ECLI:NL:RBOVE:2015:4338

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 september 2015
Publicatiedatum
22 september 2015
Zaaknummer
08/770048-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van ontuchtige handelingen in zwembad Kampen

De rechtbank Overijssel heeft op 17 september 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 19-jarige man, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige in een zwembad in Kampen. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat de rechtbank op basis van de beschikbare bewijsmiddelen niet de overtuiging had dat de verdachte de feiten had gepleegd. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 3 september 2015, waar de officier van justitie, mr. H.J. Timmeren, de vordering indiende en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.J. Jansma.

De tenlastelegging omvatte twee punten: het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, die op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden op basis van de aangifte en getuigenverklaringen. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, wijzend op het ontbreken van overtuigend bewijs en de onbetrouwbaarheid van de getuigen.

Na beoordeling van de verklaringen van de betrokkenen, concludeerde de rechtbank dat er tegenstrijdigheden en onduidelijkheden waren in de verklaringen van de getuigen. De rechtbank was van mening dat de verklaringen van de verdachte, die de beschuldigingen stellig ontkende, mogelijk de feitelijke gang van zaken weergaven. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs heeft de rechtbank besloten de verdachte vrij te spreken van de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/770048-15
Datum vonnis: 17 september 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 september 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Timmeren van wat door de verdachte en zijn raadsman
mr. M.J. Jansma, advocaat te Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
1.
hij op of omstreeks 29 mei 2014 in de gemeente Kampen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1998, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen/duwen/drukken/houden van een of meerdere vingers in de vagina van die [slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 29 mei 2014 in de gemeente Kampen, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1998), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) opzettelijk ontuchtig (al dan niet over de bikini, althans kleding, heen)betasten/aanraken/vastpakken van en/of knijpen in de borsten en/of vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling

4.1
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van de aangifte en de getuigenverklaring van
[slachtoffer] en [getuige] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit wegens het ontbreken van overtuigend bewijs, gelet op de stellige ontkenning van verdachte en de onbetrouwbare getuigenverklaringen van [slachtoffer] en [getuige] .
4.3
De overwegingen van de rechtbank
Verdachte wordt ervan verdacht ontuchtige handelingen te hebben gepleegd bij [slachtoffer] .
De rechtbank stelt op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast. Op donderdag 29 mei 2014 was [slachtoffer] met een vriend aan het zwemmen in het zwembad [zwembad] te Kampen. Verdachte was hier ook met een vriend aan het zwemmen. Verdachte en [slachtoffer] kennen elkaar van vroeger en zodoende kwamen ze met elkaar in contact in het zwembad. In het buitenbad zijn onder andere verdachte en [slachtoffer] met elkaar gaan stoeien waarbij verdachte [slachtoffer] onder meer heeft opgetild en in het water heeft weggegooid (‘gejonast’). Later heeft [slachtoffer] bij de bubbelbank bij verdachte op schoot gezeten.
Tot zover komen de verklaringen van verdachte en [slachtoffer] overeen. Volgens [slachtoffer] heeft verdachte haar bij haar borsten aangeraakt en heeft hij op het moment dat zij op zijn schoot zat, zijn hand in haar bikinibroekje gebracht en vervolgens zijn vinger(s) in haar vagina gebracht. Verdachte heeft verklaard dat hij mogelijk bij het weggooien van [slachtoffer] haar borsten heeft aangeraakt, maar dat hierbij geen sprake was van opzet. Verdachte ontkent verder ook de overige handelingen te hebben verricht. In het dossier bevindt zich een verklaring van de vriend van [slachtoffer] , [getuige] , die heeft verklaard te hebben gezien dat verdachte [slachtoffer] in haar borsten heeft geknepen. [getuige] heeft verder verklaard dat hij bij de kleedhokjes verdachte met zijn vriend heeft horen praten over [getuige] en [slachtoffer] en dat verdachte heeft gezegd dat hij [slachtoffer] heeft gevingerd. De vriend van verdachte, [naam] , heeft verklaard niets te hebben gezien of te hebben gehoord.
De rechtbank stelt met de raadsman vast dat de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige] op essentiële onderdelen tegenstrijdigheden en onduidelijkheden bevatten. De rechtbank moet daarom behoedzaam omgaan met het toekennen van een grote bewijswaarde aan deze verklaringen. Daarbij valt niet uit te sluiten dat wat verdachte – die het tenlastegelegde stellig heeft ontkend – heeft verklaard over wat in het zwembad is voorgevallen, heel wel mogelijk de feitelijke gang van zaken is geweest. De rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen aldus niet de overtuiging bekomen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd, zodat vrijspraak dient te volgen.
4.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter, mr. S. Taalman en
mr. L.J.C. Hangx, rechters, in tegenwoordigheid van W. van Goor, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 september 2015.
Mr. S. Taalman voornoemd is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.