uiteindelijk openheid van zaken heeft gegeven, is opgelegd.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 Sr. Met betrekking tot het tijdverloop tussen de pleegdatum en het vonnis overweegt de rechtbank dat dit niet is meegewogen in de hoogte van de straf, omdat dit niet te wijten is aan dralen aan de zijde van het openbaar ministerie, maar vooral is terug te voeren op de omstandigheid dat de medeverdachte ruim drie jaar nadat het feit is gepleegd een bekennende verklaring heeft afgelegd, waarmee hij verdachte heeft belast.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 10 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 september 2015.
Mr. B.T.C. Jordaans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland, Team Zwolle-Noord met nummer PL04ZN 2012067000. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 17 maart 2014, pagina 38 t/m 47,
voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van aangever:
“(…) Plaats delict: de [adres] , [postcode] Zwolle. (…) Pleegdatum/tijd: tussen maandag 12 september 2011 te 07.30 uur en maandag 12 september 2011 te 07:45 uur. (…) Op maandag 12 september 2011 kwam ik later op het werk aan, (…). (…) Ik liep langs de kraan en ik zag dat van links een persoon aan kwam lopen. (…) Toen hij dichtbij kwam zag ik dat de jongen iets in zijn rechterhand had, ik zag dat dit een pistool was. Ik zag dat hij dit pistool op mij richtte. Ik voelde dat hij mij tegen de kraan duwde. Ik zag dat de jongen mij wilde slaan met het vuurwapen, ik zag dat hij mij probeerde te slaan op mijn gezicht. Ik kon dit afweren met mijn rechterarm. Ik voelde hierdoor pijn in mijn arm. (…) Ik zag dat de jongen het vuurwapen in zijn beide handen vasthad en ik hoorde iets klikken. Ik zag dat hij met zijn duim iets naar achteren haalde. (…) Ik voelde dat hij mij een knietje gaf in mijn buik. (…) Ik kromp hierdoor ineen en toen gaf hij mij een klap achterop mijn hoofd met de kolf van het vuurwapen. Daarna sloeg hij vier keer in op mijn hoofd met de kolf, (…). (…) Ik voelde hierdoor veel pijn in mijn buik en mijn hoofd. Ik voelde toen ook het bloed stromen over mijn gezicht. Ik voelde dat de jongen toen de tas uit mijn hand griste en dat hij omdraaide en wegrende. (…) De goederen genoemd op de goederenbijlage zijn weggenomen. (…) BIJLAGE GOEDEREN: Object: legitimatiebewijs. (…) Houder: [slachtoffer] (…). Object: Rijbewijs. (…) Houder: [slachtoffer] (…). Object. Bankbescheiden (Pas). Aantal/eenheid: 2 stuks. (…) Bijzonderheden: Onv [bedrijf] , 1 pas onv [slachtoffer] . (…). Object: Kentekenbewijs (deel I). (...) Bijzonderheden: Kenteken [kenteken 1] . Eigenaar: [bedrijf] B.V. (…). Object: Kentekenbewijs (deel II). Bijzonderheden: Kenteken [kenteken 1] . Eigenaar: [bedrijf] B.V. (…). Object: Klantenpas. (…). Bijzonderheden: Office center, Hanos, Sligro, Bonuskaart AH, Gamma. Eigenaar: [bedrijf] B.V. (…). Object: Klantenpas. (…) Bijzonderheden: Anwb pas onv [slachtoffer] . Eigenaar: [slachtoffer] , (…). (…). Object: Kentekenbewijs (Deel I). (…) Bijzonderheden: Kenteken [kenteken 2] . Eigenaar: [slachtoffer] , (…). (…). Object: Kentekenbewijs (deel II). (…) Bijzonderheden: Kentekent [kenteken 2] (…). Eigenaar: [slachtoffer] , (…). (…). Object: Klantenpas. (…) Bijzonderheden: Holland casino (…). Eigenaar: [slachtoffer] . (…). (…). Object: Bankbescheiden (Pas). Bijzonderheden: ING pas en ABN AMRO pas. Eigenaar: [slachtoffer] , (…). (…). Object: Munten. (…) Bijzonderheden: Gouden munt (…) uit Irak. (…).Eigenaar: [slachtoffer] , (…). (…). Object: Communicatieap (Telefoon). (…) Merk/type: Blackberry Curve. (…) Eigenaar: [slachtoffer] , (…). (…). Object: Euro. (…) Bijzonderheden: 9950 euro aan biljetten (…). Eigenaar: [bedrijf] B.V. (…). (…). Object: Euro. (…) Bijzonderheden: 1500 euro (…). Eigenaar: [slachtoffer] , (…). (…).”
2.
