Op 1 september 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, afdeling Strafrecht te Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een veroordeelde. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren toegewezen. De veroordeelde, geboren in 1966 en thans verblijvende in FPC de Kijvelanden, was eerder ter beschikking gesteld door het Gerechtshof te Arnhem op 6 juni 2011, met een termijn die oorspronkelijk inging op 22 juli 2011. Deze termijn was eerder verlengd, maar zou eindigen op 22 juli 2015, tenzij er een nieuwe vordering tot verlenging zou worden ingediend. Het openbaar ministerie heeft op 12 juni 2015 een vordering ingediend, die tijdig was en vergezeld ging van de benodigde stukken.
Tijdens de zitting op 18 augustus 2015 werd de zaak behandeld. De kliniek had eerder advies uitgebracht over de verlenging, waarbij werd geadviseerd om de maatregel met twee jaren te verlengen. De rechtbank heeft het advies van de kliniek gevolgd, waarbij werd opgemerkt dat de veroordeelde aanzienlijke vooruitgang had geboekt in zijn behandeling en resocialisatie. De rechtbank heeft echter ook benadrukt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereist dat de maatregel met twee jaren wordt verlengd, gezien de complexiteit van de problematiek van de veroordeelde en de noodzaak voor een zorgvuldige en geleidelijke resocialisatie.
De rechtbank heeft de vordering van de raadsvrouw van de veroordeelde om de verlenging te beperken tot één jaar afgewezen, omdat dit niet in het belang van de veiligheid zou zijn. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en de griffier zorgde voor de verslaglegging van de zitting.