ECLI:NL:RBOVE:2015:401

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 januari 2015
Publicatiedatum
27 januari 2015
Zaaknummer
08.760191-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor inbraken in Vroomshoop en Nieuw-Heeten, veroordeling voor inbraak in Nijeveen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere inbraken. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de inbraken in Vroomshoop en Nieuw-Heeten, maar hem wel veroordeeld voor een inbraak in Nijeveen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraken in Vroomshoop en Nieuw-Heeten, terwijl er wel overtuigend bewijs was voor de inbraak in Nijeveen, waarbij DNA van de verdachte was aangetroffen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden en moest een schadevergoeding van €1.143,26 betalen aan de benadeelde partij. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de schade die was aangericht en het strafblad van de verdachte. De tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, werd in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.760191-13 (P)
Datum vonnis: 27 januari 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
wonende [woonplaats],
thans verblijvende (UAH) in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 december 2013, 25 februari 2014 en 13 januari 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Jongtien-Polfliet en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 4 mei 2013 te Nieuw-Heeten, gemeente Raalte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of een mobiele Telefoon (L.G), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of de [naam familie],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of diens mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- de woning van de [naam familie] is binnen gegaan en/of (vervolgens)
- (dreigend) in de richting van de slapende en/of in bed liggende [slachtoffer 1] is gegaan en/of (vervolgens)- (dreigend) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd haar te verkrachten als ze niet zou vertellen waar de kluis zich bevond en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] (hard) bij haar nek heeft gepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
- (nadat ze bij de kluis waren en/of deze was afgesloten) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "als je nu niet zegt waar de sleutel ligt schiet ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (vervolgens)
- één of meer vingers en/of een voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] gedrukt en/of gehouden;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
A
hij op of omstreeks 4 mei 2013 te Nieuw Heeten, gemeente Raalte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (boven)woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden en/of een mobiele telefoon (LG), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of de [naam familie], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door het inklimmen van die (boven)woning);
EN/OF
B
hij op of omstreeks 4 mei 2013 te Nieuw Heeten, gemeente Raalte, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen de inhoud van de kluis, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of de [naam familie], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te
doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- de woning van de [naam familie] is/zijn binnen gegaan en/of (vervolgens)
- (dreigend) in de richting van de slapende en/of in bed liggende [slachtoffer 1] is gegaan en/of (vervolgens)
- (dreigend) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd haar te verkrachten als ze niet zou vertellen waar de kluis zich bevond en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] (hard) bij haar nek heeft gepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens)
- (nadat ze bij de kluis waren en/of deze was afgesloten) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "als je nu niet zegt waar de sleutel ligt schiet ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of

(vervolgens)

- één of meer vingers en/of een voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 3 mei 2013 te Vroomshoop, gemeente Twenterand, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2]) heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of een hoeveelheid geld (3500 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 3 mei 2013 te Vroomshoop, gemeente Twenterand, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3]) weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen door het forceren en/of verbreken van een raam(kozijn) van die woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 3 mei 2013 te Vroomshoop, gemeente Twenterand, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 4]) weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen door het forceren en/of verbreken van een raam van die woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 08 februari 2013 te Nijeveen, gemeente Meppel, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres 5])
heeft weggenomen één of meer paspoort(en) en/of een (grote) hoeveelheid
sieraden en/of een hoeveelheid geld (waaronder een verzameling munten) en/of
een creditcard en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
(door het verbreken en/of forceren van een (raam)/kozijn van die woning).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat verdachte van de onder 1 primair en subsidiair onder A en B, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken, nu -kort samengevat- niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte deze feiten heeft begaan.