Het proces-verbaal terechtzitting van de in het openbaar gehouden terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, meervoudige kamer voor strafzaken, op 1 augustus 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte [medeverdachte 2] :
“(…) Op 12 september 2011 heb ik te Zwolle samen met [verdachte] de in de tenlastelegging omschreven overval gepleegd. Het plan om deze overval te plegen kwam van [verdachte] . Hij bleek het plan al helemaal te hebben uitgewerkt. Zo vertelde hij mij dat hij [slachtoffer] van de schroothandel al een tijd had geobserveerd en had gezien dat [slachtoffer] in het kader van zijn schroothandel elke week € 50.000,- bij de bank ophaalde. Volgens zijn zeggen zou er dus veel geld te halen zijn. [verdachte] wilde de overval niet zelf plegen, omdat hij bekend was in Zwolle. Aangezien ik niet bekend was in Zwolle, heeft hij mij gevraagd om de overval uit te voeren. We hebben afgesproken dat we de buit zouden verdelen. (…) [verdachte] heeft mij met de auto al vroeg in de ochtend van genoemde datum op de plaats van het delict gebracht en is daarna weggereden. Hij zou terugkomen met de scooter om mij na de overval op te halen. Op de plaats delict heb ik mij verstopt, totdat ik [slachtoffer] op de plaats delict zag lopen. Hij had daarbij tassen in zijn handen. Ik heb hem daarop overvallen met gebruikmaking van een vuurwapen dat eigendom was van [verdachte] . Ik heb de tassen uit de handen van [slachtoffer] getrokken en ben toen hard weggelopen, met medeneming van de tassen. Ik ben vervolgens bij [verdachte] , die vlakbij de plaats delict op mij wachtte, achter op de scooter gesprongen, waarna wij samen snel van de plaats delict zijn weggereden. (…) De buit bleek te bestaan uit veel minder geld dan [verdachte] mij had voorgespiegeld, namelijk ongeveer € 10.000,- Van deze buit is een bedrag van € 5.000,- aan mij toebedeeld. (…) Voorts bleek de buit te bestaan uit onder meer een mobiele telefoon van het merk Blackberry Curve en een gedemonteerd horloge. (…).”
3.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [medeverdachte 2] van 16 juli 2015, afgenomen door de rechter-commissaris van de rechtbank Overijssel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
“Het klopt dat ik heb verklaard dat [verdachte] bij de overval betrokken is geweest. (…) We gingen met de scooter naar een auto. Die stond ergens in de bosjes. We zijn overgestapt en naar een huis gereden. Die auto stond daar klaar. (…) Ik heb geen idee waar we heen gingen toen ik met [verdachte] in die auto stapte. (…).”
4.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 1] van 29 maart 2013, afgenomen door de rechter-commissaris van de rechtbank Overijssel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
“(…) U houdt mij voor dat in het proces-verbaal staat dat ik heb gezegd dat die magere Irakees, [verdachte] betrokken is geweest bij de overval en vraagt mij hoe ik dat weet. Ik zeg u dat ik dat wist omdat ik goed bevriend was met [verdachte] en [medeverdachte 1] . (…) Ze vertelden mij in detail over de overval. (…) Op de ochtend van de overval gingen [verdachte] en de Antilliaan naar de handelaar om hem te overvallen. (…) Die Irakees vertelde mij dat hij de scooter bij een school had laten staan. (…).”
5.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 2] van 14 september 2011, pagina 79 t/m 80, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
“(…) Op maandagochtend 12 september 2011 liep ik voor 08.00 uur in de omgeving van de [locatie] . (…) Op het moment dat ik terug kwam bij de parkeerplaats, nadat ik een rondje had gelopen, stond er ook een lichtblauwe auto. (…) Ik vond dat de auto enigszins verdekt stond opgesteld. (…) Op het moment dat ik terugliep zag ik een scooter komen aanrijden. Ik zag dat deze scooter was afgeplakt met een vuilniszak aan de voorzijde. Ik zag dat er twee mannen/jongens op de scooter zaten. (…) Ik zag de scooter naar de parkeerplek rijden naast de [locatie] . Hierna zag ik dat voornoemde blauwe auto snel wegreed. (…).”
6.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 2] van 6 december 2011, pagina 81 t/m 82, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
“(…) Beide jongens op de scooter zijn toen weggereden met de blauwe auto. (…).”
7.
Een geschrift, zijnde een mutatie rapport, van 11 april 2012, betreffende een binnengekomen Bel-M melding, pagina 288, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) Melding: Gewapende overval op Zwolse ijzerhandelaar 12-9-2011. De 3 daders zijn [verdachte] uit Zwolle. [verdachte] is ook de eigenaar van de scooter, die hij als gestolen heeft opgegeven. (…).”
8.
