In deze zaak vorderden eisers, [eiser] c.s., een verbod voor de Provincie Overijssel om een pad aan te leggen op perceel 2, dat zij recentelijk hadden gekocht. De eisers waren sinds 12 juli 2013 eigenaar van een woning en erf nabij het perceel dat door de Provincie te koop was aangeboden. De Provincie had een omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van het pad, maar eisers waren van mening dat de Provincie zich niet aan de voorwaarden van de concept-koopovereenkomst hield, waarin stond dat de Provincie geen rechtshandelingen mocht verrichten die de rechtstoestand van het verkochte zouden wijzigen zonder toestemming van de koper. De eisers voerden aan dat de Provincie hen niet correct had geïnformeerd over de aanleg van het pad en dat de voorgestelde route onlogisch was en hen zou benadelen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd dat de Provincie niet mocht afwijken van de tekening in de koopovereenkomst. De rechter stelde vast dat de eisers op de hoogte waren van de beoogde situering van het pad en dat zij dit hadden aanvaard. De vorderingen van eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De rechter benadrukte dat de Provincie gerechtigd was om het pad aan te leggen zoals zij dat voor ogen had, en dat de eisers dit moesten dulden. De uitspraak werd gedaan op 16 september 2015.