De verdediging heeft zich - conform de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnotitie- op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 primair en subsidiair onder A en B, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, nu - kort samengevat- niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte deze feiten heeft begaan. De raadsman heeft daartoe ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair onder A en B en het onder 5 ten laste gelegde feit -zakelijk weergegeven- onder meer aangevoerd:
Ten aanzien van feit 1 kan op grond van het dossier niet worden vastgesteld dat verdachte die bewuste nacht in Nieuw-Heeten in [café] aanwezig is geweest. De omstandigheid dat er in het café een sigarettenpeuk is gevonden waarop DNA van verdachte is aangetroffen, is daarvoor onvoldoende nu niet duidelijk is geworden om wat voor DNA-spoor het gaat, wanneer het spoor daarop terecht is gekomen en hoe en via wie de peuk in het café is beland. Daarbij is de waarde van de fotoconfrontatie van getuige [getuige 1], die verdachte van een foto heeft herkend als degene die de bewuste avond in het café is geweest, gering, nu er slechts van een enkelvoudige fotoconfrontatie sprake is geweest. In het geval de rechtbank bewezen acht dat verdachte die nacht in [café] aanwezig is geweest, kan niet bewezen worden verklaard dat hij samen met de medeverdachte [medeverdachte] het feit heeft gepleegd. Op grond van het dossier kan niet worden bewezen dat er van een intensieve samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte in de voorbereiding, uitvoering of de afhandeling van het delict sprake is geweest.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit is slechts het bloedspoor dat in de woning waar is ingebroken is aangetroffen, het enige bewijsmiddel dat op de betrokkenheid van verdachte wijst. Nu er geen ondersteunend bewijs voorhanden is, kan er geen veroordeling volgen.
4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair onder A en B ten laste gelegde.
Verdachte wordt verweten dat hij - kort samengevat- op 4 mei 2013 te Nieuw-Heeten samen met een ander uit een woning aan de [adres 1], gelegen boven het [café], goederen heeft weggenomen terwijl daarbij door hem en/of de medeverdachte een bewoonster, [slachtoffer 1], is bedreigd. Verdachte heeft ontkend bij dit feit betrokken te zijn geweest.
Blijkens meerdere getuigenverklaringen zijn er die bewuste nacht twee onbekende personen, één met een donkere en één met een licht getinte huidskleur, in [café] aanwezig geweest. Er zijn getuigen die hebben verklaard dat de persoon met de licht getinte huidskleur een of meerdere sigaretten in het rokersgedeelte van het café heeft gerookt. Tijdens het sporenonderzoek in het café op 4 mei 2013 is - onder meer- een sigarettenpeuk veiliggesteld waarvan na onderzoek door het NFI vast is komen te staan dat een op deze peuk aangetroffen enkelvoudig DNA-spoor van verdachte afkomstig is. Hoewel de rechtbank van oordeel is dat met name op grond van het aangetroffen DNA-spoor op de peuk de conclusie zou kunnen worden getrokken dat verdachte die bewuste avond in [café] aanwezig is geweest, kan niet bewezen worden verklaard dat verdachte het feit samen met de medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd. Op grond van het dossier is vast komen te staan dat de diefstal uit de woning onder bedreiging van [slachtoffer 1] door één persoon, te weten medeverdachte [medeverdachte], is uitgevoerd. Niet vast is komen te staan dat verdachte aan dit feit een zodanige significante bijdrage heeft geleverd en zo nauw en bewust bij de uitvoering ervan betrokken is geweest, dat van medeplegen sprake is. Verdachte zal derhalve van dit feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feit.
Er is aangifte gedaan door [slachtoffer 3] van een woninginbraak aan de [adres 2] in Vroomshoop (feit 2), door aangever [slachtoffer 4] van een poging tot een woninginbraak aan de [adres 3] in Vroomshoop (feit 3) en door aangever [slachtoffer 5] van een poging tot woninginbraak aan de [adres 4] in Vroomshoop (feit 4). Uit een uitdraai van het Track & Trace systeem, in gebruik bij [bedrijf], blijkt dat de door dit autobedrijf aan de medeverdachte [medeverdachte] verhuurde auto, de Seat Mii, op die bewuste dag - 3 mei 2013 - in de nabijheid van de woningen geparkeerd heeft gestaan waar de inbraken zijn gepleegd dan wel waar dat is gepoogd. Uit het dossier is echter op geen enkele wijze af te leiden dat verdachte bij deze woninginbraken dan wel de poging(en) daartoe betrokken is geweest. Nu er geen wettig en overtuigend bewijs is, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van hetgeen aan hem onder 2, 3 en 4 ten laste is gelegd.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit.
Verdachte wordt verweten dat hij op 8 februari 2013 te Nijeveen tezamen met een ander uit een woning aan [adres 5] goederen heeft weggenomen, toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], waarbij hij en zijn mededader de woning zijn binnengekomen door een raam op te breken.