Het proces-verbaal identificatie n.a.v. dactyloscopische sporen van verbalisant [verbalisant 1] van 28 maart 2012, pagina 236, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant:
“(…) VERDACHTE: [verdachte] . Geboren: [geboortedag] 1991. Geboorteplaats/land: [geboorteplaats] in Irak. (…)VERGELIJKEND ONDERZOEK. Uit het door het KLPD/dNRI afdeling Dactyloscopie ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het hierdoor genoemde spoor is geïdentificeerd op het dactyloscopisch signalement voorkomend op het vingerafdrukkenblad van voornoemde verdachte. DELICTINFORMATIE FORENSISCH ONDERZOEK. (…)Spooromschrijving: onbekende vinger. (…) SIN: AADI4915NL (…).”
9.
Een geschrift, zijnde een Rapport Dactyloscopisch Sporenonderzoek, pagina 237, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
“(…) SIN: AADI4915NL (…) Op grond van deze bevinding is het spoor, conform de voorgeschreven procedure, aangeboden aan twee andere dactyloscopisch deskundigen. Deze hebben – ieder voor zich – het spoor geanalyseerd en onderzocht of dit kan worden geïdentificeerd volgens de daarvoor geldende forensisch-technische normen. (…) IDENTIFICATIE. Dit heeft geleid tot de gedragen conclusie dat het spoor geïdentificeerd is op een afdruk voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van: ACHTERNAAM: [verdachte] . VOORNAAM/-NAMEN: [verdachte] . GEBOORTEDATUM: [geboortedag] -1991. (…).”
10.
Het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisant [verbalisant 1] van 13 september 2011, pagina 239 t/m 241, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant:
“(…) Ik zag dat op de bromfiets een merk stond van Pigo. Verder zag ik dat de voorzijde van de bromfiets was afgeplakt door middel van grijze vuilniszakken. Ik heb vervolgens de vuilniszakken van de bromfiets afgehaald en veiliggesteld. (…) SIN: AADI4919NL. (…) Type: vuilniszak. (…).”
11.
Het proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisant [verbalisant 1] van 14 september 2011, pagina 242 t/m 243, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant:
“(…) De twee gedeelten van vuilniszakken die ik had veiliggesteld bij het onderzoek aan de bromfiets die vermoedelijk gebruikt was bij de overval in Zwolle heb ik onderzocht op sporen. (…) Ik trof toen op beide zakken een afdruk aan van een dacty spoor. (…) DACTYSPOREN: SIN: AADI4915NL. (…) PLAATS VEILIGSTELLEN: Aangetroffen op vuilniszak sin nr: AADI4919NL. (…).”
12.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 28 februari 2012, in samenhang met de bevindingen tap van het telefoongesprek tussen aangever [slachtoffer] en [getuige 3] , pagina 169 t/m 180, voor zover inhoudende:
“(…) D: een Irakees en een Antilliaan hebben het gedaan. (…) T: nee degene die het plan heeft bedacht die, dat is die Irakees. (…).”
13.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 5] van 7 maart 2012, pagina 202 t/m 204, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
“(…) Ik heb eind vorig jaar van [getuige 3] gehoord dat hij samen plannen aan het maken waren voor het plegen van een overval. (…) Ze waren met zijn vieren. [getuige 3] en een andere jongen haakten af. De andere twee hebben de overval dan wel gepleegd. Dat waren een Irakees en een donkere jongen. (…) [getuige 3] vertelde dat 1 van de jongens een scooter bestuurde en dat de andere de overval pleegde. (…) [getuige 3] heeft mij verteld dat hij het slachtoffer wel wilde vertellen wie de daders van de overval waren in ruil voor geld. (…).”
14.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 4] van 9 maart 2012, pagina 208 t/m 209, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
“(…) Ik en [getuige 3] hebben er niets mee te maken. We wisten wel dat de overval zou gaan plaatsvinden maar [getuige 3] en ik wilden niet meedoen. U moet op zoek gaan naar de eigenaar van de scooter, die heeft de bromfiets bestuurd. Hij heeft de bromfiets ook afgeplakt (…).”
15.
Het proces-verbaal verhoor van verdachte [verdachte] van 27 maart 2012, pagina 250 t/m 255, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte:
“(…) V= Bij de overval is een scooter gebruikt. Deze scooter werd kort na de overval aangetroffen en in beslaggenomen. Op de scooter zijn vingerafdrukken aangetroffen. Zouden deze vingerafdrukken van jou kunnen zijn? A= Zou kunnen. V= Waarom? A= Ik heb er altijd op gereden, mijn zus en ook en [naam] ook. (…) V= Herken je deze scooter als de scooter waar jij op hebt gereden? A= Ja. (…).”