Bij bovengenoemde inbraak is door de daders een kluis uit de woning weggenomen die aan zowel de betonnen vloer als een houten achterwand bevestigd is geweest. Deze kluis is door de dader(s) van de wand en vloer afgebroken. Boven het gat van de achterwand, waar de kluis bevestigd is geweest en van de achterwand is afgetrokken, is een bloedspoor aangetroffen. Gezien de plek waar het bloedspoor zich heeft bevonden, kan worden vastgesteld dat dit bloedspoor door één van de daders bij het afbreken van de kluis is achtergelaten. Op grond van het door het NFI verrichte onderzoek is vast komen te staan dat -kort samengevat- dit bloedspoor van verdachte afkomstig is. Gelet op deze omstandigheid en het feit dat verdachte deze voor het bewijs redengevende omstandigheid dat zijn DNA aldaar is aangetroffen, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij de inbraak betrokken is geweest. Nu voorts de getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij die bewuste avond heeft gezien dat er een witte auto op de oprit van de woning aan [adres 5] geparkeerd heeft gestaan en dat zich daarnaast twee personen hebben bevonden die ‘ iets’ in de auto aan het inladen zijn geweest, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd.
4.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair onder A en B, 2, 3 en 4 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
5.
hij op 8 februari 2013 te Nijeveen, gemeente Meppel, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 5], heeft weggenomen paspoorten en een hoeveelheid sieraden en/of een hoeveelheid geld (waaronder een verzameling munten) en/of een creditcard en een kluis,
toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
(door het verbreken en/of forceren van een (raam)/kozijn van die woning).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
5.
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden zal worden opgelegd. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 6] en van de benadeelde partij [slachtoffer 7] worden toegewezen, alsmede dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
De verdediging heeft, in het geval verdachte zal worden veroordeeld, conform de geldende oriëntatiepunten verzocht een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen. De raadsman heeft voorts verzocht de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet ontvankelijk in de vordering te verklaring omdat er volgens het civiele recht geen sprake van immateriële schade is, hetgeen op dit punt volgens de raadsman ook voor de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] dient te gelden. Verder heeft de raadsman de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige niet betwist.
8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met een ander aan een woninginbraak schuldig gemaakt, waarbij een grote hoeveelheid aan goederen met een aanzienlijke waarde is weggenomen en waarbij veel schade in de woning is aangericht. Verdachte heeft door deze feiten te plegen naast veel schade en overlast aan de rechthebbenden ook gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht bij degenen wiens woning hij is binnengedrongen.
Verdachte is blijkens zijn justitiële documentatie veelvuldig met politie en justitie in aanraking geweest, waarbij hij laatstelijk in 2010 voor een vermogensdelict tot een gevangenisstraf is veroordeeld. Afgezien van de door verdachte gedane opgave ter zitting dat hij een gezin heeft en dat zijn dochter kampt met gezondheidsproblemen, is er weinig over verdachte bekend geworden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) als uitgangspunt genomen. Bij overtreding van artikel 311 Sr, zoals in de onderhavige context, dient als oriëntatiepunt een gevangenisstraf van 3 maanden te gelden. Gezien de omstandigheid dat verdachte dit feit met een ander heeft gepleegd, de grote omvang van de door verdachte toegebrachte schade aan de benadeelden en het uitgebreide strafblad van verdachte, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend. De tijd die verdachte in voorarrest en de tijd die verdachte in het kader van het verzoek om overlevering in Duitsland in detentie heeft doorgebracht zullen op de gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst genoemde herenhorloge en dameshorloge en de op de beslaglijst genoemde ring, teruggegeven kunnen worden aan verdachte, nu deze goederen onder verdachte in beslag zijn genomen en niet is gebleken dat deze aan een ander dan verdachte toebehoren dan wel dat deze goederen van misdrijf afkomstig zijn.
Verder is een bedrag van € 1805,- onder verdachte in beslag genomen. De officier van justitie heeft ter zitting verklaard dat zij bij de rechter-commissaris heeft gevorderd dat ten behoeve van het verhaal van de benadeelde partijen een schriftelijke machtiging tot conservatoir beslag zal worden verleend. Nu door de rechter-commissaris nog niet op de vordering is beslist, heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank over dit geldbedrag geen beslissing zal nemen en het beslag zal laten rusten.
De verdediging heeft verzocht dit geldbedrag aan verdachte terug te geven, nu de officier van justitie de vordering bij de rechter-commissaris in een veel eerder stadium had kunnen doen en het bedrag de vorderingen van de benadeelde partijen, wat betreft hetgeen toewijsbaar is, te boven gaat.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de officier van justitie de vordering tijdig bij de rechter-commissaris heeft gedaan en ziet daarin aanleiding op dit moment geen beslissing over bedoeld geldbedrag te nemen.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 7], wonende te [adres 5], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 300,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het onder 5 ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit is gepleegd.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de stelling van de benadeelde partij dat zij als gevolg van het feit immateriële schade heeft geleden niet dan wel onvoldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stelling alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 6], wonende te [adres 5], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.443,26, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het onder 5 ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 300,- immateriële schade;
  • € 1.143,26 materiële schade.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de stelling van de benadeelde partij dat hij als gevolg van het feit immateriële schade heeft geleden niet dan wel onvoldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stelling wat betreft deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering wat betreft de materiële schade ontvankelijk nu vast is komen te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreekse materiële schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde materiële schade, die niet door de verdediging is betwist, is voldoende onderbouwd en aannemelijk geworden. De rechtbank zal het gevorderde daarom tot een bedrag van € 1.143,26 hoofdelijk toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr.) opleggen, aangezien de verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 6] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10 en 27 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair onder A en B, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het genoemde strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 5 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis en de tijd die hij in het buitenland ingevolge een Nederlands verzoek om overlevering in detentie heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 7], wonende te Nijeveen, aan [adres 5], in het geheel niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
schadevergoeding
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 6], wonende te te Nijeveen, aan [adres 5], voor een deel van € 300,- niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave aan verdachte van:
 1.00 STK Horloge Kl:Goud
WESTAR 2573 GGPS
Herenhorloge PL0400-2013036213-302131
 1.00 STK Horloge Kl:goud
TISSOT E242 Dames
PL0400-2013036213-302135
 1.00 STK Ring Kl:zilver
925
PL0400-2013036213-302161
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2015.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland met nummer PL04SA 2013070211. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, dan wel andere schriftelijke bescheiden/stukken.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6], pagina 427 e.v., inhoudende:
Hij deed aangifte namens zichzelf en de benadeelde
Achternaam : [slachtoffer 7]
Voornamen : [slachtoffer 7]
(..)
en verklaarde het volgende:
“Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van inbraak. Het weggenomen goed behoort mij en mijn vrouw geheel in eigendom toe. Niemand had het recht of de toestemming het goed weg te nemen noch om dit te doen door middel van braak, verbreking, inklimming of valse sleutel. Ik verklaar u het volgende.
Op vrijdag acht februari tweeduizenddertien tussen ongeveer twintig over zes, 18.20 uur, en half negen, 20.30 uur, is er bij ons thuis ingebroken. Op ongeveer eerst genoemde tijd ben ik samen met mijn vrouw van huis vertrokken (..) Op ongeveer de tweede genoemde tijd kwamen we terug bij ons huis aan [adres 5]. We wonen daar in een vrijstaande woning. (..) Binnengekomen zag ik dat de binnendeuren van de beganegrond allemaal open stonden, dat viel mij op omdat we altijd de deuren dicht doen. (..) Ik liep onze slaapkamer in en zag dat op ons bed sierraden lagen. Ik zag dat de doosjes waar de sierraden in hadden gezeten leeg over het hele bed lagen. (..) In de linkerkast op de grond rechts in de hoek stond onze kluis. (..) Ik zag dat de kluis weggenomen was. De kluis had ik bij aanschaf vast geboord aan de betonnen vloer, ik had de kluis ook vastgemaakt aan de houten achterwand van de kledingkast. Ik zag dat er een gat in de achterwand van de kast zat op de plek waar de kluis had gestaan. Ik zag dat de kluis met geweld van de wand en de vloer was gebroken. Ik zag dat de wand van de kast versplinterd was. De kluis was grijs van kleur en je moest hem met een sluiten openen en weer op slot doen. (..) Ik ben naar beneden gegaan en zag dat de inbrekers via een raam naast de achterdeur binnen waren gekomen. Ik zag dat er braaksporen aan dat raam en aan dat kozijn zaten. In de kluis zaten onze beide paspoorten en de sierraden en horloges van mij en mijn vrouw, ook lag er de muntenverzameling van ons en onze kinderen in waaronder enkele zeer zeldzame en kostbare munten. Ook de reservesleutel van onze Renault en een creditcard van de ABN AMRO lagen in de kluis. Van alle goederen die in de kluis lagen heb ik een lijst gemaakt en voeg deze bij mijn aangifte. De totale waarde van de muntenverzameling ligt boven de duizend, 1000, Euro. (..) Verder heb ik nog schade geleden doordat ik nieuwe paspoorten en
creditcard aan moet vragen. Ook zal ik een nieuwe sleutel en contactslot voor mijn
auto moeten hebben omdat ook de reservesleutel weggenomen is. (..) Op zaterdag negen,9, februari tweeduizenddertien, 2013, is er iemand van de technische recherche van de politie bij ons thuis geweest. (..) Die persoon is ook boven wezen kijken op de plek waar de kluis was weggenomen. Daar vond de recherche bloedvegen op de achterwand van de kast waar de kluis aan vast had gezeten. Ik hoorde dat de recherche zei dat het verse bloedsporen waren. Ik zag dat de recherche van dat bloed een monster nam.
Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 2], pagina 445 e.v., inhoudende:
Op vrijdag 8 februari 2013, omstreeks 20.15 uur, kwam de overbuurvrouw van [adres 5] bij onze woning, [slachtoffer 6] Zij vertelde dat er vandaag, 8 februari, was ingebroken in hun woning. Zij vroeg of wij misschien wat hadden gezien of hadden gemerkt. Vanuit onze woonkamer hebben wij namelijk goed zicht op de voorzijde van de woning van [adres 5]. Op vrijdag 8 februari 2013, omstreeks 19.00 uur, stond ik buiten hij onze auto. Onze auto stond bij ons op de oprit. Ik wilde naar de winkel gaan. Toen ik naar ons
voertuig toe liep viel het mij op dat op de oprit van de [slachtoffer 6] een auto stond. Ik heb vanaf mijn oprit goed zicht op de oprit van deze woning. Ik zag dat er een klein model witte auto op de oprit stond. Ik zag dat dit voertuig helemaal achterop de oprit stond, dicht tegen de garage deur aan. Ik zag dat de buitenverlichting van de woning aan was. Ik weet dat dit een lamp is die werkt met een bewegingssensor. Wat mij vooral opviel was dat er in de woning nergens licht brandde. Ook zag ik dat het voertuig van de [slachtoffer 6] niet bij de woning stond. Ik zag dat er bij het witte voertuig twee personen stonden. Deze personen stonden aan de rechterzijde van het voertuig. Ik kon ze dus niet volledig zien omdat de
witte auto tussen mij en hen in stond. Ik kan u dus ook helemaal niets vertellen over deze personen. Ik zag wel dat deze personen iets in de auto aan het inladen waren. Wat zij in de auto legden en waar precies dat was heb ik niet kunnen zien. Toen ik omstreeks 19.20 uur weer terug kwam bij. mijn woning, zag ik dat de kleine witte auto niet meer op de oprit stond.
Een proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 447 e.v., inhoudende:
Ik, verbalisant, [verbalisant], agent van Politie Drenthe, verklaar het volgende:
Op zaterdag 9 februari 2013 te 12:15 uur, werd door mij verbalisant als forensisch onderzoeker op verzoek van Politie Drenthe een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een diefstal door middel van braak in/uit woning, gepleegd tussen vrijdag 8 februari 2013 te 18:20 uur en vrijdag 8 februari 2013 te 20:30 uur.
Toelichting
Daar waar in dit proces-verbaal wordt vermeld dat sporen/sporendragers zijn veiliggesteld, wordt tevens bedoeld dat deze in beslag zijn genomen. De sporen/sporendragers zijn met de daarvoor bestemde (hulp)middelen en volgens de geldende richtlijnen veiliggesteld en gewaarmerkt en zijn ingevoerd in het bedrijfsprocessensysteem van de Politie Drenthe. Op het moment van veiligstellen wordt aan deze sporen en sporendragers een S(poor) I(dentificatie) N(ummer) toegekend. In dit proces-verbaal en bij alle vervolgonderzoeken kan bij het noemen van het spoor/sporendrager naar dit unieke SIN nummer worden verwezen. In dit proces-verbaal is een lijst met omschrijving van de sporen/sporendragers opgenomen.
Het sporenmateriaal aangetroffen ten behoeve van forensisch DNA-onderzoek is conform de bepalingen van artikel 138 a van het Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen. Dit DNA materiaal zal in afwachting van een opdracht van de OvJ/RC, om te worden onderzocht door een daartoe aangewezen deskundige, worden bewaard in een daarvoor bestemde ruimte van de Politie Drenthe.
Daar waar in dit proces-verbaal wordt gesproken over bloed, wordt bedoeld een op bloed gelijkende substantie. Door mij relevant geachte bloedsporen zijn op voorgeschreven wijze getest en bij positief resultaat veiliggesteld en worden benoemd als bloed.
Onderzoekslocatie
Het onderzoek werd verricht in een woning hij [slachtoffer 6] te [adres 5], binnen de gemeente Meppel.
Onderzoek plaats delict
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen. De woning was vrijstaand en rondom bereikbaar. Men is de woning vermoedelijk binnengekomen middels het openbreken van een uitzetraam aan de achterzijde van de woning. Dit raam kwam uit in een speelkamer en was afgesloten middels twee uitzetijzers. In dit raam werden door mij werktuigsporen aangetroffen van vermoedelijk een breekijzer. Ook trof ik op dit raam en het glas handschoensporen aan.
Op de eerste verdieping werden diverse kasten doorzocht. Op de ouderslaapkamer werd
uit een kast een kluisje weggenomen. Ik zag dat in de betonvloer van deze kast een viertal gaten zaten waarin de kluis met schroeven bevestigd had gezeten. De achterwand van de kast was van multiplex. Ik zag dat er een gat, rechts onderin en direct boven de vloer, van ongeveer 50cm bij 35cm in deze achterwand zat. Dit gat zat precies ter hoogte van de vier schroefgaten. Volgens de bewoner was de kluis ook met de achterzijde aan de achterwand van de kast bevestigd. Ik zag dat in de kastwand afdrukken van vermoedelijk een breekijzer zaten met daarin een blauwe kleur. Het triplex rondom het gat in de achterwand was door het wegbreken van de kluis ernstig versplinterd. Direct boven het gat in de achterwand werd door mij bloed aangetroffen. Dit bloed werd door mij veiliggesteld en voorzien van SIN AAFQO779NL.
veiliggestelde sporen/sporendragers
De hierna genoemde sporen/sporendragers werden omschreven, gewaarmerkt en- rekening houdende met de aard van de spoorsoort - op de daartoe geëigende wijze veiliggesteld. Voor wat betreft de sporenafhandeling, waaronder bewaartermijnen, zal worden gehandeld conform de daarvoor geldende werkvoorschriften. De daarvoor in aanmerking komende sporen/sporendragers zullen zo spoedig mogelijk voor vervolgonderzoek(en) worden aangeboden hij de daarvoor bestemde instanties en/of deskundigen.
Rapport van het NFI, inhoudende resultaten van DNA-onderzoek, met bijlage, pagina 449 ev, inhoudende:
NFI-batchnummer HVC-13-136
(..)
Het aangeleverde sporenmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek. (..)
Identiteitszegel : AAFQ0779NL
Spoor : bloed
Delicttype : inbraak
Plaats delict : Nijeveen
DNA-profiel : ja
DNA-databank opname : ja
Matches met sporen : 1
Matches met persoon : 1
DNA-profiel cluster nr. : 6417.
Bijlage DNA-proflelcluster 6417 Nederlands Forensisch Instituut
Bijlage bij HVC-13-136
Overzicht van de matchende DNA-profielen die bij het NFI zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 6417. (..)
NFI-zaaknummer :2013.02.26.235
NFI-batchnummer : HVC-13-136
Omschrijving onderzoeksmateriaal: een bloedspoor
DNA-identiteitszegel : AAFQ0779NL#01
Delict : inbraak
(..)
Soort DNA-profiel : enkelvoudig DNA-profiel
Matchkans DNA-profliel: kleiner dan één op één miljard
Datum opname datumbank: 06 maart 2013
(..)
Omschrijving onderzoeksmateriaal: een referentiemonster wangslijmvlies van [verdachte] (geboren op [geboortedatum] 1977).
(..)